Regeling aanwijzing identiteitsbewijzen NAVO-statusverdrag

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 23-02-2005 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie van 15 februari 2005, nr. 5332552/05/6, tot aanwijzing van het identiteitsbewijs, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het NAVO-statusverdrag

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wet op de identificatieplicht;

Besluit:

Artikel 1

Als document, waarmee in bij de wet aangewezen gevallen de identiteit van personen kan worden vastgesteld, wordt tevens aangewezen een identiteitsbewijs dat door de zendstaat ingevolge artikel 3, tweede lid , van het NAVO-statusverdrag (Trb. 1953, 10) of artikel 4, onderdeel c, van het NAVO Hoofdkwartieren Protocol (Trb. 1953, 11) dan wel ingevolge het Statusverdrag inzake het Partnerschap voor de Vrede met Aanvullend Protocol (Trb. 1996, 74) is afgegeven aan een zich voor de dienstuitoefening in Nederland bevindende militair behorende tot een onder een der bovengenoemde verdragen vallende krijgsmacht.

Artikel 2

De aanwijzing, bedoeld in artikel 1, geldt tevens ten aanzien van identiteitsbewijzen die zijn afgegeven aan militairen behorende tot een krijgsmacht die op een korte afstand van de Nederlandse grens in België of in Duitsland op grond van de in artikel 1 genoemde verdragen is gestationeerd, en welke militairen in Nederland wonen of Nederland vrijwel dagelijks bezoeken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 februari 2005

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven