Criteria regionale arrangementen schooljaren 2003 - 2004 en 2004 - 2005

[Regeling vervallen per 01-08-2005.]
Geraadpleegd op 13-05-2024.
Geldend van 11-09-2003 t/m 31-07-2005

Criteria regionale arrangementen schooljaren 2003 - 2004 en 2004 - 2005

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-08-2005]

Om het onderwijsaanbod in het vmbo beter af te stemmen op de veranderende vraag van leerlingen, ouders, vervolgonderwijs en het beroepenveld in de regio kunnen scholen voor vbo, scholengemeenschappen met tenminste vbo of een AOC samenwerken in een regionaal arrangement. Een regionaal arrangement kan - op basis van een gezamenlijke visie op het onderwijs in de regio - de aantrekkelijkheid van het vmbo en daarmee het fundament van de beroepskolom vmbo-mbo-hbo vergroten.

In juni 2002 heeft de Tweede Kamer de beleidsnotitie ”Planningsvrijheid in het vmbo” besproken. De uitkomst was dat regionale arrangementen een belangrijke eerste stap zijn in de richting van een grotere planningsvrijheid van voorzieningen in het vmbo en een goed instrument om in de praktijk te ervaren welke randvoorwaarden bij planningsvrijheid belangrijk zijn. De regeling regionale arrangementen biedt de mogelijkheden om wijzigingen in het voorzieningenaanbod te realiseren.

Sinds het schooljaar 2002-2003 worden scholen voor vmbo gestimuleerd om regionale arrangementen aan te gaan. De provincies behouden hun rol van aanjager/begeleider. Voor het uitwerken van een regionaal arrangement kunnen de samenwerkende partijen bij het ministerie een verzoek doen om een financiële bijdrage in de kosten van het tot stand brengen van het regionale arrangement. De hoogte van die bijdrage kan variëren en hangt onder meer af van de bestuurlijke complexiteit van de regionale situatie. Een desbetreffend verzoek kan separaat worden ingediend bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, directie Voortgezet Onderwijs, afdeling Bestel en Besturing; het adres hiervoor postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Na de verhuizing van het ministerie van Zoetermeer naar Den Haag luidt het adres: De Hoftoren, postbus 16375, 2500 BJ Den Haag.

Criteria voor het verkrijgen van toestemming op grond van een regionaal arrangement

[Regeling vervallen per 01-08-2005]

Deze beleidsregel verlengt de mogelijkheid om binnen de wettelijke kaders af te wijken van de reguliere criteria voor de planning van het vmbo-aanbod zoals geregeld in het Toetsingskader voor het Plan van Scholen 2005-2007, het Toetsingskader voor verplaatsing, omzetting, splitsing, nevenvestiging en het aanbieden van leerwegondersteunend onderwijs per 1 augustus 2004 en de beleidsregel voor het mogen aanbieden van intrasectorale programma’s en het verzorgen van vbo-programma’s door een andere vbo-school voor de schooljaren 2003-2004 en 2004-2005.1 Een regionaal arrangement kan voorstellen bevatten die een afzonderlijke goedkeuring vereisen op grond van de WVO en de in voetnoot 1 genoemde beleidsregels. CFI beoordeelt dit en als dit het geval is, worden dergelijke voorstellen meegenomen in de hiervoor geldende procedure en het daarbijbehorende tijdpad.

Voor het verkrijgen van toestemming voor het aanpassen van het onderwijsaanbod op basis van een regionaal arrangement gelden de volgende criteria:

  • 1. Het verzoek wordt gedaan door het bevoegd gezag van een school voor vbo en/of mavo, een scholengemeenschap met tenminste vbo en/of mavo of een AOC.

  • 2. Aan het verzoek ligt een samenwerkingsovereenkomst met een looptijd van ten minste vijf jaar ten grondslag tussen scholen met vmbo in de regio2 of in het voedingsgebied3. De samenwerkingsovereenkomst is gericht op regionale versterking van het vmbo onderwijsaanbod in relatie tot het vervolgonderwijs, economische en arbeidsmarktontwikkelingen. De aanvrager moet aantonen dat er overleg is gepleegd met de omliggende ROC’s en AOC’s en het regionale bedrijfsleven.

  • 3. Als niet alle VO scholen met ten minste vmbo uit de desbetreffende regio of het desbetreffende voedingsgebied deelnemen aan de samenwerkingsovereenkomst dienen de niet deelnemende scholen in te stemmen met het verzoek. Een bezwaar van één van de omliggende scholen zal niet noodzakelijkerwijs tot afwijzing hoeven te leiden, tenzij die school aantoont dat er sprake zal zijn van substantieel leerlingenverlies bij goedkeuring van aanpassing van het onderwijsaanbod op basis van een regionaal arrangement.

    Substantieel leerlingenverlies betekent meer dan 10% verlies voor dezelfde schoolsoort of afdeling. Wanneer het leerlingenverlies er toe zal leiden dat de school of scholengemeenschap waarvan de desbetreffende schoolsoort of afdeling deel uitmaakt onder de opheffingsnorm zal geraken, zal dit in het algemeen leiden tot het afwijzen van het verzoek. Onder substantieel verlies wordt niet verstaan het mislopen van verwachte toekomstige leerlingengroei. De verplichting van het aannemelijk maken van substantieel leerlingenverlies rust op de bezwaar makende school.

  • 4. Betrokken gemeenten moeten verklaren in te stemmen met eventuele gevolgen voor de huisvesting van een regionaal arrangement.

  • 5. Het verzoek mag gelet op het totale effect van de samenwerkingsovereenkomst niet leiden tot extra uitgaven voor het Rijk.

Wanneer aan deze criteria wordt voldaan, kan worden afgeweken van de in de beleidsregels voor de planning van voorzieningen voor het voortgezet onderwijs opgenomen reguliere beoordelingscriteria (zie voetnoot .

Aan scholen die samenwerken in een regionaal arrangement zal worden gevraagd medewerking te verlenen aan de totstandkoming van rapportages over het overleg met de regionale partners. Ook zal aan partijen in enkele regio’s worden gevraagd een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van regiovisies met betrekking tot het vmbo aanbod. Bij het opstellen van een regiovisie worden alle vmbo scholen in de regio, desbetreffende ROC’s en AOC’s, de gemeenten en het regionale bedrijfsleven betrokken. Deze zaken zijn van belang bij het voorbereiden van de toekomstige wetswijziging voor een grotere planningsvrijheid in het vmbo. De regiovisies dienen daarbij als referentiekader voor de besluitvorming door vmbo scholen.

De goedkeuring voor de aanpassing van het onderwijsaanbod op basis van een regionaal arrangement kan door de minister afhankelijk worden gesteld van medewerking vande samenwerkende scholen aan rapportages over het overleg met de regionale partners en het opstellen van regiovisies.

De provincies zullen in het proces het regionaal overleg stimuleren en begeleiden en bij het opstellen van regiovisies een coördinerende rol spelen. Het oordeel van de organisaties bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de WVO en het advies van de provincie worden mee gewogen bij de besluitvorming over het verzoek.

Aanvraagprocedure regionale arrangementen

[Regeling vervallen per 01-08-2005]

In afwijking van de data van indiening in de in voetnoot 1 genoemde beleidsregel, kunnen aanvragen voor het verkrijgen van toestemming voor het aanpassen van het onderwijsaanbod op basis van een regionaal arrangement gedurende de gehele periode van 1 augustus 2003 tot en met 31 juli 2005 worden ingediend bij de Centrale Financiën Instellingen, Unit BVO, Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer.

Deze periode geldt zowel voor de aanvragen op grond van een regionaal arrangement die onderdelen bevatten die betrekking hebben op verscheidene beleidsregels als voor de desbetreffende aanvragen die betrekking hebben op slechts één beleidsregel.

Een verzoek dient bij voorkeur te worden ingediend met gebruikmaking van het Cfi formulier 53019. Dit formulier kan worden ’gedownload’ via de website www.cfi.nl. Het kan ook worden besteld door het inzenden van het plaketiket.

Een afschrift van het verzoek dient te worden gezonden aan de provincie(s) waar binnen de scholen die deelnemen aan het regionale arrangement zijn gelegen.

Binnen vijf maanden na de datum van indiening kan de reactie van het ministerie tegemoet worden gezien. Een definitief en compleet verzoek voor goedkeuring op 1 augustus 2004 dient uiterlijk voor 1 maart 2004 te zijn ingediend.

Bij het verzoek moeten de volgende zaken zijn gevoegd:

  • een toelichting waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan de gestelde criteria;

  • een document dat inzicht verschaft in het gevoerde overleg (met welke partijen is overlegd, wat was de inzet en wat is de uitkomst);

  • een beschrijving van de huidige verdeling van het onderwijsaanbod over de deelnemende scholen en de daaraan verbonden vestigingen;

  • een beschrijving van de gewenste situatie van de verdeling van het vmbo onderwijsaanbod over de deelnemende scholen en daaraan verbonden vestigingen;

  • het provinciale advies;

  • de door alle betrokken bevoegde gezagsorganen ondertekende samenwerkingsovereenkomst;

  • (indien van toepassing) een schriftelijke verklaring van geen bezwaar van scholen binnen de desbetreffende regio die niet deelnemen aan de samenwerkingsovereenkomst.

Voor een goede besluitvorming en een tijdige afhandeling van het verzoek is het van groot belang dat de bovengenoemde documenten (volledig ingevuld) daadwerkelijk bij het verzoek worden gevoegd.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

M.J.A. van der Hoeven

  1. Regelingen VO/B&B/03/25039 (Criteria en procedures voor het verkrijgen van toestemming voor verplaatsing, omzetting, splitsing, nevenvestiging en het aanbieden van leerwegondersteunend onderwijs per 1 augustus 2004), VO/B&B/03/25040 (Criteria en procedure voor het verkrijgen van toestemming voor het stichten van scholen en afdelingen voor voortgezet onderwijs per 1 augustus 2005, 2006 en 2007) in Uitleg Gele Katern nr. 18 van 30 juli 2003 en VO/B&B/03/25041 (Criteria voor het verlenen van toestemming voor aanbieden van intrasectorale programma's en het verzorgen van onderdelen onderwijsprogramma's vbo door een andere school voor vbo) in Uitleg Gele Katern nr. 19 van 10 september 2003. ^ [1]
  2. Een door de provincie beschreven gebied in de zogenaamde regiobeschrijvingen. ^ [2]
  3. Een beschrijving van het te verwachten wervingsbeleid waaruit de school of afdeling haar leerlingen betrekt. Het voedingsgebied wordt begrensd door het begrip redelijke afstand. Hieronder werdt verstaan 12 kilometer over de weg gemeten of drie kwartier reizen met openbaar vervoer. ^ [3]
Naar boven