Omzetbelasting; vrijstelling voor fondswervende activiteiten; advertentie-inkomsten uit ledenbladen van amateur-sportverenigingen

[Regeling vervallen per 29-06-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 14-08-2003 t/m 28-06-2007

Omzetbelasting; vrijstelling voor fondswervende activiteiten; advertentie-inkomsten uit ledenbladen van amateur-sportverenigingen

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over de reikwijdte van punt 4 van het besluit van 5 november 2001, nr. CPP2001/2158M. Dit besluit heeft betrekking op de heffing van omzetbelasting ten aanzien van amateursportverenigingen. De vraag en het antwoord zijn hierna opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 29-06-2007]

Kunnen de inkomsten die een amateursportvereniging verwerft door middel van het plaatsen van advertenties in het clubblad van deze vereniging op grond van punt 4 van het besluit van 5 november 2001, nr. CPP2001/2158M, geheel buiten de heffing van omzetbelasting blijven of moeten deze inkomsten worden meegeteld voor de beoordeling of de in artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) voor sportverenigingen opgenomen grenzen voor fondswervende leveringen en diensten worden overschreden?

Antwoord

[Regeling vervallen per 29-06-2007]

Ja, de advertentie-inkomsten kunnen op grond van punt 4 van genoemd besluit buiten de heffing van omzetbelasting blijven. De onderhavige advertentie-inkomsten tellen niet mee voor het bepalen of de in artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet voor sportverenigingen opgenomen grenzen voor fondswervende leveringen en diensten worden overschreden.

Toelichting

[Regeling vervallen per 29-06-2007]

Op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet zijn fondswervende leveringen en diensten van onder meer sportverenigingen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. Bij fondswervende leveringen en diensten van sportverenigingen gaat het om leveringen en diensten die voortvloeien uit activiteiten ter verkrijging van financiële steun voor de sportverenigingen, mits de ontvangsten ter zake van deze leveringen en diensten niet meer bedragen dan € 68.067 respectievelijk € 31.765 per jaar.

Uit de redactie van punt 4 van het besluit van 5 november 2001, nr. CPP2001/2158M blijkt, dat het gaat om een goedkeuring. Vanwege het goedkeurende karakter van punt 4 kan dit punt geen nadere uitleg c.q. uitwerking vormen van de in artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet opgenomen vrijstelling voor fondswervende leveringen en diensten. Deze goedkeuring kan dus, los van de in artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet opgenomen vrijstelling voor fondswervende activiteiten worden toegepast. Dit betekent dat de met het plaatsen van advertenties in het clubblad behaalde inkomsten geen invloed hebben op de in artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet voor sportverenigingen opgenomen grenzen voor fondswervende leveringen en diensten.

Overigens dient het clubblad van de amateursportvereniging te voldoen aan de in punt 4 van het onderhavige besluit opgenomen voorwaarde dat de informatieverstrekking een bijkomstige activiteit vormt in de totaliteit van diensten die de vereniging via het blad aan de leden verleent en dient de betrokken sportvereniging terzake af te zien van de aftrek van voorbelasting.

Naar boven