Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar ProRail 2004

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2006

Besluit van de Minister van Justitie van 11 mei 2004, nr. 5286090/504/CBK, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij ProRail

De Minister van Justitie,

Gelezen het verzoek van de directeur ProRail van 2 maart 2004, kenmerk MJB/BA/M001963/040220-1;

Gezien de adviezen van de korpschef van het Korps landelijke politiediensten van 7 april 2004 en van het Landelijk Parket van 7 april 2004;

Handelend in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993 en artikel 4, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

  • b. ProRail: Railinfrabeheer BV, Railverkeersleiding BV en Railned BV, handelend onder de naam ProRail.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Maximaal 50 medewerkers in dienstbetrekking werkzaam bij ProRail zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000;

    • b. verordeningen voor zover de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen door het bevoegd gezag, en

    • c. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

  • 2 De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor aan hem opsporingsbevoegdheid is toegekend, gebruik te maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich daarbij overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het Korps landelijke politiediensten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De directeur van ProRail stelt in overleg met de toezichthouder en de direct toezichthouder op:

  • a. Een instructie waarin zo concreet mogelijk beschreven wordt bij welke feiten en omstandigheden het gebruik van geweld is toegestaan. De instructie dient aan iedere buitengewoon opsporingsambtenaar, die bevoegd is geweld te gebruiken ter hand te worden gesteld.

  • b. Een procedure, gebaseerd op artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar, voor de melding van het gebruik van geweld. Over iedere melding dienen de toezichthouder en de direct toezichthouder zo spoedig mogelijk te worden geïnformeerd.

  • c. Een procedure, gebaseerd op artikel 42 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar en de circulaire van de Minister van Justitie van 28 juli 2003, inzake de behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren, betreffende de uitoefening van diens bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar. Een afschrift van de klacht dient terstond aan de toezichthouder en de direct toezichthouder te worden toegezonden. Zij worden eveneens schriftelijk geïnformeerd over de wijze waarop de klacht is afgehandeld.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De directeur van ProRail verstrekt de toezichthouder en de direct toezichthouder overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar alle door hen gewenste informatie en voert zo nodig en desgevraagd periodiek overleg met hen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De directeur van ProRail brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, met betrekking tot de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij ProRail aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij ProRail;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

  • c. de doeltreffendheid en de effecten van de bevoegdheid om geweld te gebruiken;

  • d. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De directeur van ProRail zendt, overeenkomstig artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, vóór 1 november 2005 aan de Minister van Justitie een evaluatie over de doeltreffendheid en de effecten van het toekennen van opsporingsbevoegdheid en de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993, in de periode van 15 mei 2004 tot 1 oktober 2005. Deze evaluatie voldoet aan nader door de Minister van Justitie te stellen voorwaarden.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 mei 2004 en vervalt met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar ProRail 2004.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 11 mei 2004

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden

,

H.Ph. Mayer

Naar boven