Stb. 2012, 322, datum inwerkingtreding 18-07-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
                                                kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
                                             
                                                - 
                                                   
a. de middelen die deze ontvangt ten behoeve van het levensonderhoud van een niet in
                                                      de bijstand begrepen persoon;
                                                 
                                                - 
                                                   
b. kinderbijslag ontvangen ten behoeve van zijn in of buiten Nederland woonachtige kinderen;
                                                 
                                                - 
                                                   
c. de jonggehandicaptenkorting;
                                                 
                                                - 
                                                   
d. tegemoetkomingen in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
                                                 
                                                - 
                                                   
e. eigenwoningbijdrage of een bijzondere bijdrage ontvangen op grond van de Wet bevordering
                                                      eigenwoningbezit;
                                                 
                                                - 
                                                   
f. vergoedingen en tegemoetkomingen, waaronder begrepen de tegemoetkoming ontvangen op
                                                      grond van het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven, voor, alsmede
                                                      de vermindering of teruggave van, loonbelasting of inkomstenbelasting en van premies
                                                      volksverzekeringen op grond van kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten
                                                      behoren, tenzij voor deze kosten bijstand wordt verleend;
                                                 
                                                - 
                                                   
g. vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f
                                                      en onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij voor deze vergoedingen
                                                      en verstrekkingen bijstand wordt verleend;
                                                 
                                                - 
                                                   
h. inkomsten uit arbeid van de tot zijn last komende kinderen, alsmede door hen ontvangen
                                                      uitkeringen inzake werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, tenzij het de verlening
                                                      van bijzondere bijstand betreft voor bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan
                                                      van die kinderen;
                                                 
                                                - 
                                                   
i. rente ontvangen over op grond van artikel 34, tweede lid, onderdelen b en c, niet in aanmerking genomen vermogen en spaargelden;
                                                 
                                                - 
                                                   
j. een een- of tweemalige premie van ten hoogste € 1984,00 
                                                      [Red: per 1 juli 2012: € 2.292,00]
                                                      per kalenderjaar, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn
                                                      arbeidsinschakeling;
                                                 
                                                - 
                                                   
k. een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste een
                                                      bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag;
                                                 
                                                - 
                                                   
l. bij ministeriële regeling aan te wijzen uitkeringen en vergoedingen voor materiële
                                                      en immateriële schade;
                                                 
                                                - 
                                                   
m. giften en andere dan de in onderdeel l bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële
                                                      schade voorzover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening
                                                      verantwoord zijn;
                                                 
                                                - 
                                                   
n. inkomsten uit arbeid tot 25 procent van deze inkomsten, met een maximum van € 183,00
                                                      
                                                      [Red: per 1 januari 2012: €192,00]
                                                      per maand, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, waarbij voor een persoon jonger
                                                      dan 65 jaar geldt dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden
                                                      niet tot de middelen worden gerekend en dat dit naar het oordeel van het college moet
                                                      bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling;
                                                 
                                                - 
                                                   
o. de ten behoeve van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g, eerste lid,
                                                      van de Wet op de loonbelasting 1964 bij een uitvoerder als bedoeld in artikel 19g,
                                                      derde lid, van die wet opgebouwde voorziening;
                                                 
                                                - 
                                                   
p. een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 29a van de Algemene nabestaandenwet;
                                                 
                                                - 
                                                   
q. een uitkering als bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet
                                                      of een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2:52 of 3:10 van de Wet werk en arbeidsondersteuning
                                                      jonggehandicapten;
                                                 
                                                - 
                                                   
r. inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5 procent van deze inkomsten,
                                                      met een maximum van € 120,00 
                                                      [Red: per 1 juli 2012: € 120,23]
                                                      per maand, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden, voor zover
                                                      hij algemene bijstand ontvangt, ingeval:
                                                   
                                                      - 
                                                         
1°. hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar,
                                                       
                                                      - 
                                                         
2°. de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken,
                                                            en
                                                       
                                                      - 
                                                         
3°. dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling;
                                                       
                                                   
                                                 
                                                - 
                                                   
s.  een vergoeding als bedoeld in artikel 18 van de Wet inburgering voorzover deze niet
                                                      een vergoeding is als bedoeld in onderdeel f;
                                                 
                                                - 
                                                   
t. tegemoetkomingen op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;
                                                 
                                                - 
                                                   
u. een uitkering als bedoeld in artikel 19a van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
                                                 
                                                - 
                                                   
v. een uitkering tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die
                                                      de belanghebbende jonger dan 21 jaar van zijn ouder of ouders ontvangt, voor zover
                                                      deze uitkering op grond van artikel 12 reeds in aanmerking is genomen bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand.
                                                 
                                             
                                             Stb. 2013, 261, datum inwerkingtreding 01-07-2013, bevat een wijziging met terugwerkende
                                                kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
                                             
                                                - 
                                                   
a. de middelen die deze ontvangt ten behoeve van het levensonderhoud van een niet in
                                                      de bijstand begrepen persoon;
                                                 
                                                - 
                                                   
b. kinderbijslag ontvangen ten behoeve van zijn in of buiten Nederland woonachtige kinderen;
                                                 
                                                - 
                                                   
c. de jonggehandicaptenkorting;
                                                 
                                                - 
                                                   
d. tegemoetkomingen in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
                                                 
                                                - 
                                                   
e. eigenwoningbijdrage of een bijzondere bijdrage ontvangen op grond van de Wet bevordering
                                                      eigenwoningbezit;
                                                 
                                                - 
                                                   
f. vergoedingen en tegemoetkomingen, waaronder begrepen de tegemoetkoming ontvangen op
                                                      grond van het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven, voor, alsmede
                                                      de vermindering of teruggave van, loonbelasting of inkomstenbelasting en van premies
                                                      volksverzekeringen op grond van kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten
                                                      behoren, tenzij voor deze kosten bijstand wordt verleend;
                                                 
                                                - 
                                                   
g. vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f
                                                      en onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij voor deze vergoedingen
                                                      en verstrekkingen bijstand wordt verleend;
                                                 
                                                - 
                                                   
h. inkomsten uit arbeid van de tot zijn last komende kinderen, alsmede door hen ontvangen
                                                      uitkeringen inzake werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, tenzij het de verlening
                                                      van bijzondere bijstand betreft voor bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan
                                                      van die kinderen;
                                                 
                                                - 
                                                   
i. rente ontvangen over op grond van artikel 34, tweede lid, onderdelen b en c, niet
                                                      in aanmerking genomen vermogen en spaargelden;
                                                 
                                                - 
                                                   
j. een een- of tweemalige premie van ten hoogste € 1984,00 
                                                      [Red: per 1 juli 2013: € 2.251,00]
                                                      per kalenderjaar, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn
                                                      arbeidsinschakeling;
                                                 
                                                - 
                                                   
k. een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste een
                                                      bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag;
                                                 
                                                - 
                                                   
l. bij ministeriële regeling aan te wijzen uitkeringen en vergoedingen voor materiële
                                                      en immateriële schade;
                                                 
                                                - 
                                                   
m. giften en andere dan de in onderdeel l bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële
                                                      schade voorzover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening
                                                      verantwoord zijn;
                                                 
                                                - 
                                                   
n. inkomsten uit arbeid tot 25 procent van deze inkomsten, met een maximum van € 183,00
                                                      
                                                      [Red: per 1 januari 2013: €188,00]
                                                      per maand, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, waarbij voor een persoon die
                                                      de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt geldt dat die inkomsten gedurende
                                                      ten hoogste zes aaneengesloten maanden niet tot de middelen worden gerekend en dat
                                                      dit naar het oordeel van het college moet bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling;
                                                 
                                                - 
                                                   
o. de ten behoeve van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op
                                                      de loonbelasting 1964 bij een uitvoerder als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van
                                                      die wet, zoals dit artikellid op 31 december 2011 luidde opgebouwde voorziening;
                                                 
                                                - 
                                                   
p. een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 29a van de Algemene nabestaandenwet;
                                                 
                                                - 
                                                   
q. een uitkering als bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet
                                                      of een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2:52 of 3:10 van de Wet werk en arbeidsondersteuning
                                                      jonggehandicapten;
                                                 
                                                - 
                                                   
r. inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5 procent van deze inkomsten,
                                                      met een maximum van € 120,00 
                                                      [Red: per 1 juli 2013: €118,09]
                                                      per maand, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden, voor zover
                                                      hij algemene bijstand ontvangt, ingeval:
                                                   
                                                      - 
                                                         
1°. hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar,
                                                       
                                                      - 
                                                         
2°. de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken,
                                                            en
                                                       
                                                      - 
                                                         
3°. dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling;
                                                       
                                                   
                                                 
                                                - 
                                                   
s.  een vergoeding als bedoeld in artikel 18 van de Wet inburgering zoals dit luidde
                                                      voor de inwerkingtreding van het bij koninklijke boodschap van 14 november 2011 ingediende
                                                      voorstel van wet tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband
                                                      met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige
                                                      (33 086), nadat dat voorstel tot wet is verheven voorzover deze niet een vergoeding
                                                      is als bedoeld in onderdeel f;
                                                 
                                                - 
                                                   
t. tegemoetkomingen op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;
                                                 
                                                - 
                                                   
u. een uitkering als bedoeld in artikel 19a van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
                                                 
                                                - 
                                                   
v. een uitkering tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die
                                                      de belanghebbende jonger dan 21 jaar van zijn ouder of ouders ontvangt, voor zover
                                                      deze uitkering op grond van artikel 12 reeds in aanmerking is genomen bij de vaststelling
                                                      van het recht op bijzondere bijstand;
                                                 
                                                - 
                                                   
w. 
                                                      [Red: vervallen;]
                                                      
                                                 
                                                - 
                                                   
x. het vrijgelaten deel van de toeslag, uitkering, kinderbijslag of ouderdomspensioen
                                                      op grond van de artikelen 14h, vijfde lid, van de Toeslagenwet, 27h, vijfde lid, van
                                                      de Werkloosheidswet, 54a, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
                                                      zelfstandigen, 24a, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 29h,vijfde
                                                      lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 3:44, vijfde lid, van de
                                                      Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, 97, vijfde lid, van de Wet werk
                                                      en inkomen naar arbeidsvermogen, 45h, vijfde lid, van de Ziektewet, 17h, vijfde lid,
                                                      van de Algemene Kinderbijslagwet, 45a, vijfde lid, van de Algemene nabestaandenwet,
                                                      17j, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, 29, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening
                                                      oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en 29, zesde lid, van
                                                      de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.