Instellingsbesluit Ambtelijke adviescommissie LZV

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-10-2015 t/m heden

Instelling Ambtelijke adviescommissie proeven met langere of langere en zwaardere vrachtautocombinaties (Instellingsbesluit Ambtelijke adviescommissie LZV)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel 2

  • 1 Ingesteld wordt een Ambtelijke adviescommissie proeven met langere of langere en zwaardere vrachtautocombinaties.

Artikel 3

  • 1 De commissie bestaat uit drie leden:

    • a. een medewerker van het Directoraat-Generaal Goederenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, tevens voorzitter;

    • b. een medewerker van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

    • c. een medewerker van de Dienst Wegverkeer.

  • 2 Het secretariaat van de commissie berust bij het Directoraat-Generaal Goederenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 4

  • 1 De commissie adviseert de Dienst Wegverkeer positief met betrekking tot het verlenen van een ontheffing, indien de aanvrager aantoont te voldoen aan de toetsingscriteria voor deelname aan de proef, zoals opgenomen in de bijlage.

  • 2 De commissie trekt haar positieve advies in, indien blijkt dat de aanvrager niet of niet langer voldoet na toetsing aan de in de bijlage opgenomen toetsingscriteria.

Artikel 5

De commissie doet van haar adviezen of de intrekking daarvan onverwijld mededeling aan de Dienst Wegverkeer en de deelnemer aan de proef.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Ambtelijke adviescommissie LZV.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Bijlage

Toetsingscriteria voor deelname aan proeven met langere of langere en zwaardere vrachtautocombinaties

I . ALGEMEEN

§ 1. Definities

In deze toetsingscriteria wordt verstaan onder:

  • a. vrachtautocombinatie: bepaald samenstel van een trekkend voertuig met een of meer aanhangwagens;

  • b. ondernemer: natuurlijke persoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap of rechtspersoon, voor wiens rekening en risico beroepsvervoer of eigen vervoer in de zin van de Wet goederenvervoer over de weg wordt verricht;

  • c. gevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen, genoemd in bijlage A van bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen, in grotere hoeveelheden dan die genoemd in de randnummers eindigende op 1a van de betreffende klasse van gevaarlijke stoffen;

  • d. configuratie: type gevormd samenstel. Onderscheiden kunnen onder meer worden: trekker-oplegger-middenasaanhangwagen, vrachtauto-aanhangwagen, waaronder vrachtauto-dolly-oplegger, en trekker-oplegger-oplegger, een zogenaamde B.-double;

  • e. buitengewone omstandigheden: weersomstandigheden, waardoor het wegdek glad is of waardoor het zicht minder dan 200 meter bedraagt;

  • f. 45 containers: ISO-genormeerde containers met een afmeting van 45 Engelse voet;

  • g. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat.

§ 2. Algemene verplichtingen:

In de periode van 1 maart 2004 tot 1 november 2006 wordt een proef met langere en langere en zwaardere vrachtautocombinaties gehouden waarvoor een beperkt aantal ontheffingen zullen worden afgegeven op basis van artikel 149, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Deelname aan de proef is toegestaan met vrachtautocombinaties:

Het rijden met vrachtautocombinaties die aan de praktijkproef deelnemen kan op elk tijdstip geschieden, maar is niet toegestaan tijdens buitengewone omstandigheden.

De volgende zaken mogen niet met de vrachtautocombinaties worden vervoerd:

  • gevaarlijke stoffen;

  • vloeistoftanks;

  • 45 containers;

  • uitstekende lading waardoor de totale maximum lengte van de vrachtautocombinatie niet wordt overschreden.

Aan deze praktijkproef kunnen ten hoogste 100 ondernemers deelnemen, ieder met ten hoogste 10 trekkende eenheden voor ten hoogste 10 trajecten. Het totaal aantal deelnemende combinaties zal ten hoogste 300 bedragen. Ondernemers die tot hetzelfde concern behoren worden als één ondernemer beschouwd.

§ 3. Verplichtingen van de ondernemer

A. De ondernemer is verplicht om dagelijks een ritformulier te doen invullen. De formulieren worden minstens maandelijks in een voorgeschreven elektronisch model aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat toegestuurd. Op het formulier zijn in ieder geval vermeld:

  • 1. de gebruikte voertuigen en configuratie(s);

  • 2. de door de vrachtautocombinatie afgelegde ritten;

  • 3. een opgave van de per rit vervoerde ladingsoort bijvoorbeeld pallets, stukgoed, containers, wissellaadbakken of bulk;

  • 4. de massa van de per rit vervoerde lading;

  • 5. het brandstofverbruik van de vrachtautocombinatie op de vermelde rit;

  • 6. de door de bestuurder ervaren knelpunten en overige opgedane ervaringen.

B. De ondernemer verleent de Minister inzage in de vrachtbrieven of andere administratie die betrekking hebben op de met de vrachtautocombinatie vervoerde lading, en verstrekt de Minister alle inlichtingen over ongevallen, overtredingen of misdrijven waarbij de vrachtautocombinatie is betrokken, en de eventuele opgemaakte processen-verbaal.

C. De ondernemer verleent niet alleen inzage in de kosten, die bestaan uit personeelskosten2, kosten rijdend materieel3 en overige bedrijfskosten4, van de onder de proef verrichte ritten, maar ook over de ritten die inzicht in de meer of minderkosten van de vrachtautocombinaties uit de proef ten opzichte van de huidige situatie kunnen verschaffen.

De Minister houdt de door de ondernemers ingeleverde ritformulieren en de door hen verstrekte overige bedrijfsgegevens vertrouwelijk, en gebruikt deze uitsluitend voor de evaluatie van de praktijkproeven. Hierin zullen de gegevens anoniem worden gepresenteerd.

II. CRITERIA VOOR TE GEBRUIKEN ROUTES

1. De infrastructuur van de weggedeelten moet geschikt zijn om de vrachtautocombinatie te dragen en te laten rijden.

2. Het rijden met de vrachtautocombinatie mag geen onverantwoord risico opleveren voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers.

3. Proeven mogen plaatsvinden op autosnelwegen en de verbindende stukken autoweg (N-weg met hetzelfde codenummer als de autosnelweg), tussen twee stukken autosnelweg in beheer van het Rijk, alsmede op wegen vallend onder ‘trajecten’.

4. Een te rijden traject bestaat uit autowegen en andere wegen met een geslotenverklaring voor langzaam verkeer en een fysiek gescheiden infrastructuur voor fietsers, bromfietsers en voetgangers met zo mogelijk twee of meer rijstroken per rijrichting, waarbij in aansluiting op deze wegen ten hoogste 5 km over andere wegen mag worden gereden.

5. Een te rijden traject heeft als beginpunt of als eindpunt een op- of afrit van een auto(snel)weg in beheer van het Rijk. Een te rijden traject heeft,over de weg gemeten, met uitzondering van de lengte van autowegen, een lengte van ten hoogste 20 km. In een te rijden traject mag zich geen 30 km-zone, woongebied, kernwinkelgebied, of gebied met venstertijden bevinden.

6. Waar een andere weg aan sluit op een auto(snel)weg dient de auto(snel)weg in het verlengde van de invoegstrook te zijn voorzien van een vluchtstrook van ten minste 250 m.

7. In een door een vrachtautocombinatie te rijden traject mag zich geen kruising bevinden met een gelijkvloerse spoorwegovergang waarover treinen met een snelheid van meer dan 40 km/uur passeren.

8. Voor een vrachtautocombinatie geldt een inhaalverbod van alle motorvoertuigen die sneller mogen rijden dan 50 km per uur.

III. CRITERIA AAN DE BESTUURDER

1. De bestuurder van een vrachtautocombinatie dient in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorieën C en E, alsmede van een getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto.

2. De bestuurder beschikt over een geldig certificaat van de Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, op grond van een met goed gevolg afgelegd aanvullend theorie-examen en aanvullend praktijkexamen voor het besturen van een betrokken vrachtautocombinatie. Daarbij wordt in het bijzonder gelet op het rekening houden met de belangen van andere weggebruikers, op de mentaliteit van de bestuurder en op de noodzaak van milieubewust en energiezuinig rijden.

3. Voorafgaand aan het afleggen van het examen dient een kandidaat schriftelijk te verklaren dat hij voldoet aan de navolgende eisen:

  • a. de bestuurder heeft ten minste vijf jaren ervaring met het besturen van een vrachtautocombinatie vallend onder rijbewijs C-E;

  • b. van de bestuurder was de rijbevoegdheid drie jaar voorafgaand aan deelname aan de proef niet ontzegd, het rijbewijs ongeldig verklaard of ingevorderd, wegens een overtreding of misdrijf.

IV. AANVRAAG VOOR DEELNAME EN TOEKENNINGSPROCEDURE

§1. Aanvraag voor deelname aan de praktijkproef

Aanvragen voor deelname aan de praktijkproef dienen in de periode van 16 januari 2004 tot 14 januari 2005 schriftelijk te worden ingediend bij de Ambtelijke adviescommissie LZV onder vermelding van ‘Project LZV’, Afdeling Wegvervoer, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20904, 2500 EX ‘s-Gravenhage.

Bij zijn ondertekende aanvraag dient de ondernemer de volgende gegevens te verstrekken:

  • 1. de firmanaam en adres, met vermelding van provincie, telefoonnummer en contactpersoon;

  • 2. de soorten en de kentekenbewijzen van de voertuigen van de vrachtautocombinatie(s);

  • 3. afbeeldingen, bij voorkeur technische tekeningen, van de voertuigen, en de voor de toelating tot het verkeer toegestane maximum massa en de lengte van de vrachtautocombinaties;

  • 4. de te rijden trajecten, met per traject vermelding van het begin- en eindpunt voorzien van postcodes, de namen en wegnummers van alle wegen van het traject, en per weg de lengte van het te rijden traject;

  • 5. de te vervoeren ladingsoorten.

Elke volledige en tijdig ingediende aanvraag krijgt een volgnummer op datum van binnenkomst.

§2. Werkwijze Ambtelijke adviescommissie LZV

De adviescommissie stelt aan de hand van het aantal tijdig ingediende aanvragen maandelijks een advieslijst op. De advieslijst wordt zodanig samengesteld dat een zo groot mogelijke diversiteit van praktijkproeven kan worden genomen op basis van:

  • a. een evenredige verdeling van de verschillende vrachtautoconfiguraties;

  • b. een evenredige verdeling naar regio, te weten provincie of samenstel van provincies, waarin ondernemers gevestigd zijn. Hier geldt een evenredigheid aan de verdeling van de Niwo van de vergunningen beroepsgoederenvervoer. Hierbij worden de provincies Friesland, Groningen en Drenthe; Flevoland en Overijssel alsmede Zeeland en Noord-Brabant als één regio gezien;

  • c. een evenredige verdeling van de verschillende ladingsoorten.

Bij gelijkwaardigheid van de aanmeldingen na hanteren van de criteria wordt in geval van overschrijding van het evenredige aantal per regio of het totaal maximum van 300 eenheden de toekenning van de resterende aanvragen bepaald op basis van loting.

De adviescommissie stelt aan het einde van elke kalendermaand op basis van de advieslijst een advies op ten behoeve van besluitvorming door of namens de Minister. Door of namens de Minister wordt zo spoedig mogelijk na het uitgebrachte advies een besluit genomen over welke ondernemers in aanmerking komen voor deelname aan de praktijkproeven. Iedere ondernemer ontvangt schriftelijk bericht of hij al dan niet in aanmerking komt voor deelname aan de praktijkproeven.

Elke aanvrager zal in eerste instantie slechts in aanmerking kunnen komen voor ontheffingen voor 5 trekkende eenheden. Op het moment dat bij de adviescommissie bekend is dat een eerste combinatie van de aanvrager ter keuring zal worden aangeboden, zoals vermeld in de Beleidsregel ontheffinverlening LZV, wordt door de adviescommissie beoordeeld of er tot toekenning van ontheffingen voor 5 volgende trekkende eenheden kan worden geadviseerd. Bepalend voor een positief advies is of het aantal aangevraagde trekkende eenheden met de toekenning het aantal van 300 niet overschrijdt.

Deelname aan de proef geschiedt voor rekening en risico van de ondernemer. Op geen enkele wijze kan een ondernemer aanspraak maken op voortzetting van de inzet van de vrachtautocombinatie na afloop van de proef.

Uitsluiting van de proef dan wel intrekking van het positieve advies van de Ambtelijke adviescommissie LZV, kan plaats vinden indien:

  • a. Ondernemer onjuiste gegevens heeft verstrekt bij zijn aanvraag;

  • b. Ondernemer niet voldoende meewerkt aan de verzameling van gegevens zoals genoemd onder I;

  • c. Ondernemer aanwijsbaar schuldig is aan een ernstig ongeval bij de inzet van de vrachtautocombinaties;

  • d. Ondernemer zich aantoonbaar met de vrachtautocombinatie op wegen heeft bevonden waarvoor geen ontheffing is verstrekt in het kader van deze proef.

Bij het intrekken van het positieve advies op basis van de voorgaande redenen is geen beroep mogelijk inzake schadeloosstelling.

  1. TEU = Twenty Feet Equivalent Unit, de standaard maat van een ISO-container . ^ [1]
  2. Hiertoe worden gerekend brutoloon en sociale lasten, onkostenvergoedingen en overige personeelskosten. ^ [2]
  3. Hiertoe worden gerekend de motorrijtuigen belasting, verzekeringen, afschrijvingen, brandstof, banden, reparatie en onderhoud. ^ [3]
  4. Hiertoe worden gerekend de rente en overige bedrijfskosten. ^ [4]
Naar boven