Regeling Wet kinderopvang

Geraadpleegd op 30-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-07-2026.

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 september 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/65638, houdende nadere regels ter zake van enkele in de Wet kinderopvang geregelde onderwerpen (Regeling Wet kinderopvang)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 24, 30, 35, vierde lid, 45, tweede lid, 46, vierde lid, 48, vijfde en negende lid, onderdeel a, 53, 56, tweede lid, 62, eerste lid, 67, tweede lid, van de Wet kinderopvang;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Besluit registers: Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang;

  • b. kinderopvangtoeslag buitenland: totaalbedrag van de kinderopvangtoeslagen die door tussenkomst van de Sociale verzekeringsbank worden uitbetaald aan ouders die in een andere lidstaat dan Nederland of in Zwitserland wonen of werken dan wel wonen en werken;

  • c. minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • d. uitvoeringskosten: totaalbedrag van de kosten die de Sociale verzekeringsbank maakt bij de uitvoering, bedoeld in artikel 34, derde lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover het betreft de Wet kinderopvang;

  • e. wet: Wet kinderopvang.

Hoofdstuk 2. Kinderopvangtoeslag en registers kinderopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Paragraaf 1. Rijksbijdrage kinderopvangtoeslag buitenland

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 2. Raming baten en lasten

Voor de datum, bedoeld in de eerste volzin van artikel 5.3, eerste lid, van de Regeling SUWI verstrekt de Sociale verzekeringsbank aan de minister in het jaarplan met begroting, bedoeld in artikel 46 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, een opgave van het totaalbedrag aan de voor het komende kalenderjaar geraamde baten en lasten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag buitenland, uitgesplitst naar uitkeringslasten per maand en uitvoeringskosten per kalenderjaar.

Artikel 3. Betaling voorschot

  • 1 De minister stort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel a, van de Regeling Wfsv een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 2, van:

    • a. geraamde uitkeringslasten met als valutadatum de tweeëntwintigste dag van elke maand, en

    • b. 1/12de deel van de geraamde uitvoeringskosten met als valutadatum de vijftiende dag van elke maand.

  • 2 De minister kan, na overleg met de Sociale verzekeringsbank, van de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde bedragen afwijken.

Artikel 4. Afrekening

  • 1 In de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, worden de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, met betrekking tot de kinderopvangtoeslag buitenland opgenomen.

  • 2 Na goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, rekent de minister de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten, met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar af, met als valutadatum 1 juni van het hierop volgende kalenderjaar.

Paragraaf 2. Regels inzake landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 5. Systeembeschrijving

De systeembeschrijving, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit registers, wordt vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel 6. Taak Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs wordt aangewezen als verwerker in de zin van artikel 4 van het Besluit registers.

Artikel 6a. Kosten voor inschrijving in het personenregister kinderopvang

  • 1 De door de beoogde ingeschrevene dan wel ingeschrevene te betalen kostenvergoeding voor inschrijving in het personenregister kinderopvang, bedoeld in artikel 16 van het Besluit registers, bedraagt:

    • a. indien de inschrijving door de beoogde ingeschrevene elektronisch in het personenregister kinderopvang wordt gedaan: € 12;

    • b. indien de beoogde ingeschrevene de Dienst Uitvoering Onderwijs schriftelijk verzoekt om inschrijving: € 25.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt bij de beoogde ingeschrevene dan wel ingeschrevene geen kostenvergoeding in rekening gebracht indien de inschrijving voor 1 juli 2018 wordt gedaan dan wel indien het verzoek tot inschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, voor 1 juli 2018 door de Dienst Uitvoering Onderwijs is ontvangen.

Hoofdstuk 3. Kwaliteitseisen verantwoorde kinderopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Paragraaf 1. Opleidingseisen, kwalificatie eerste hulp aan kinderen en inzet beroepskrachten in opleiding en stagiairs in de dagopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 7. Opleidingseisen

  • 1 De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2 De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor pedagogisch beleidsmedewerkers worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding als bedoeld in artikel 6, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 3 De houder van een kindercentrum beschikt over een kopie van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de beroepskracht die werkzaam is als Nederlandssprekende beroepskracht:

    • a. de Nederlandse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen, of op ten minste niveau 3F als bedoeld in bijlage 1 bij het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, en, voor zover het gaat om taalbeheersing op niveau B2 of niveau 3F:

      • 1°. de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken afzonderlijk zijn beoordeeld met ten minste het cijfer 5 en gemiddeld met ten minste het cijfer 5,5, waarbij de deelvaardigheid luisteren afzonderlijk of gecombineerd met lezen is beoordeeld; of

      • 2°. op andere wijze blijkt dat de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken afzonderlijk positief zijn beoordeeld;

    • b. voldoet aan artikel 4, lid 3a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • c. geslaagd is voor het Staatsexamen Nederlands als Tweede Taal, programma II, bedoeld in artikel 2, derde lid, in samenhang met artikel 16, eerste en derde lid, van het Staatsexamenbesluit Nederlands als Tweede Taal, of beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van dat besluit voor de examenonderdelen spreken en luisteren; of

    • d. in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2024 voldeed aan de voorwaarden, bepaald in bijlage IV van een in die periode toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus.

  • 4 Ten aanzien van de beroepskracht die uitsluitend als Friessprekende beroepskracht werkzaam is, beschikt de houder van een kindercentrum over:

    • a. een kopie van een bewijsstuk als bedoeld in het derde lid; of

    • b. een kopie van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de Friessprekende beroepskracht de Friese taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen, en, voor zover het gaat om taalbeheersing op niveau B2:

      • 1°. de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken afzonderlijk zijn beoordeeld met ten minste het cijfer 5 en gemiddeld met ten minste het cijfer 5,5, waarbij de deelvaardigheid luisteren afzonderlijk of gecombineerd met lezen is beoordeeld; of

      • 2°. op andere wijze blijkt dat de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken afzonderlijk positief zijn beoordeeld.

  • 5 Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing ten aanzien van:

    • a. een beroepskracht, geboren op of voor 31 december 1964, gedurende de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2027; of

    • b. een beroepskracht die in de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 voor een aansluitende periode van acht weken of langer volledig afwezig was in verband met ziekte, vakantie of ander soort verlof, gedurende zes maanden, gerekend vanaf 1 januari 2025 of, indien dat later is, de datum van inzet als beroepskracht die meetelt bij het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op een stamgroep, bedoeld in artikel 7 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Artikel 7a. Taaleisen meertalige kinderopvang

De houder van een kindercentrum beschikt over een kopie van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de Duits-, Engels- of Franssprekende beroepskracht meertalige kinderopvang:

  • a. de desbetreffende taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken beheerst op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen, waarbij de deelvaardigheden afzonderlijk positief zijn beoordeeld;

  • b. de desbetreffende taal beheerst op ten minste niveau C1 van het Europees Referentiekader voor Talen;

  • c. een erkenning heeft als bedoeld in artikel 2 van de Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel, ten aanzien van diens beroepskwalificaties in de desbetreffende taal, behaald in een land dat het Duits, Engels of Frans als officiële voertaal bezigt;

  • d. op 31 januari 2024 voldeed aan de opleidingseisen, genoemd in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, van het Tijdelijke besluit experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk; of

  • e. op 31 januari 2024 voldeed aan de opleidingseisen, genoemd in artikel 9a, tweede lid, van de Regeling Wet kinderopvang, zoals die luidde op deze datum.

Artikel 8. Kwalificatie eerste hulp aan kinderen

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4, vijfde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang worden door de minister bewijsstukken aangewezen in de vorm van geregistreerde certificaten inzake het met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval het verlenen van eerste hulp aan kinderen omvat.

  • 2 Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, vindt alleen plaats indien het certificaat slechts wordt afgegeven aan een persoon die ten minste beschikt over:

    • a. aantoonbare kennis van en inzicht in de voor het verlenen van eerste hulp relevante fysieke verschillen tussen zuigelingen, oudere kinderen en volwassenen;

    • b. aantoonbare kennis van en inzicht in het gedrag van kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bij ongeval en ziekte alsmede aantoonbare vaardigheid om daarop adequaat te reageren;

    • c. aantoonbare vaardigheid in het verlenen van eerste hulp aan kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bij veelvuldig voorkomende stoornissen in de vitale functies en plaatselijke letsels;

    • d. aantoonbare kennis van en inzicht in de gevaren die in het bijzonder kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bedreigen, en

    • e. aantoonbare kennis van en inzicht in de wijze waarop ongevallen bij kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, kunnen worden voorkomen.

  • 3 Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria met betrekking tot het afgeven van het certificaat, genoemd in het tweede lid, tevens door de certificerende instantie ten minste aan het volgende is voldaan:

    • a. zij is onafhankelijk;

    • b. zij verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • c. zij biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • d. zij schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • e. zij geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar;

    • f. zij ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen, en

    • g. zij registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register.

Artikel 9. Inzet beroepskrachten in opleiding en stagiairs

  • 1 De inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs, bedoeld in artikel 7, achtste lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, geschiedt overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid geschiedt de inzet van de beroepskracht in opleiding overeenkomstig een begeleidingsplan waarmee schriftelijk is ingestemd door de beroepskracht in opleiding, de praktijkbegeleider en de opleidingsbegeleider.

  • 3 Gedurende de dagopvang bestaat maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, dat wordt gevormd door de optelsom van het op grond van artikel 7 van het Besluit kwaliteit kinderopvang minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op de afzonderlijke stamgroepen, uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.

  • 4 In afwijking van het derde lid is het tot en met 30 juni 2026 toegestaan dat maximaal de helft van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.

  • 5 Bij toepassing van het vierde lid bedraagt het aantal in te zetten stagiairs maximaal een derde deel van het totaal aantal in te zetten beroepskrachten.

Paragraaf 2. Opleidingseisen, kwalificatie eerste hulp aan kinderen en inzet beroepskrachten in opleiding en stagiairs in de buitenschoolse opvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 9a. Opleidingseisen

  • 1 De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2 De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor pedagogisch beleidsmedewerkers worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding als bedoeld in artikel 15, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 3 In afwijking van het eerste lid worden de pedagogische modules die voor andersgekwalificeerde beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus voor andersgekwalificeerde beroepskrachten aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 4 De houder van een kindercentrum beschikt over een kopie van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de beroepskracht die als Nederlandssprekende beroepskracht werkzaam is de Nederlandse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B1 van het Europees Referentiekader voor Talen, of op ten minste niveau 2F als bedoeld in bijlage 1 bij het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

  • 5 Ten aanzien van de beroepskracht die uitsluitend als Friessprekende beroepskracht werkzaam is, beschikt de houder van een kindercentrum over:

    • a. een kopie van een bewijsstuk als bedoeld in het vierde lid; of

    • b. een kopie van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de Friessprekende beroepskracht de Friese taal beheerst op niveau B1 van het Europees Referentiekader voor Talen.

Artikel 9aa. Taaleisen meertalige kinderopvang

De houder van een kindercentrum beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat de Duits-, Engels- of Franssprekende beroepskracht meertalige kinderopvang:

  • a. de desbetreffende taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, luisteren en spreken beheerst op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen, waarbij de deelvaardigheden afzonderlijk positief zijn beoordeeld;

  • b. de desbetreffende taal beheerst op ten minste niveau C1 van het Europees Referentiekader voor Talen;

  • c. een erkenning heeft als bedoeld in artikel 2 van de Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel ten aanzien van diens beroepskwalificaties in de desbetreffende taal, behaald in een land dat het Duits, Engels of Frans als officiële voertaal bezigt;

  • d. op 31 januari 2024 voldeed aan de opleidingseisen, genoemd in artikel 9a, tweede lid, van de Regeling Wet kinderopvang, zoals die luidde op deze datum; of

  • e. op 31 januari 2024 voldeed aan de opleidingseisen, genoemd in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, van het Tijdelijke besluit experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk.

Artikel 9b. Kwalificatie eerste hulp aan kinderen

  • 1 Voor de toepassing van artikel 13, vierde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang worden door de minister bewijsstukken aangewezen in de vorm van geregistreerde certificaten inzake het met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval het verlenen van eerste hulp aan kinderen omvat.

  • 2 Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, vindt alleen plaats indien het certificaat slechts wordt afgegeven aan een persoon die ten minste beschikt over:

    • a. aantoonbare kennis van en inzicht in de voor het verlenen van eerste hulp relevante fysieke verschillen tussen zuigelingen, oudere kinderen en volwassenen;

    • b. aantoonbare kennis van en inzicht in het gedrag van kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bij ongeval en ziekte alsmede aantoonbare vaardigheid om daarop adequaat te reageren;

    • c. aantoonbare vaardigheid in het verlenen van eerste hulp aan kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bij veelvuldig voorkomende stoornissen in de vitale functies en plaatselijke letsels;

    • d. aantoonbare kennis van en inzicht in de gevaren die in het bijzonder kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bedreigen, en

    • e. aantoonbare kennis van en inzicht in de wijze waarop ongevallen bij kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, kunnen worden voorkomen.

  • 3 Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria met betrekking tot het afgeven van het certificaat, genoemd in het tweede lid, tevens door de certificerende instantie ten minste aan het volgende is voldaan:

    • a. zij is onafhankelijk;

    • b. zij verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • c. zij biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • d. zij schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • e. zij geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar;

    • f. zij ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen, en

    • g. zij registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register.

Artikel 9c. Inzet beroepskrachten in opleiding, stagiairs en andersgekwalificeerde beroepskrachten

  • 1 De inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs, bedoeld in artikel 16, zevende lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, geschiedt overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid geschiedt de inzet van de beroepskracht in opleiding overeenkomstig een begeleidingsplan waarmee schriftelijk is ingestemd door de beroepskracht in opleiding, de praktijkbegeleider en de opleidingsbegeleider.

  • 3 Gedurende de buitenschoolse opvang bestaat maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, dat wordt gevormd door de optelsom van het op grond van artikel 16 van het Besluit kwaliteit kinderopvang minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, uit beroepskrachten in opleiding, stagiairs of andersgekwalificeerde beroepskrachten.

  • 4 In afwijking van het derde lid is het tot en met 30 juni 2026 toegestaan dat maximaal de helft van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten bestaat uit beroepskrachten in opleiding, stagiairs of andersgekwalificeerde beroepskrachten.

  • 5 Bij toepassing van het vierde lid bedraagt het aantal in te zetten stagiairs of andersgekwalificeerde beroepskrachten maximaal een derde deel van het totaal aantal in te zetten beroepskrachten.

Paragraaf 3. Deskundigheids- en opleidingseisen en kwalificatie eerste hulp aan kinderen in de gastouderopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 9d. Deskundigheidseisen

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

De gastouder toont aan dat is voldaan aan de eis om ten minste zeven uur per jaar aan permanente educatie te volgen die aansluit op de werkzaamheden binnen de gastouderopvang, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Artikel 10. Opleidingseisen

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

  • 1 De opleidingen, genoemd in bijlage 1a, worden aangemerkt als passende opleidingen voor gastouders als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2 De opleidingen, genoemd in bijlage 1b, worden aangemerkt als passende opleidingen voor gastouders als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, indien de gastouder eveneens een pedagogische module heeft afgerond:

    • a. die wordt genoemd in bijlage 1c; of

    • b. die wordt genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus.

  • 3 De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor pedagogisch beleidsmedewerkers worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 4 Onverminderd het eerste en tweede lid, kan de minister op aanvraag een beroepsopleiding, waarvan het curriculum identiek, of voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in bijlage 1a of 1b, aanwijzen als een passende opleiding als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 5 De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het vierde lid, plaatsvindt.

  • 6 Indien een gastouder een opleiding heeft afgerond buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dan wordt die opleiding aangemerkt als een passende opleiding voor gastouders als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, indien:

    • a. die opleiding vergelijkbaar is met een opleiding als bedoeld in het eerste lid; of

    • b. die opleiding vergelijkbaar is met een opleiding als bedoeld in het tweede lid, aanhef, en de gastouder daarnaast een pedagogische module als bedoeld in het tweede lid, onder a of b, heeft afgerond.

  • 7 Als organisaties als bedoeld in artikel 30a, onder b, van het Besluit kwaliteit kinderopvang worden Stichting Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven en Stichting Nuffic aangewezen.

  • 8 Een certificaat als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang, zoals dat lid luidde op 31 december 2011, dat is verstrekt voor 1 januari 2012, geeft blijk van het voldoen aan de in artikel 25, tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang bedoelde eis.

  • 9 De gastouder beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat de gastouder voldoet aan de voor die gastouder geldende opleidingseisen.

Artikel 10a. Bewijsstukken van met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval omvat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

  • 1 Voor de toepassing van artikel 30a, onder a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang worden door de minister bewijsstukken aangewezen in de vorm van geregistreerde certificaten inzake het met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval eerste hulp aan kinderen bij ongevallen omvat.

  • 2 Een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, vindt alleen plaats indien het certificaat slechts wordt afgegeven wanneer ten minste aan de volgende inhoudelijke criteria wordt voldaan:

    • a. aantoonbare kennis van en inzicht in de voor eerstehulpverlening relevante fysieke verschillen tussen zuigelingen, kinderen en volwassenen;

    • b. aantoonbare kennis van en inzicht in het gedrag van zuigelingen en kinderen bij ongeval en ziekte alsmede aantoonbare vaardigheid om daarop adequaat te reageren;

    • c. aantoonbare vaardigheid in het verlenen van eerste hulp aan zuigelingen en kinderen bij veelvuldig voorkomende stoornissen in de vitale functies en plaatselijke letsels;

    • d. aantoonbare kennis van en inzicht in de gevaren die in het bijzonder zuigelingen en kinderen bedreigen; en

    • e. aantoonbare kennis van en inzicht in de wijze waarop ongevallen bij zuigelingen en kinderen kunnen worden voorkomen.

  • 3 Een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria met betrekking tot het certificaat, genoemd het tweede lid, tevens door de certificerende instantie ten minste aan de volgende processuele criteria is voldaan:

    • a. zij is onafhankelijk;

    • b. zij verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • c. zij biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • d. zij schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • e. zij geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar;

    • f. zij ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen; en

    • g. zij registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register.

Artikel 10b

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

  • 1 Aan de Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van alle benodigde werkzaamheden, waaronder het vaststellen en ondertekenen van stukken, ter uitvoering van de bevoegdheid van de minister, genoemd in artikel 10, vierde lid.

  • 2 Aan de Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken, die betrekking hebben op de afhandeling van administratieve stukken inzake klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures, voor zover deze verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid en met dien verstande dat de Directeur-generaal geen besluit op bezwaar neemt met betrekking tot een bezwaarschrift tegen een besluit dat de Directeur-generaal in mandaat heeft genomen.

  • 3 De Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, ondermandaat, volmacht en machtiging in een door hem te bepalen omvang verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat de Directeur-generaal geen ondermandaat verleent aan de functionaris aan wie door hem ondermandaat tot het nemen van het besluit waartegen het bezwaar zich richt, is verleend.

Paragraaf 4. Opleidingseisen beroepskrachten voorschoolse educatie

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 10c

De opleidingen die voor beroepskrachten voorschoolse educatie worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus worden aangewezen als opleidingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Paragraaf 5. Kwaliteitseisen gastouderopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 10d. Inventarisatie van risico’s voorzieningen voor gastouderopvang

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

  • 1 De beschrijving van de risico’s, bedoeld in artikel 21, derde lid, onder a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, omvat in ieder geval:

    • a. de risico's op het terrein van de veiligheid van kinderen ten aanzien van verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden;

    • b. de risico's op het terrein van de gezondheid van kinderen ten aanzien van het voorkomen van ziektekiemen, het binnenmilieu en het buitenmilieu bij de voorziening voor gastouderopvang en medisch handelen;

    • c. een lijst van ongevallen die hebben plaatsgevonden waarop, voor zover de oorzaak van het ongeval niet louter gelegen is in de medische gesteldheid van het desbetreffende kind, de plaats en de aard van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan wordt geregistreerd alsmede een overzicht van de maatregelen die de gastouder naar aanleiding van elk ongeval heeft getroffen ter voorkoming van verdere ongevallen.

  • 2 De gastouder draagt er zorg voor dat de lijst, bedoeld in het eerste lid, onder c, actueel is.

Artikel 10e. Bemiddeling en begeleiding door het gastouderbureau

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

  • 1 De houder van een gastouderbureau is bereikbaar voor de vraagouder en de gastouder tijdens de openingstijden van het gastouderbureau en verstrekt de vraagouder en de gastouder hierover informatie.

  • 2 De houder van een gastouderbureau draagt er zorg voor dat per gastouder op jaarbasis ten minste zestien uur wordt besteed aan bemiddeling tussen de gastouder en de vraagouder of aan de begeleiding van de gastouder, ter ondersteuning van de gastouder bij het verzorgen van verantwoorde kinderopvang.

  • 3 Onder bemiddeling tussen de gastouder en de vraagouder wordt ten minste verstaan dat de bemiddelingsmedewerker of pedagogisch beleidsmedewerker:

    • a. een intakegesprek voert met de gastouder bij de voorgenomen voorziening voor gastouderopvang;

    • b. een intakegesprek voert met de vraagouder;

    • c. een koppelingsgesprek voert met de vraagouder en de gastouder bij een koppeling tussen beiden; en

    • d. jaarlijks de gastouderopvang mondeling met de vraagouder evalueert en deze evaluatie schriftelijk vastlegt.

  • 4 De verplichting tot de mondelinge evaluatie en de schriftelijke vastlegging daarvan geldt niet indien de bemiddelingsmedewerker of pedagogisch beleidsmedewerker zich aantoonbaar voldoende heeft ingespannen om die evaluatie te verrichten.

  • 5 Onder begeleiding van de gastouder wordt, naast het aanbieden van scholing, ten minste verstaan dat de bemiddelingsmedewerker of pedagogisch beleidsmedewerker:

    • a. jaarlijks een voortgangsgesprek met de gastouder voert;

    • b. ten minste twee maal per jaar de voorziening voor gastouderopvang bezoekt;

    • c. de gastouder begeleidt bij het toezicht door de toezichthouder;

    • d. per voorziening voor gastouderopvang beoordeelt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen, bedoeld in artikel 28 van het Besluit kwaliteit kinderopvang, verantwoord is; en

    • e. de gastouder voorstelt diens doelen bij en de beschikbaarheid van de permanente educatie, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, te bespreken.

  • 6 Onder begeleiding van de gastouder wordt eveneens begrepen coaching door de pedagogisch beleidsmedewerker als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 7 In het kader van coaching door de pedagogisch beleidsmedewerker, maken de gastouder en de pedagogisch beleidsmedewerker schriftelijke afspraken over de vorm en inhoud van die coaching.

Hoofdstuk 4. Administratieve verplichtingen kinderopvang en gemeenten, en uitvoering kassiersfunctie

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Paragraaf 1. Administratie van gegevens bij kindercentra en gastouderbureaus

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 11. Inrichting administratie

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

  • 1 De administratie van een kindercentrum of gastouderbureau is zodanig ingericht dat op verzoek van:

    • a. de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met e en j en k, respectievelijk in het derde lid, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, van de wet gegeven voorschriften van belang zijn;

    • b. de Dienst Toeslagen tijdig, de gegevens of inlichtingen over de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder e, f, g, h en i, respectievelijk derde lid, eerste zin, voor zover betrekking hebbend op onderdeel e, en tweede zin, onder b, c, d, e, f, of h kunnen worden verstrekt die voor de aanspraak van een ouder op en de hoogte van de kinderopvangtoeslag en het voorschot daarop van belang kan zijn; of

    • c. het college tijdig, de gegevens of inlichtingen over de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder e en f, respectievelijk derde lid, eerste zin, voor zover betrekking hebbend op onderdeel e, en tweede zin, onder b, c, d, e of f kunnen worden verstrekt die voor de aanspraak van een ouder op en de hoogte van de kinderopvangtoeslag of de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

  • 2 De administratie van een kindercentrum bevat de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle personen die op grond van artikel 1.50, derde lid, van de wet over een verklaring omtrent het gedrag moeten beschikken, vermeldende in ieder geval naam, burgerservicenummer, geboortedatum, en voor wat betreft de bij het kindercentrum werkzame beroepskrachten en pedagogisch beleidsmedewerkers eveneens de in hoofdstuk 3, paragrafen 1, 2 en 4 genoemde bewijstukken,

    • b. een afschrift van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, bedoeld in de artikelen 4 en 13 van het Besluit kwaliteit kinderopvang,

    • c. een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.58 van de wet,

    • d. een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.59 van de wet,

    • e. een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, burgerservicenummer, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders,

    • f. afschriften van alle met ouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de soort kinderopvang waarop de overeenkomst betrekking heeft, de voor die kinderopvang te betalen prijs per uur, naam, geboortedatum en adres van het kind, het aantal uren kinderopvang per jaar en de duur van de overeenkomst,

    • g. betaalbewijzen waaruit de betalingen van de ouder aan het kindercentrum blijken,

    • h. een jaaroverzicht en maandoverzichten per ouder, met vermelding van de naam, het burgerservicenummer en de geboortedatum van de ouder, met daarin:

      • opgave van aantal uren per jaar en per maand dat per kind is afgenomen en de gemiddelde uurprijs per kind,

      • het unieke registratienummer van het kindercentrum waar de ouder gebruik van maakt;

    • i. de datum waarop de overeenkomst met de ouder is of wordt beëindigd;

    • j. een bewijsstuk van een afgerond eerste leerjaar van alle beroepskrachten in opleiding die op grond van artikel 9b van het Besluit kwaliteit kinderopvang zijn toegewezen als vaste beroepskracht, en

    • k. het begeleidingsplan, bedoeld in de artikelen 9, tweede lid, en 9c, tweede lid.

  • 3 Het tweede lid, onder a, en c tot en met e is van overeenkomstige toepassing op de administratie van een gastouderbureau. De administratie van een gastouderbureau bevat tevens de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle personen die op grond van artikel 1.56b, derde lid, van de wet over een verklaring omtrent het gedrag moeten beschikken, vermeldende in ieder geval naam, burgerservicenummer, geboortedatum, en voor wat betreft de bij dat gastouderbureau aangesloten gastouders eveneens adres, postcode, woonplaats en telefoonnummer,

    • b. afschriften van alle met vraagouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de voor de gastouderopvang te betalen prijs per uur en, indien van toepassing, de bemiddelingskosten, naam, geboortedatum, adres, postcode en woonplaats van het kind, het aantal uren gastouderopvang per kind per jaar, evenals de duur van de overeenkomst,

    • c. bankafschriften waaruit de betalingen van de vraagouder aan het gastouderbureau blijken,

    • d. bankafschriften waaruit de betalingen van het gastouderbureau aan de gastouder blijken,

    • e. een jaaroverzicht per voorziening voor gastouderopvang, met vermelding van het unieke registratienummer, de naam en de geboortedatum van de gastouder, met daarin:

      • het door het gastouderbureau aan de voorziening voor gastouderopvang betaalde bedrag per jaar,

      • het door het gastouderbureau aan de voorziening voor gastouderopvang betaalde bedrag per kind per jaar, het aantal uren afgenomen opvang per kind per jaar, de gemiddelde uurprijs per kind per jaar, en

      • de naam van de vraagouders die van de voorziening voor gastouderopvang gebruik maken onder vermelding van het burgerservicenummer van deze vraagouders,

    • f. een jaaroverzicht en de maandoverzichten per vraagouder, met vermelding van de naam, het burgerservicenummer, en de geboortedatum van de vraagouder, met daarin:

      • het aan het gastouderbureau over dat jaar te betalen bedragen per kind,

      • opgave van aantal uren per jaar en per maand dat per kind is afgenomen en de gemiddelde uurprijs per kind,

      • de voorzieningen voor gastouderopvang waar de vraagouder gebruik van maakt onder vermelding van het unieke registratienummer van deze gastouders,

    • g. een afschrift van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 1.51 van de wet, en

    • h. de datum waarop de overeenkomst met de ouder is of wordt beëindigd.

  • 4 De houder van een kindercentrum of gastouderbureau kan de gegevens, bedoeld in het tweede of derde lid, op een andere plaats administreren dan op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau, mits de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met e, respectievelijk in het derde lid, op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, bij een onderzoek onverwijld beschikbaar komen op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau.

Paragraaf 2. Bepalingen voor gastouderbureaus en vraagouders

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 11a. Uitzondering op de kassiersfunctie

Een houder van een gastouderbureau geleidt de betalingen van vraagouders aan gastouders niet door zolang de termijn, bedoeld in 1.47b, vierde lid, van de wet van toepassing is. Binnen deze termijn vinden er geen contante betalingen plaats tussen vraagouder en gastouder.

Artikel 11b. Kostenoverzicht

In de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 1.56, vierde lid, van de wet, geeft het gastouderbureau de vraagouder inzicht in de uitvoeringskosten en de kosten van gastouderopvang.

Artikel 11c. Schriftelijke in kennis stelling

[Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11d. Niet verschuldigde uitvoeringskosten

[Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11e. Uniek registratienummer

In de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 1.56, vierde lid, van de wet, wordt het unieke registratienummer van de gastouder opgenomen.

Paragraaf 3. Bepalingen voor kindercentra en gastouderbureaus

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 11f. Betalingstermijn vraagouder

De ouder betaalt periodiek de kosten voor kinderopvang uiterlijk binnen zes kalendermaanden na afloop van het tijdvak waarover de kosten op grond van de overeenkomst worden berekend.

Artikel 11g. Inrichting administratie peuterspeelzaal

[Vervallen per 01-01-2018]

Paragraaf 4. Verslag klachtenregeling kindercentra en gastouderbureaus

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 11h. Verslag

De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau stelt jaarlijks vanaf het kalenderjaar 2017 het verslag, bedoeld in artikel 1.57b, vierde lid, van de wet op, dat betrekking heeft op het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 11i. Overgangsbepaling klachtenverslag

Artikel 11h zoals dat luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van diverse regelingen in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stcrt. 2017, 49281) blijft van toepassing op het verslag dat ziet op het kalenderjaar voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van genoemde regeling.

Paragraaf 5. Gegevensverstrekking

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 12. Gegevensverstrekking college

  • 1 Het college verstrekt aan de Minister uiterlijk op 1 juli van elk kalenderjaar gegevens over de uitvoering van de aan het college bij of krachtens de wet opgedragen taken in het daaraan voorafgaande kalenderjaar, met gebruikmaking van een daartoe door de Minister vastgesteld formulier.

  • 2 Onder de opgedragen taken, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval verstaan:

    • a. het uitvoeren van de registertaak van het landelijk register kinderopvang;

    • b. de behandeling van aanvragen tot registratie;

    • c. het laten uitvoeren van de verplichte onderzoeken door de toezichthouder; en

    • d. het handhaven of actie ondernemen in reactie op de door de toezichthouder geconstateerde overtredingen.

Hoofdstuk 5. Kinderopvang buiten Nederland

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 13. Aanvraag ten behoeve van opneming in het register buitenlandse kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 14. Kinderopvang in België

[Vervallen per 01-10-2007]

Artikel 15. Buitenlandse kinderopvangvoorzieningen

Bij de beoordeling van een aanvraag tot gelijkstelling als bedoeld in artikel 1.48, eerste en tweede lid, van de wet worden de in bijlage 2 genoemde criteria en bewijsstukken, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang gebruikt.

Artikel 15a. Kinderopvang in Duitsland

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15b. Kinderopvang in Frankrijk

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15c. Kinderopvang in Hongarije

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15d. Kinderopvang in Ierland

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15e. Kinderopvang in Italië

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15f. Kinderopvang in Noorwegen

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15g. Kinderopvang in Polen

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15h. Kinderopvang in Portugal

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15i. Kinderopvang in Slovenië

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15j. Kinderopvang in Spanje

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15k. Kinderopvang in Tsjechië

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 15l. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van Wales

[Vervallen per 01-04-2023]

Artikel 16. Wijzigingen in het register buitenlandse kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 16a. Kinderopvang in België (Vlaanderen en Brussel)

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 16b. Kinderopvang in België (Wallonië en Brussel)

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 16c. Kinderopvang in Duitsland (Nordrhein-Westfalen)

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 16d. Gastouderopvang in Duitsland

[Vervallen per 01-01-2014]

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Artikel 17. Overgangsbepaling met betrekking tot nieuwe opleidingseisen gastouders

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

De verplichting tot het afronden van een pedagogische module, bedoeld in artikel 10, tweede lid, geldt niet ten aanzien van een gastouder:

  • a. die voor 1 juli 2026 een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang exploiteerde, zolang die gastouder deze voorziening blijft exploiteren; of

  • b. als bedoeld onder a, wiens voorziening voor gastouderopvang op of na 1 juli 2026 uit het landelijk register kinderopvang is verwijderd, maar die binnen een termijn van zes maanden, gerekend vanaf de dag van de verwijdering uit het landelijk register kinderopvang, opnieuw met een voorziening voor gastouderopvang is ingeschreven in het landelijk register kinderopvang.

Artikel 17a. Gewijzigde uitvoering voor het kalenderjaar 2010

[Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 17b. Grondslagen

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

Deze regeling berust mede op de artikelen 24 en 30a van het Besluit kwaliteit kinderopvang en artikel 4, eerste lid, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 17d. Overgangsbepaling met betrekking tot de verwerking van gegevens van personen uit continue screening fase 1 in het personenregister kinderopvang

[Vervallen per 01-07-2026]

Artikel 18. Tijdstip van inwerkingtreding

De Regeling Wet kinderopvang treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet kinderopvang in werking treedt.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Wet kinderopvang.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 september 2004

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Bijlage 1. behorende bij artikel 5

Systeembeschrijving landelijk register kinderopvang.

Het landelijk register kinderopvang is in de uitvoering gerealiseerd en bijeengebracht onder de naam Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Het LRK is een centrale, door Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) beheerde, elektronische database die door een webapplicatie ter beschikking is gesteld aan alle gemeenten, die op basis van door DUO verstrekte autorisaties bevoegd zijn gegevens in het systeem in te voeren, te wijzigen of te verwijderen (via het zogenoemde Overheidsportaal). Gekoppeld aan dit Overheidsportaal is er een inkijkfunctie in de Basisregistratie personen (hierna: Brp), waarmee de gegevens van de aanvrager door de gemeenten te controleren zijn.1

Tevens is aan het LRK een toezichts- en handhavingssysteem gekoppeld: de Gemeenschappelijke Inspectieruimte (GIR). Deze GIR is via het Overheidsportaal toegankelijk voor GGD’en en gemeenten en wordt gebruikt om toezicht en handhaving te faciliteren: toezichtsgegevens kunnen makkelijk in het systeem worden vastgelegd en inspectierapporten en handhavingsbrieven kunnen worden gegenereerd. Tevens kan gemakkelijk informatie worden uitgewisseld tussen GGD en gemeente. De GIR wordt ook gebruikt bij het genereren van de jaarverantwoording door gemeenten aan de Inspectie van het Onderwijs (de tweedelijns toezichthouder).

Het LRK staat in verbinding met het toeslagensysteem van de Dienst Toeslagen, die het LRK gebruikt bij de toekenning van de kinderopvangtoeslag.

Het openbare deel van de gegevens in het LRK is via een website voor iedereen in te zien (het Publieksportaal). In het Publieksportaal kan op diverse manieren gezocht worden naar kinderopvangvoorzieningen en wordt allerlei informatie over de voorzieningen en de houders zichtbaar gemaakt. Deze informatie kan via internet ook in de vorm van een spreadsheet door iedereen worden gedownload via Open data Rijksoverheid.

Het proces rond het systeemcomplex werkt als volgt:

  • Degene die een kinderopvangvoorziening wil beginnen doet een aanvraag tot exploitatie bij de gemeente waar die voorziening gevestigd zal zijn. Die aanvraag wordt gedaan met een daartoe door de minister vastgesteld formulier.

  • De door DUO geautoriseerde gemeenteambtenaar voert de gegevens in op basis van het ingediende formulier in het systeem via het Overheidsportaal van het LRK (waarbij hij via de inkijkfunctie in de Brp de aangeleverde NAW-gegevens kan controleren).

  • De voorziening staat dan met de status ‘aangemeld’ in het LRK en is alleen zichtbaar voor gemeenten en GGD’en in het Overheidsportaal, en nog niet openbaar te zien in het Publieksportaal.

  • De gemeente laat een onderzoek doen door de GGD voordat er een besluit wordt genomen op de aanvraag. De GGD kan hierbij gebruik maken de reeds ingevoerde gegevens in LRK, die ook in de GIR staan.

  • Indien zowel de houder als de locatie aan alle eisen voldoen, kan er een positieve beschikking naar de houder worden gezonden en krijgt de voorziening met ingang van de beschikkingsdatum de status geregistreerd in het LRK.

  • Vanaf dat moment is de voorziening ook openbaar zichtbaar in het Publieksportaal, waarbij alle kinderopvangvoorzieningen zijn voorzien van een uniek, door het systeem gegenereerd registratienummer. Indien de kinderopvangvoorziening een ouderparticipatiecrèche betreft wordt het registratienummer na afloop van de aanloopperiode getoond. Het inspectierapport van de GGD wordt hierbij automatisch opgenomen op de LRK-website, zodat iedereen het kan inzien.

  • Vanaf het moment dat een kinderopvangvoorziening met de status geregistreerd in het LRK staat, bestaat er in principe recht op een kinderopvangtoeslag voor ouders die er hun kind laten opvangen. Het LRK-registratienummer moet hiertoe door de aanvragende ouders bij de Dienst Toeslagen worden aangeleverd. Voor ouders die hun kind opvangen in een ouderparticipatiecrèche is dit na afloop van de aanloopperiode.

  • De Dienst Toeslagen controleert bij iedere aanvraag van een toeslag of het aangeleverde nummer in het LRK staat en vanaf welke datum. Alleen als het nummer in het LRK

  • staat wordt een toeslag toegekend. Deze toeslag wordt direct weer stopgezet als de betreffende voorziening de status ‘niet meer geregistreerd’ krijgt in het LRK.

  • Wijzigingen in de gegevens in het LRK moeten door de houder worden doorgegeven aan de gemeente (via een door de minister vastgesteld wijzigingsformulier) en door de gemeente worden doorgevoerd in het LRK.

DUO zorgt in opdracht van de minister voor het beheer en de verdere ontwikkeling van het systeemcomplex LRK/GIR. In een jaarlijks contract met daarbij een Dienstverleningsovereenkomst en een Service Level Agreement wordt vastgelegd welke werkzaamheden DUO dient uit te voeren en welke doelen bereikt moeten worden. Iedere maand wordt door DUO gerapporteerd over het Service level en ieder kwartaal vindt op directeursniveau overleg plaats over de voortgang en het niveau van de dienstverlening.

Er is minstens eenmaal per maand overleg tussen de ketenpartners (DUO, SZW, ICT Uitvoeringsorganisatie, Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), GGD Nederland, Dienst Toeslagen, Inspectie van het Onderwijs) over de voortgang en over vraagstukken in de uitvoering. Tevens is er maandelijks een Change Advisory Board (hierna: CAB), met daarin voornoemde partijen, die systeemwijzigingsvoorstellen prioriteert en de opdrachtgever adviseert over de doorontwikkeling van het systeem. In principe is er een halfjaarlijkse nieuwe release, waarin eventuele wijzigingen in beleid en regelgeving en gebruikerswensen zijn verwerkt.

VNG, GGD Nederland en DUO hebben veelvuldig overleg met gebruikers van het systeem. Eventuele gewenste wijzigingen kunnen via een wijzigingsvoorstel worden ingebracht in het CAB, dat daar vervolgens over adviseert. De hele procedure van het indienen van een wijzigingsvoorstel tot de uiteindelijke wijziging van het systeem is in een beschrijving vastgelegd en maakt onderdeel uit van de Dienstverleningsovereenkomst.

DUO zorgt voor een helpdesk en een nieuwsbrief aan gebruikers en gaat met regiomanagers het land in om bij gemeenten en GGD’en de vinger aan de pols te houden en problemen voor te zijn of op te lossen. Ook zorgt DUO voor instructies en korte cursussen in het werken met het LRK en de GIR.

Systeembeschrijving register buitenlandse kinderopvang

Het beheer van het register buitenlandse kinderopvang wordt ondergebracht bij de Helpdesk Kinderopvang van DUO. Omdat door het afschaffen van de gelijkgestelde categorieën kinderopvang het aantal aanvragen tot inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang zal toenemen, wordt ter ondersteuning van de uitvoering een compacte applicatie ingericht waarin de aanvragen en de daaruit volgende registraties worden bijgehouden. In deze applicatie wordt onder meer bijgehouden wat de status van een aanvraag is, en of en zo ja, welke brieven en beschikkingen er zijn verstuurd. Bij elke registratie wordt een identificerend nummer gegenereerd dat onder andere gebruikt wordt in de communicatie met de Dienst Toeslagen en dat ook gebruikt kan worden om gearchiveerde bewijsstukken op te vragen uit het digitaal archief van DUO.

De binnenkomende aanvragen en bewijsstukken worden in eerste instantie verzameld en handmatig verwerkt. Dit wordt onder andere zo gedaan omdat het belangrijk is de bewijsstukken fysiek te kunnen beoordelen. Nadat een beschikking is afgegeven wordt het dossier als één geheel gescand en zowel fysiek als digitaal gearchiveerd.

De regelgeving is verwerkt in werkinstructies aan de hand waarvan de Helpdesk Kinderopvang werkt. Naarmate de regeling tot meer landen wordt uitgebreid zullen ook daarvoor werkinstructies worden opgesteld.

Rond eind 2014/begin 2015 zal worden aangesloten op de bestaande koppeling tussen het LRK en de Dienst Toeslagen. De gegevens van de geregistreerde buitenlandse kinderopvanginstellingen zullen dan via een automatische koppeling worden doorgegeven naar de Dienst Toeslagen. In principe wordt aangesloten op de bestaande koppeling, maar dat gebeurt zodanig dat de berichten onderscheiden kunnen worden van de berichten die betrekking hebben op het LRK, zodat de beide stromen van elkaar gescheiden blijven. Alleen de medewerkers van de Helpdesk Kinderopvang hebben toegang tot de beheerfunctionaliteit van het register buitenlandse kinderopvang.

Bijlage 1a. behorende bij artikel 10, eerste lid

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

OPLEIDINGEN DIE ZELFSTANDIG KWALIFICEREN

MBO niveau 3 en 4

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker;

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang;

Leidster kindercentra (niet van OVDB);

Leidster Kindercentra landelijke stg. OVDB;

Leidster Kindercentra van de OVDB of onder de WEB;

Medewerker kinderopvang, onderwijs en bewegen;

Onderwijsassistent;

Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs);

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang;

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg;

Pedagogisch medewerker 4 kinderopvang;

Pedagogisch medewerker Kinderopvang;

Pedagogisch werker;

Pedagogisch werker 3;

Pedagogisch Werker 3 Kinderopvang;

Pedagogisch Werker 4 Jeugdzorg;

Pedagogisch Werker 4 Kinderopvang;

Pedagogisch Werker Jeugdzorg – niveau 4;

Pedagogisch Werker kinderopvang;

Pedagogisch Werker niveau 3;

Pedagogisch Werker niveau 4;

Pedagogisch werker niveau 4 Jeugdzorg;

Sociaal Pedagogisch Medewerker (SPW; lang of onder WEB);

Sociaal Pedagogisch Werk Kinderopvang MBO niveau 3;

Sociaal Pedagogisch Werker;

Sociaal Pedagogisch Werker (SPW; lang of onder WEB);

Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW-3);

Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4);

SPW lang; en

Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB).

HBO en WO

3e jaar deeltijd volgend Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH);

Associate Degree Childcare;

Associate Degree Jeugdwerker;

Associate Degree Kinderopvang;

Associate Degree Pedagogical Educational Assistant;

Associate Degree Pedagogisch Educatief Medewerker;

Associate Degree Pedagogisch Educatief Professional;

Associate Degree Pedagogisch Professional Kind en Educatie;

Associate Degree Sociaal Werk, met keuzemodule Opvoeden in brede context;

Associate Degree Sociaal Werk, met keuzemodule Pedagogiek;

Creatieve therapie (geen Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

Hoger Beroepsonderwijs Bekwaamheidsonderzoek interim-wet zij-instroom primair onderwijs;

Kunstzinnige therapie;

Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, PABO of IPABO);

Leraar speciaal onderwijs;

Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie;

Pedagogiek (HBO-bachelor);

Pedagogisch Management Kind en Educatie;

Pedagogisch management Kinderopvang;

Pedagogische Academie;

Psychologie (hbo), met specialisatie gericht op kinderen, jeugd en/of onderwijs;

Sociaal kunstzinnige therapie;

Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH);

Social Educational Care;

Social Work, programma Social Educational Care;

Social Work/Sociaal Werk, afstudeerrichting/profiel Sociaal Pedagoog;

Social Work/Sociaal Werk, profiel Jeugd of Jeugdzorgwerker;

Toegepaste Psychologie, met specialisatie gericht op kinderen, jeugd en/of onderwijs;

Vaktherapie (hbo); en

Zij-instroom in het Beroep Leraar Primair Onderwijs.

Bijlage 1b. behorende bij artikel 10, tweede lid, aanhef

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

OPLEIDINGEN DIE KWALIFICEREN MET AANVULLENDE PEDAGOGISCHE MODULE

MBO niveau 2

Helpende breed 2;

Helpende sociaal agogisch werk 2;

Helpende welzijn 2; en

Helpende Zorg en Welzijn 2; en

Verzorgingsassistent(e).

MBO niveau 3 en 4

A verpleegkundige;

A-Verpleegkundige;

A-verpleegster;

A-verpleger;

Activiteitenbegeleider (AB);

Activiteitenbegeleiding (AB);

Agogisch Werk (AW);

Agogisch Werk/Cultureel Werk (AW/CW);

Agogisch Werk/Residentieel Werk (AW/RW);

Akte hoofdleidster kleuteronderwijs als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte Kleuterleidster A als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte Kleuterleidster B als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als hoofdleidster bij het kleuteronderwijs als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als leidster aan kleuterscholen als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als leidster bij het kleuteronderwijs als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Arbeidstherapie (AT);

B Verpleegkundige;

B-Verpleegkundige;

B-verpleger;

CIOS algemeen sportleider/ster;

Coördinator buurt, onderwijs en sport;

Cultureel Werk (CW);

Diploma A (ziekenverpleging);

Diploma MHNO kinderverzorgster voor het jonge kind;

Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

Getuigschrift A (ziekenverpleging);

Getuigschrift B (ziekenverpleging);

Inrichtingswerk (IW);

Kinderbescherming A;

Kinderbescherming B;

Kinderverzorging en opvoeding;

Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV);

Kinderverzorging/Jeugdverzorging 2 (KV/JV 2);

Kinderverzorging/Jeugdverzorging 3 (KV/JV 3);

Kinderverzorgster (KV);

Kinderverzorgster van de centrale raad voor de kinderuitzending;

Kleuterzorg (Federatie van medische kleuterdagverblijven in Nederland);

Kleuterzorg, medisch kleuterdagverblijf Arnhem;

Kultureel werk (KW);

Maatschappelijke zorg (medewerker gehandicaptenzorg);

Medewerker Gehandicaptenzorg niveau 3;

Medewerker gehandicaptenzorg niveau 4;

Medewerker maatschappelijke zorg;

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4;

Residentieel Werk (RW);

Sociaal Agogisch 2;

Sociaal Agogisch II;

Sociaal Agogisch II (MBO-SA II) afstudeerrichting Kultureelwerk;

Sociaal Cultureel Werk;

Sociaal Dienstverlener (SD);

Sociaal-agogisch II richting (MBO SA II) (semi) residentiële hulpverlening;

Sociaal-Cultureel Werker (SCW);

Sociale Arbeid (SA, SA2 of SAII);

Sociale Arbeid/Sociaal Dienstverlener (SA/SD);

Sociale Dienstverlening (SD, SA, SA1 of SAI);

Sport en Bewegen (niveau 3 en 4);

Sport- en bewegingscoördinator;

Sport- en bewegingscoördinator (niveau 4);

Sport- en bewegingsleider (niveau 3);

Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven;

Verpleegkunde;

Verpleegkunde A;

Verpleegkunde B;

Verpleegkunde Z;

Verpleegkundige;

Verpleegkundige Z;

Verplegende (VP);

Verpleging (VP);

Verpleging A;

Verpleging B;

Verzorgende (VZ niveau 3 of VZ lang);

Verzorgende beroepen (VZ);

Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG);

Verzorging (VZ);

Z Verpleegkundige;

Z-Verpleegkundige; en

Zwakzinnigenzorg.

HBO en WO

3e jaar deeltijd volgend Cultureel Maatschappelijke vorming (CMV);

3e jaar deeltijd volgend Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD);

Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding) als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte Muziekonderwijs A Algemene Muzikale Vorming als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es) als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es) als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer(es) als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid N XI als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs) als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de lichamelijke oefening als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van Bekwaamheid van de tweede graad tot het geven van voortgezet onderwijs in Textiele Werkvormen alsmede in (een ander vak) als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Lichamelijke Oefening als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Nuttige Handwerken voor Meisjes als bedoeld in bijlage I bij de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. zoals deze luidde op 31 juli 2006;

Aktiviteitenleidersopleiding (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B);

Applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer(es);

Associate Degree Onderwijsondersteuner Omgangskunde;

Bachelor of Nursing;

Creatieve therapie (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

Cultureel Werk (CW);

Culturele en Maatschappelijke vorming (CMV);

Docent Beeldende Kunst en Vormgeving;

Docent Dans;

Docent Drama;

Docent Mime;

Docerend musicus;

Educatieve therapie (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

Hogere Beroepsopleiding voor Verpleegkundigen;

Hogere sociaal-pedagogische opleiding van leider(st)s op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling (van Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

Hoofdonderwijzer;

Inrichtingswerk (IW);

Jeugdwelzijnswerk;

Kinderverzorging en kinderopvoeding;

Kinderverzorging en opvoeding;

Kreatief Educatief Werk;

Kunstzinnig vormende opleiding op HBO-niveau (docentenrichting binnenkunstonderwijs of kunstzinnige richting binnen lerarenopleiding);

Leraar lichamelijke oefening (ALO);

Leraar lichamelijke opvoeding (b1);

Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening;

Leraar voortgezet Onderwijs van eerste graad in handvaardigheid;

Leraar voortgezet onderwijs van eerste graad in tekenen;

Lerarenopleiding Omgangskunde;

Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde;

Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde;

Maatschappelijk Werk (MW);

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD);

Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek;

Sport en Bewegen;

Sport- en bewegingseducatie (b1); en

Verpleegkunde.

Bijlage 1c. behorende bij artikel 10, tweede lid, onder a

[Treedt in werking per 01-07-2026.]

AANVULLENDE PEDAGOGISCHE MODULES

Keuzedelen (vermeld op de resultatenlijst bij een mbo-diploma of uitgereikt als mbo-certificaat):

K1167 Werken met kinderen in de gastouderopvang; en

K1416 Ondersteuning in de kinderopvang.

Beroepsgerichte onderdelen van de mbo-3 opleiding Pedagogisch Medewerker, uitgereikt als mbo-certificaat:

C0125 Pedagogisch klimaat in de kinderopvang; en

C0123 Ontwikkeling en spelen stimuleren in de kinderopvang.

Bijlage 2. behorende bij artikel 15

Buitenlandse kinderopvangvoorzieningen.

Land

Regio

Soorten kinderopvang

Bewijsstukken

Uitgezonderde soorten kinderopvang

België

Vlaanderen en Brussel

Dagopvang:

• Groepsopvang

• Mini crèche

Buitenschoolse opvang:

•Gezinsopvang

•Groepsopvang

Gastouderopvang:

•Gezinsopvang

Dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang:

• Een geldige vergunning afgegeven door Regie Opgroeien of Kind en Gezin.

Buitenschoolse opvang:

• Een geldig kwaliteitslabel afgegeven door Regie Opgroeien.

 
 

Wallonië en Brussel

Dagopvang:

• Crèche

Buitenschoolse opvang:

• Accueil extrascolaire

Gastouderopvang:

• Accueillant conventionné

• Accueillant salarié

• Accueillant autonome

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldige Accreditation afgegeven door l’Office de la Naissance et de l’Enfance.

Buitenschoolse opvang:

• Een geldige Attestation de qualité afgegeven door l’Office de la Naissance et de l’Enfance.

 
 

Duitstalige gemeenschap

Dagopvang:

• Kinderkrippe

Buitenschoolse opvang:

• Auβerschulische Betreuung

Gastouderopvang:

• Konventionierte Tagesmütter en Tagesväter

Dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang:

• Een geldige registratie afgegeven door Regionalzentrum für Kleinkindbetreuung.

Gastouderopvang:

• Selbständige Tagesmütter en Tagesväter

• Tagesmüterhäusser

Bulgarije

 

Dagopvang:

• Detska yasla

• детска ясла

• Detska gradina

• Kindergarden

• детска градина

Buitenschoolse opvang:

• Zanimalnja

Dagopvang (Detska gradina, kindergarden en детска градина) en buitenschoolse opvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd en door het Ministerie van Onderwijs.

Dagopvang (Detska yasla en детска ясла):

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

 

Cyprus

 

Gastouderopvang:

• Paidofýlakas

Gastouderopvang:

• Een geldig certificate of registration, afgegeven door Social Welfare Services.

Dagopvang:

• Vrefikoi stathmoi

• Vrefokomikoi

• Paidokomikoi stathmoi

• Nipiagogeio

• Thimosio nipiagogio

• Kinodiko nipiagogio

• Ethiodiko nipiagogio

Denemarken

 

Dagopvang:

• Vuggestue

• Børnehave

Gastouderopvang:

• Dagpleje

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Fritidshjem eller Skolefritidsordninger

Duitsland

 

Dagopvang:

• Kindergarten

• Kinderkrippen

• Kindertageseinrichtungen

Buitenschoolse opvang:

• Hort

• Kindertageseinrichtungen für Schulkinder

Gastouderopvang:

• Kindertagespflege

• Tagesmutter en Tagesvater

• Grosstagespflege

Dagopvang en buitenschoolse opvang:

• Een geldige Betriebserlaubnis afgegeven door een plaatselijk Jugendamt of een regionale Landesjugendamt.

Gastouderopvang:

• Een geldige Erlaubnis zur Kindertagespflege of een Eignungsprüfung afgegeven door een plaatstelijk Jugendamt, een regionale Landesjugendamt of het Familien Service Büro.

 

Estland

 

Dagopvang:

• Lastesõim

• Lasteaed

Gastouderopvang:

• Lapsehoiuteenus

Dagopvang:

• Een geldige Lastesõim ja lasteaed koolitusluba of lastesõim ja lasteaed tegevusluba afgegeven door het Ministerie van Onderwijs en Onderzoek.

Gastouderopvang:

• Een geldige tegevusluba afgegeven bij het Sotsiaalkindlustusamet.

 

Finland

 

Dagopvang:

• Päiväkoti

Gastouderopvang:

• Perhepäivähoito

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Koulunkäynnin ulkopuolella

• Koululaisten aamu- ja iltapäivätoiminta

Frankrijk

 

Dagopvang:

• Crèches collectives

• Crèches parentales

• Micro-crèches

Buitenschoolse opvang:

• Accueil périscolaire

• Accueil extrascolaire

Gastouderopvang:

• Assistantes maternelles

• Maison des assistantes maternelles

• Crèches familiales

• Crèches à domicile

Dagopvang:

• Een geldige autorisation de fonctionnement afgegeven door de Président van het Conseil Départementale.

Buitenschoolse opvang:

• Voor een voorziening met kinderen jonger dan zes jaar geldt een Autorisation de Fonctionnement afgegeven door de Président van het Conseil Départementale.

• Voor een voorziening met kinderen van zes jaar en ouder geldt een Déclaration van de Service Départemental à la Jeunesse, à l’Engagement et aux Sports.

Gastouderopvang:

• Een geldige Agrément afgegeven door de Président van het Conseil Départementale.

 

Griekenland

 

Dagopvang:

• Vrefikoi Stathmi

• Paidikoi Stathmi

• Vrefonipiakoi Stathmi

Dagopvang:

• Een geldig Άδεια λειτουργίας Βρεφικού, Βρεφονηπιακού ή Παιδικού Σταθμού afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Dagopvang:

• Nipiagogeia

• Νηπιαγωγεία

Buitenschoolse opvang:

• Κέντρο Δημιουργικής Απασχόλησης

Gastouderopvang:

• Νταντάδες της γειτονιάς

Hongarije

 

Dagopvang:

• Bölcsőde

• Mini bölcsőde

• Munkahelyi bölcsőde

• Óvada

Gastouderopvang:

• Családi bölcsőde

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldige Müködési engedély afgegeven door Emberi Eröforrások Minisztériuma.

 

Ierland

 

Dagopvang:

• Crèche

• Nursery

• Pre-school

• Playschool

• Naíonrai

Gastouderopvang:

• Notifiable childminders

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldige national registration certificate afgegeven door Tusla.

 

IJsland

 

Gastouderopvang:

• Dagforeldri

• Daggæsla í heimahúsi

• Samvinna tveggja eða fleiri dagforeldra

Gastouderopvang:

• Een geldige Starfsleyfi afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Dagopvang:

• Leikskólar

Buitenschoolse opvang:

• Lengd viðvera

• Frístundaheimili

Italië

 

Dagopvang:

• Asilo Nidi

• Nidi d’infanzia

Buitenschoolse opvang:

• Initiatieven voor buitenschoolse opvang

Gastouderopvang:

• Servizio educativo in contest domicilliare

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldige Autorizzazione al funzionamento of Accreditamento afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Een bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Dagopvang:

• Scuola dell’infanzia

Kroatië

 

Gastouderopvang:

• Dadilja

Gastouderopvang:

• Een geldige registratie in het Imenik dadilja, afgegeven door het Centar za socijalnu skrb.

Dagopvang:

• Jaslice

• Dječje vrtić

Letland

 

Gastouderopvang:

• Bērnu uzraudzības pakalpojuma sniedzējs

• Bērnu rotaļu un attīstības centri

Gastouderopvang:

• Een geldige Bērnu uzraudzības pakalpojuma sniedzēja reģistrācijas apliecība afgegeven door het State Education Quality Service.

Dagopvang

• Bērnudārzi

• Pirmsskolas izglītības iestāde

Liechtenstein

 

Dagopvang:

• Kindertagesstätten

Buitenschoolse opvang:

• Tagesstrukturen

Gastouderopvang:

• Tagesfamilien

Dagopvang en buitenschoolse opvang:

• Een geldige Verfügung afgegeven door de Amt für Soziale Dienste.

Gastouderopvang:

• Voor een voorziening met een opvangtijd voor meer dan 40 uur per maand geldt een geldige Verfügung afgegeven door de Amt für Soziale Dienste.

• Voor een voorziening met een opvangtijd voor minder dan 40 uur per maand geldt een geldige registratie bij het Eltern Kind Forum.

 

Litouwen

 

Dagopvang:

• Vaiku darželis

• Vaikų lopšelis-darželis

• Een geldig Registracijos pazymejimas afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Popamokinė veikla

Luxemburg

 

Dagopvang:

• Service d’éducation et d’accueil

• Crèche

Gastouderopvang:

• Assistante parentale

Aanvullende vorm van opvang:

• Minicrèche

Dagopvang, gastouderopvang en aanvullende opvang:

• Een geldige agrément, afgegeven door het Ministère de l’Education Nationale, de l’Enfance et de la Jeunesse.

Buitenschoolse opvang:

• Service d’éducation et d’accueil

• Maison relais

• Foyer de jour

Malta

     

Dagopvang:

• Day care center

• Kindergarten

Buitenschoolse opvang:

• Klabb

Gastouderopvang

• Home based childcare

Noorwegen

 

Dagopvang:

• Barnehage

Gastouderopvang:

• Familiebarnehage

Dagopvang en gastouderopvang

• Een bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Skolefritidsordning

Oostenrijk

 

Dagopvang:

• Kinderkrippen

Kindergärten

Gastouderopvang:

• Tageseltern

Dagopvang:

• Een geldig Bescheid van de gemeente of regio waar de voorziening is gevestigd.

Gastouderopvang:

• Een geldige Bewilligung zur Betreuung von Tageskindern van de gemeente is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Horte

Polen

 

Dagopvang:

• Zlobek

Gastouderopvang:

• Dzienny Opiekun

Dagopvang:

• Een geldige Zaświadczenie nr.... o wpisie do rejestru żłobków afgegeven door de gemeente.

Gastouderopvang:

• Een geldige Zaświadczenie nr.... o wpisie do rejestru żłobków predszkoli, klubów dziecięcych afgegeven door de gemeente.

Dagopvang:

• Predszkole

Buitenschoolse opvang:

Swietlica

Portugal

 

Dagopvang:

• Crèche

Buitenschoolse opvang:

• Activades de Tempos Livres

Gastouderopvang:

• Amas

• Crèches familiaires

Dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang:

• Een geldige Licença/alvará de funcionamento afgegeven door het Instituto da Segurança Social.

 

Roemenië

 

Dagopvang en buitenschoolse opvang:

• Creșă

• Daycare centers

Dagopvang en buitenschoolse opvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Dagopvang:

• Grădinița

Slovenië

 

Dagopvang:

• Vrtci

Gastouderopvang:

• Vzgojno-varstvena družina

• Varuh predšolskih otrok

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door het Ministrstvo za Izobraževanje, Znanost in Šport.

Buitenschoolse opvang:

• Popoldansko varstvo

• Podaljšano bivanje

Slowakije

 

Dagopvang:

• Detské jasle

• Zariadenia starostlivosti o deti do troch rokov veku dieťaťa

Gastouderopvang:

• Detská skupina

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldige Registrácia sociálnych služieb afgegeven door de gemeente waar de voorziening van de wet is gevestigd.

Dagopvang:

• Materská škola

Spanje

 

Gastouderopvang:

• Atención a menores de tres años en domicilios particulares de cuidadores

Gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de regio waar de voorziening is gevestigd.

Dagopvang:

• Escuala de education infantile

• Guardlla infantile

• Centro de educatión infantile y primaria

Tsjechië

 

Dagopvang:

• Dětská skupina

Gastouderopvang:

• Mikrojesle

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door het Ministerie van Arbeid en Sociale Zaken.

Dagopvang:

• Zařízení pro péči o děti do 3 let

• Mateřské školy

Verenigd Koninkrijk

Engeland

Dagopvang:

• Day care center

• Nursery

• Kindergartens

• Early childhood centers

Gastouderopvang:

• Childminder

Dagopvang en gastouderopvang:

• Een geldig certificate of registration afgegeven door Ofsted.

Buitenschoolse opvang:

• Out of School Hours Care

 

Noord-Ierland

Dagopvang:

• Day nurseries

• Playgroups

• Crèches

Buitenschoolse opvang:

• Out of School Care

Gastouderopvang:

• Childminders

• Approved home childcare

Dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang:

• Een geldig certificate of registration afgegeven door Health and Social Care Trust.

 
 

Schotland

Dagopvang:

• Early learning and child care

Buitenschoolse opvang:

• Out of School Care

Dagopvang en buitenschoolse opvang: • Een geldig certificate of registration afgegeven door Care Inspectorate.

Gastouderopvang:

• Childminder

 

Wales

Dagopvang:

• Day nurseries

• Nursery schools

• Children’s centres

Family centres

• Cychoedd meinthrin

• Playgroups

• Wrap around care

Buitenschoolse opvang:

• Out of School Care

Gastouderopvang:

• Childminders

Dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang:

• Een geldig certificate of registration afgegeven door Care Inspectorate Wales.

 

Zweden

 

Dagopvang:

• Förskola

Buitenschoolse opvang:

• Förskoleklass och fritidshem

Gastouderopvang:

• Pedagogisk omsorg

• Familjedaghem

Dagopvang:

• Een geldige Tillstånd att bedriva fristående förskola afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Een geldige Tillstånd att bedriva fristående förskola afgegeven door de Skolinspektionen en de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

 

Zwitserland

 

Dagopvang:

• Kindertagesstätten

• Kinder-betreuungsinstitutionen

• Crèches

• Nidi

Gastouderopvang:

• Tagesfamilienbetreuung

• Accueil familial de jour

• Accoglienza nelle famiglie diurne

Dagopvang:

• Een geldige Betriebsbewilligung of Verfügung afgegeven door het kanton of de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Gastouderopvang:

• Een geldig bewijs van registratie of aanmelding, afhankelijk van het kanton, afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Schulergänzende Betreuung

• Hort

• Freizeitbetreuung

• Accueil parascolaire

• Garderie

• Accoglienza extrascolastica

• Centro extrascolastico

  1. Voor de inwerkingtreding van de Wet basisadministratie personen (Stb. 2013, 315) is deze administratie aangeduid met het begrip ‘gemeentelijke basisadministratie’. ^ [1]