Per 1 januari 2026 is een groot aantal regelingen gewijzigd. Mogelijk zijn deze wijzigingen nog niet doorgevoerd in de geconsolideerde tekst en ziet u nog een oude versie. Raadpleeg bij twijfel de bekendmaking.

Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte

Geraadpleegd op 31-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-07-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-07-2026.

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 juli 2003, nr. MJZ2003071600, Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving, houdende aanpassing en samenvoeging van ministeriële regelingen als gevolg van de invoering van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 10, tweede lid, 27, tweede lid, 42, derde lid, en 47, eerste en tweede lid, onder c, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en artikel 12, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte;

Besluit:

§ 1. Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. bestuur: bestuur van de huurcommissie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

  • b. minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. openbaar register: openbaar register als bedoeld in artikel 3i van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

  • d. toetsingsinkomen: toetsingsinkomen als bedoeld in artikel 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, waarvan bij het geven van de beschikking is uitgegaan;

  • e. voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden: voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

  • f. vrijstelling: vrijstelling van de aan de Staat verschuldigde vergoeding als bedoeld in de artikelen 7, achtste lid, en 7a, derde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

§ 2. Maximale huurprijsgrenzen

Artikel 2

De maximale huurprijsgrenzen voor woonruimten welke een zelfstandige woning vormen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte zijn de bedragen, genoemd in bijlage I.

Artikel 3

De maximale huurprijsgrenzen voor woonruimten welke niet een zelfstandige woning vormen als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte zijn de bedragen, genoemd in bijlage II.

Artikel 4

De maximale huurprijsgrenzen voor woonwagens als bedoeld in artikel 7:235 van het Burgerlijk Wetboek zijn de bedragen, genoemd in bijlage III.

Artikel 5

De maximale huurprijsgrenzen voor standplaatsen als bedoeld in artikel 7:236 van het Burgerlijk Wetboek zijn de bedragen, genoemd in bijlage IV.

§ 3. Maximale huurverhogingspercentages

Artikel 6

De huurcommissie beoordeelt de redelijkheid van de huurprijs van woonruimte dan wel een daarin voorgestelde wijziging met inachtneming van de in de bijlagen V en VI van deze regeling vervatte schema’s.

§ 4. Bezoldiging en vergoedingen voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters, zittingsleden en leden van de Raad van Advies

Artikel 7

  • 1 De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters genieten een bezoldiging overeenkomstig een van de salarisschalen van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2 Het salaris wordt naar rato van de arbeidsduur bepaald.

  • 3 De salarisschaal welke voor de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters geldt, wordt door de minister bepaald met inachtneming van de aard en het niveau van zijn functie aan de hand van het door of in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde normeringsstelsel, bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 4 De artikelen 6, eerste en tweede lid, 7, eerste tot en met zesde lid, en 8, eerste tot en met derde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘bevoegd gezag’ wordt verstaan:

    • a. de minister, voor zover het de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter betreft, en

    • b. de voorzitter, voor zover het de zittingsvoorzitters betreft.

  • 5 Artikel 102 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing in geval van overlijden van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een zittingsvoorzitter.

  • 6 Indien het overlijden van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een zittingsvoorzitter het gevolg is van een dienstongeval of beroepsziekte, is artikel 102b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7c

Indien de plaatsvervangend voorzitter de functie van voorzitter waarneemt, kan hem een waarnemingstoelage worden toegekend overeenkomstig artikel 14 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 7d

Op het ambtsjubileum van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters is artikel 79, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenregelement van overeenkomstige toepassing

Artikel 7e

  • 1 Op eenmalige of periodieke toeslagen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters is artikel 22a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op het Individueel Keuzebudget en op de mogelijkheid om betaald meer uren te werken overeenkomstig hetgeen daarover is overeengekomen in hoofdstuk 9 van de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

Artikel 7f

  • 1 De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van dienstreizen overeenkomstig het Reisbesluit binnenland, het Reisbesluit buitenland en de Reisregeling binnenland.

  • 2 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter hebben recht op een vergoeding van verplaatsingskosten overeenkomstig hoofdstuk IV van het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

  • 3 De voorzitter heeft recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel c, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 8

  • 1 De zittingsleden genieten een vergoeding ten bedrage van € 392 per zitting van de zittingscommissie, bedoeld in artikel 21 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, en per vergadering van de huurcommissie. Het bedrag van de vergoeding wordt jaarlijks per 1 april gewijzigd met het onmiddellijk daaraan voorafgaande in januari in de Staatscourant bekendgemaakte percentage, waarmee de consumentenprijzen (alle huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn gewijzigd.

  • 2 De zittingsleden genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van dienstreizen ten behoeve van de huurcommissie gedaan, overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.

Artikel 8a

  • 1 De leden van de Raad van Advies, bedoeld in artikel 3g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, genieten een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en het geven van adviezen uit hoofde van hun functie als bedoeld in dat artikel ten bedrage van € 400 per maand. Het lid van de Raad dat tevens telkenmale die vergaderingen voorzit, geniet een vergoeding van € 520 per maand. De bedragen van de vergoeding worden jaarlijks per 1 april gewijzigd met het onmiddellijk daaraan voorafgaande in januari in de Staatscourant bekendgemaakte percentage, waarmee de consumentenprijzen (alle huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn gewijzigd.

  • 2 De leden van de Raad van Advies, bedoeld in artikel 3g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van reizen ten behoeve van de huurcommissie gedaan, overeenkomstig hetgeen is overeengekomen over binnenlandse dienstreizen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

§ 5. Openbaar register

Artikel 9

  • 1 Het openbaar register bevat uitspraken die in de laatste vijf jaren zijn gedaan.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde uitspraken dienen te worden opgeslagen in de desbetreffende dossiers, en bevatten alleen gegevens die openbaar kunnen zijn.

§ 6. Aanwijzing groep chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 10

  • 1 De groep, bedoeld in artikel 7:252a, zesde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, bestaat uit huishoudens waarbij:

    • a. de huurder of een ander lid van dat huishouden op grond van artikel 2.1 van het Besluit zorgverzekering voor een periode van ten minste een jaar en ten minste 10 uur per week verpleging of verzorging als bedoeld in artikel 2.10 van dat besluit ontvangt;

    • b. aan de huurder of een ander lid van dat huishouden een blijk van waardering voor mantelzorgers is verstrekt als bedoeld in artikel 2.1.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en waarbij die mantelzorg is verleend aan een ander lid van datzelfde huishouden;

    • c. de huurder of een ander lid van dat huishouden in het bezit is van een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg voor verblijf als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, van die wet of voor direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen als bedoeld in artikel 10.1.4 van die wet;

    • d. aan de huurder of aan een ander lid van dat huishouden een beschikking is verstrekt ten behoeve van voorzieningen aan de betreffende woonruimte op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet voorzieningen gehandicapten of artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 6, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, of ten behoeve van een woningaanpassing als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,

      of

    • e. de huurder of een ander lid van dat huishouden met een verklaring van de huisarts kan aantonen dat hij blind is.

  • 2 Tot de groep, bedoeld in het eerste lid, behoren eveneens de huishoudens, bedoeld in dat lid, die beschikken over een geldend indicatiebesluit als genoemd in artikel 10, onderdelen a, b, c respectievelijk d, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte, zoals dat artikel luidde op 31 december 2014.

§ 7. Leges

Artikel 11

  • 1 Een verzoek om vrijstelling wordt uiterlijk binnen vier weken na de datum van verzending van het bericht, bedoeld in artikel 7, vierde of zevende lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte of uiterlijk binnen vier weken na de datum waarop een verzoek als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op het overleg huurders verhuurder bij de huurcommissie is ingediend, op een daartoe door het bestuur beschikbaar gesteld formulier ingediend bij de voorzitter.

  • 2 Een verzoek om vrijstelling gaat vergezeld van:

    • a. de ten gunste van de verzoeker krachtens artikel 14, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen laatstelijk doch niet eerder dan achttien maanden voor de indiening van het verzoek om vrijstelling gegeven beschikking tot toekenning van een huurtoeslag als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet op de huurtoeslag waaruit blijkt dat het toetsingsinkomen niet hoger is dan het bedrag dat voor de verzoeker ten tijde van het geven van die beschikking als het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17 van die wet, gold, of

    • b. een ten gunste van de verzoeker niet eerder dan zes maanden voor de indiening van het verzoek om vrijstelling krachtens de Participatiewet gegeven beschikking tot vaststelling van algemene bijstand.

Artikel 12

Vrijstelling kan slechts worden verleend, indien voldaan is aan het bepaalde in artikel 11.

Artikel 12a

De gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en 8 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, worden uiterlijk binnen vier weken na de kennisgeving van ontvangst van het verzoek bij de voorzitter ingediend. De gegevens bevatten een afschrift van de huurovereenkomst.

Artikel 12b

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte bedraagt € 500.

§ 8. Gegevensverstrekking door de huurder

Artikel 13

  • 1 Bij een voorstel als bedoeld in artikel 7:252b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, of indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 7:252a, eerste lid, van dat wetboek heeft gedaan en het huishoudinkomen voorwerp van geschil is, bij een verklaring als bedoeld in artikel 7:253, eerste lid, eerste volzin, van dat wetboek of een verzoek als bedoeld in artikel 7:253, tweede lid, aanhef, van dat wetboek, verstrekt de huurder:

    • a. een door de inspecteur, bedoeld in artikel 7:252a, tweede lid, onder e, van het Burgerlijk Wetboek, afgegeven verklaring omtrent het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van alle bewoners van de woning, en

    • b. een afschrift uit de basisregistratie personen van een van de bewoners waaruit blijkt hoeveel personen staan ingeschreven op het adres van de woning.

  • 2 Indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 7:252a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan en het feit dat een of meerdere leden van het huishouden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft of hebben bereikt voorwerp van geschil is, verstrekt de huurder bij een verklaring als bedoeld in artikel 7: 253, eerste lid, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek of een verzoek als bedoeld in artikel 7: 253, tweede lid, aanhef, van dat wetboek een afschrift van een beschikking van de Sociale Verzekeringsbank of anderszins gegevens waaruit blijkt dat een of meerdere leden van het huishouden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft of hebben bereikt.

  • 3 Indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 7:252a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan en het feit dat het huishouden bestaat uit 4 of meer personen voorwerp van geschil is, verstrekt de huurder bij een verklaring als bedoeld in artikel 7:253, eerste lid, eerste volzin, van dat wetboek of een verzoek als bedoeld in artikel 7:253, tweede lid, aanhef, van dat wetboek een afschrift uit de basisregistratie personen van een van de bewoners waaruit blijkt hoeveel personen staan ingeschreven op het adres van de woning.

§ 8a. Servicekosten

Artikel 14

Het formulier, bedoeld in artikel 7:260, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, is het formulier als opgenomen in bijlage VII.

Artikel 14a

Het bedrag, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, is het bedrag, genoemd in bijlage VIII.

§ 9. Slotbepalingen

Artikel 15

  • 1 De Regeling vaststelling maximale huurprijsgrenzen woonruimten 2002 wordt ingetrokken.

  • 2 De Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 april 2003, nr. MJZ2003033492, houdende wijziging van de Regeling vaststelling maximale huurprijsgrenzen woonruimten 2002 (vaststelling maximale huurprijsgrenzen onzelfstandige woonruimten 2003) (Stcrt. 90) wordt ingetrokken.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2003.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juli 2003

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

P.L.B.A. van Geel

Bijlage I. Maximale huurprijsgrenzen zelfstandige woningen voor 2026

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

40

250,26

82

514,08

124

802,44

166

1090,76

208

1379,09

41

256,53

83

520,96

125

809,30

167

1097,61

209

1385,95

42

262,75

84

527,81

126

816,14

168

1104,46

210

1392,84

43

269,02

85

534,70

127

823,02

169

1111,39

211

1399,69

44

275,27

86

541,56

128

829,94

170

1118,23

212

1406,56

45

281,50

87

548,41

129

836,74

171

1125,08

213

1413,43

46

287,78

88

555,29

130

843,62

172

1131,94

214

1420,28

47

294,03

89

562,13

131

850,49

173

1138,85

215

1427,15

48

300,29

90

569,03

132

857,33

174

1145,69

216

1433,99

49

306,54

91

575,87

133

864,24

175

1152,55

217

1440,86

50

312,80

92

582,71

134

871,06

176

1159,40

218

1447,71

51

319,02

93

589,61

135

877,97

177

1166,27

219

1454,60

52

325,30

94

596,45

136

884,79

178

1173,15

220

1461,49

53

331,54

95

603,32

137

891,67

179

1180,01

221

1468,31

54

337,80

96

610,19

138

898,56

180

1186,84

222

1475,19

55

344,05

97

617,08

139

905,39

181

1193,76

223

1482,05

56

350,35

98

623,94

140

912,26

182

1200,61

224

1488,95

57

356,53

99

630,82

141

919,14

183

1207,46

225

1495,77

58

362,79

100

637,67

142

925,98

184

1214,31

226

1502,67

59

369,09

101

644,53

143

932,93

185

1221,21

227

1509,53

60

375,32

102

651,36

144

939,73

186

1228,07

228

1516,40

61

381,55

103

658,24

145

946,61

187

1234,92

229

1523,28

62

387,83

104

665,12

146

953,45

188

1241,81

230

1530,12

63

394,06

105

671,95

147

960,33

189

1248,65

231

1536,98

64

400,32

106

678,85

148

967,18

190

1255,53

232

1543,85

65

406,58

107

685,70

149

974,05

191

1262,40

233

1550,71

66

412,85

108

692,56

150

980,91

192

1269,25

234

1557,56

67

419,10

109

699,44

151

987,78

193

1276,12

235

1564,46

68

425,33

110

706,32

152

994,63

194

1283,00

236

1571,31

69

431,56

111

713,20

153

1001,50

195

1289,86

237

1578,17

70

437,81

112

720,05

154

1008,35

196

1296,70

238

1585,01

71

444,09

113

726,90

155

1015,22

197

1303,57

239

1591,91

72

450,36

114

733,79

156

1022,07

198

1310,46

240

1598,76

73

456,57

115

740,66

157

1029,00

199

1317,28

241

1605,64

74

462,86

116

747,51

158

1035,81

200

1324,18

242

1612,52

75

469,09

117

754,37

159

1042,73

201

1331,03

243

1619,36

76

475,36

118

761,21

160

1049,57

202

1337,89

244

1626,24

77

481,60

119

768,08

161

1056,42

203

1344,75

245

1633,10

78

487,89

120

774,94

162

1063,32

204

1351,63

246

1639,96

79

494,10

121

781,85

163

1070,14

205

1358,50

247

1646,78

80

500,38

122

788,71

164

1077,00

206

1365,34

248

1653,70

81

507,22

123

795,56

165

1083,88

207

1372,24

249

1660,54

               

250

1667,40

De maximale huurprijsgrens van zelfstandige woningen met een kwaliteit van minder dan 40 punten is gelijk aan de maximale huurprijsgrens bij 40 punten: € 250,26 per maand.

Bijlage II. Maximale huurprijsgrenzen onzelfstandige woningen voor 2026

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

1

10,33

41

417,73

81

722,09

121

933,11

161

1144,08

2

20,56

42

427,95

82

727,34

122

938,38

162

1149,44

3

30,77

43

438,17

83

732,60

123

943,66

163

1154,61

4

40,89

44

448,30

84

737,95

124

948,93

164

1159,96

5

51,12

45

458,46

85

743,13

125

954,22

165

1165,22

6

61,29

46

468,73

86

748,46

126

959,49

166

1170,50

7

71,47

47

478,86

87

753,67

127

964,72

167

1175,77

8

81,62

48

489,09

88

759,00

128

970,03

168

1181,04

9

91,85

49

499,27

89

764,30

129

975,32

169

1186,30

10

102,06

50

509,44

90

769,54

130

980,64

170

1191,57

11

112,23

51

519,58

91

774,81

131

985,86

171

1196,87

12

122,38

52

529,80

92

780,09

132

991,17

172

1202,15

13

132,57

53

539,99

93

785,36

133

996,41

173

1207,42

14

142,76

54

550,19

94

790,62

134

1001,61

174

1212,67

15

152,92

55

560,36

95

795,90

135

1006,93

175

1218,02

16

163,13

56

570,54

96

801,20

136

1012,22

176

1223,21

17

173,33

57

580,70

97

806,50

137

1017,52

177

1228,53

18

183,54

58

590,95

98

811,77

138

1022,77

178

1233,79

19

193,63

59

601,06

99

817,05

139

1028,04

179

1239,07

20

203,87

60

611,28

100

822,35

140

1033,34

180

1244,30

21

214,04

61

616,58

101

827,56

141

1038,58

181

1249,58

22

224,29

62

621,84

102

832,87

142

1043,83

182

1254,86

23

234,44

63

627,09

103

838,13

143

1049,18

183

1260,15

24

244,59

64

632,41

104

843,38

144

1054,44

184

1265,46

25

254,83

65

637,63

105

848,66

145

1059,71

185

1270,72

26

264,95

66

642,97

106

853,95

146

1065,00

186

1276,03

27

275,10

67

648,24

107

859,20

147

1070,25

187

1281,26

28

285,37

68

653,44

108

864,55

148

1075,55

188

1286,57

29

295,54

69

658,79

109

869,74

149

1080,84

189

1291,84

30

305,73

70

664,02

110

875,11

150

1086,10

190

1297,08

31

315,89

71

669,35

111

880,31

151

1091,41

191

1302,39

32

326,12

72

674,58

112

885,60

152

1096,66

192

1307,68

33

336,29

73

679,91

113

890,88

153

1101,93

193

1312,98

34

346,45

74

685,17

114

896,12

154

1107,14

194

1318,21

35

356,69

75

690,38

115

901,43

155

1112,46

195

1323,50

36

366,90

76

695,67

116

906,72

156

1117,68

196

1328,72

37

377,02

77

700,94

117

911,93

157

1123,03

197

1333,99

38

387,18

78

706,23

118

917,25

158

1128,27

198

1339,27

39

397,42

79

711,49

119

922,50

159

1133,60

199

1344,59

40

407,58

80

716,80

120

927,76

160

1138,85

200

1349,82

punten

bedrag

punten

bedrag

201

1355,13

241

1566,15

202

1360,38

242

1571,42

203

1365,67

243

1576,76

204

1370,97

244

1581,95

205

1376,23

245

1587,27

206

1381,49

246

1592,52

207

1386,79

247

1597,81

208

1392,08

248

1603,11

209

1397,33

249

1608,36

210

1402,63

250

1613,63

211

1407,88

>250

*

212

1413,16

   

213

1418,45

   

214

1423,75

   

215

1429,01

   

216

1434,29

   

217

1439,55

   

218

1444,84

   

219

1450,10

   

220

1455,36

   

221

1460,63

   

222

1465,91

   

223

1471,19

   

224

1476,46

   

225

1481,71

   

226

1487,01

   

227

1492,30

   

228

1497,54

   

229

1502,84

   

230

1508,14

   

231

1513,44

   

232

1518,70

   

233

1523,90

   

234

1529,25

   

235

1534,49

   

236

1539,78

   

237

1545,06

   

238

1550,33

   

239

1555,59

   

240

1560,88

   

De maximale huurprijsgrens behorende bij meer dan 250 punten is het bedrag dat wordt verkregen door € 5,27 (dat bedrag komt overeen met het verschil tussen de bedragen, genoemd bij 250 en 249 punten) te vermenigvuldigen met het aantal punten van de woonruimte, verminderd met 250, en bij de verkregen uitkomst € 1.613,63 (dat bedrag komt overeen met het bedrag genoemd bij 250 punten) op te tellen.

Bijlage IIa. Gemiddelde WOZ-waarden per vierkante meter per COROP-gebied

 

Gemiddelde WOZ-waarde per m2 gebruiksoppervlakte

2025

2026

COROP-gebied

Peildatum1

1-1-2024

Peildatum1

1-1-2025

Oost-Groningen

€ 1.924

€ 2.184

Delfzijl en omgeving

€ 1.752

€ 2.015

Overig Groningen

€ 2.490

€ 2.777

Noord-Friesland

€ 2.094

€ 2.275

Zuidwest-Friesland

€ 2.195

€ 2.393

Zuidoost-Friesland

€ 2.279

€ 2.583

Noord-Drenthe

€ 2.453

€ 2.738

Zuidoost-Drenthe

€ 2.064

€ 2.269

Zuidwest-Drenthe

€ 2.380

€ 2.640

Noord-Overijssel

€ 2.758

€ 3.065

Zuidwest-Overijssel

€ 2.996

€ 3.326

Twente

€ 2.648

€ 2.958

Veluwe

€ 3.418

€ 3.815

Achterhoek

€ 2.524

€ 2.820

Arnhem/Nijmegen

€ 3.154

€ 3.511

Zuidwest-Gelderland

€ 3.088

€ 3.403

Utrecht

€ 4.197

€ 4.684

Kop van Noord-Holland

€ 2.829

€ 3.124

Alkmaar en omgeving

€ 3.820

€ 4.164

IJmond

€ 3.858

€ 4.206

Agglomeratie Haarlem

€ 5.116

€ 5.582

Zaanstreek

€ 3.788

€ 4.099

Groot-Amsterdam

€ 5.751

€ 6.378

Het Gooi en Vechtstreek

€ 4.674

€ 5.100

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek

€ 4.201

€ 4.668

Agglomeratie ’s-Gravenhage

€ 4.016

€ 4.342

Delft en Westland

€ 3.902

€ 4.386

Oost-Zuid-Holland

€ 3.444

€ 3.875

Groot-Rijnmond

€ 3.537

€ 3.884

Zuidoost-Zuid-Holland

€ 3.289

€ 3.582

Zeeuwsch-Vlaanderen

€ 2.163

€ 2.287

Overig Zeeland

€ 2.634

€ 2.806

West-Noord-Brabant

€ 2.999

€ 3.323

Midden-Noord-Brabant

€ 3.041

€ 3.370

Noordoost-Noord-Brabant

€ 3.088

€ 3.456

Zuidoost-Noord-Brabant

€ 3.166

€ 3.531

Noord-Limburg

€ 2.408

€ 2.693

Midden-Limburg

€ 2.311

€ 2.633

Zuid-Limburg

€ 2.209

€ 2.486

Flevoland

€ 3.047

€ 3.310

1 Geldend voor taxatiewaarden en WOZ-beschikkingen met de betreffende peildatum

Bijlage III. Maximale huurprijsgrenzen voor woonwagens voor 2026

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

40

277,00

82

568,97

124

886,40

166

1203,81

208

1521,22

41

283,94

83

576,57

125

893,94

167

1211,38

209

1528,79

42

290,85

84

584,07

126

901,51

168

1218,94

210

1536,37

43

297,78

85

591,68

127

909,07

169

1226,45

211

1543,92

44

304,65

86

599,20

128

916,64

170

1234,05

212

1551,48

45

311,58

87

606,75

129

924,18

171

1241,60

213

1559,07

46

318,46

88

614,31

130

931,72

172

1249,16

214

1566,57

47

325,44

89

621,87

131

939,29

173

1256,70

215

1574,14

48

332,37

90

629,42

132

946,87

174

1264,26

216

1581,75

49

339,29

91

637,00

133

954,43

175

1271,85

217

1589,26

50

346,21

92

644,55

134

961,99

176

1279,39

218

1596,84

51

353,10

93

652,11

135

969,55

177

1286,94

219

1604,35

52

360,03

94

659,67

136

977,09

178

1294,50

220

1611,94

53

366,95

95

667,23

137

984,65

179

1302,06

221

1619,49

54

373,90

96

674,76

138

992,20

180

1309,63

222

1627,07

55

380,80

97

682,36

139

999,78

181

1317,19

223

1634,64

56

387,73

98

689,86

140

1007,32

182

1324,72

224

1642,14

57

394,68

99

697,44

141

1014,90

183

1332,29

225

1649,70

58

401,59

100

705,00

142

1022,45

184

1339,83

226

1657,28

59

408,51

101

712,53

143

1030,01

185

1347,42

227

1664,83

60

415,42

102

720,14

144

1037,50

186

1354,98

228

1672,42

61

422,33

103

727,67

145

1045,13

187

1362,49

229

1679,94

62

429,25

104

735,22

146

1052,63

188

1370,11

230

1687,52

63

436,20

105

742,79

147

1060,25

189

1377,66

231

1695,07

64

443,09

106

750,35

148

1067,81

190

1385,20

232

1702,63

65

450,05

107

757,91

149

1075,33

191

1392,78

233

1710,22

66

456,97

108

765,48

150

1082,86

192

1400,32

234

1717,73

67

463,88

109

773,05

151

1090,46

193

1407,87

235

1725,32

68

470,77

110

780,58

152

1098,00

194

1415,42

236

1732,88

69

477,72

111

788,12

153

1105,58

195

1422,99

237

1740,44

70

484,64

112

795,73

154

1113,13

196

1430,55

238

1747,95

71

491,54

113

803,27

155

1120,70

197

1438,12

239

1755,54

72

498,48

114

810,80

156

1128,22

198

1445,66

240

1763,09

73

505,41

115

818,40

157

1135,76

199

1453,18

241

1770,66

74

512,31

116

825,93

158

1143,37

200

1460,75

242

1778,22

75

519,23

117

833,48

159

1150,88

201

1468,34

243

1785,78

76

526,13

118

841,04

160

1158,47

202

1475,89

244

1793,30

77

533,09

119

848,60

161

1166,05

203

1483,48

245

1800,87

78

540,00

120

856,16

162

1173,61

204

1491,01

246

1808,45

79

546,95

121

863,76

163

1181,12

205

1498,59

247

1816,01

80

553,88

122

871,30

164

1188,73

206

1506,13

248

1823,56

81

560,82

123

878,84

165

1196,27

207

1513,70

249

1831,10

               

250

1838,68

De maximale huurprijsgrens van woonwagens met een kwaliteit van minder dan 40 punten is gelijk aan de maximale huurprijsgrens bij 40 punten: € 277,00 per maand.

Bijlage IV. Maximale huurprijsgrenzen voor standplaatsen voor 2026

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

punten

bedrag

1

6,61

41

266,63

81

527,25

121

812,71

161

1098,14

2

13,12

42

273,12

82

534,37

122

819,87

162

1105,30

3

19,61

43

279,64

83

541,54

123

826,98

163

1112,42

4

26,10

44

286,13

84

548,65

124

834,13

164

1119,52

5

32,64

45

292,60

85

555,80

125

841,26

165

1126,69

6

39,12

46

299,14

86

562,95

126

848,38

166

1133,85

7

45,64

47

305,63

87

570,07

127

855,52

167

1140,97

8

52,12

48

312,17

88

577,21

128

862,71

168

1148,08

9

58,65

49

318,62

89

584,34

129

869,79

169

1155,30

10

65,15

50

325,14

90

591,49

130

876,95

170

1162,39

11

71,66

51

331,59

91

598,62

131

884,07

171

1169,52

12

78,13

52

338,15

92

605,72

132

891,21

172

1176,63

13

84,64

53

344,62

93

612,90

133

898,35

173

1183,81

14

91,14

54

351,15

94

620,03

134

905,48

174

1190,91

15

97,62

55

357,65

95

627,15

135

912,64

175

1198,04

16

104,13

56

364,14

96

634,30

136

919,73

176

1205,22

17

110,60

57

370,58

97

641,44

137

926,89

177

1212,32

18

117,13

58

377,12

98

648,57

138

934,04

178

1219,48

19

123,62

59

383,65

99

655,74

139

941,16

179

1226,60

20

130,15

60

390,16

100

662,84

140

948,31

180

1233,71

21

136,60

61

396,62

101

669,98

141

955,45

181

1240,89

22

143,12

62

403,13

102

677,10

142

962,54

182

1247,99

23

149,63

63

409,65

103

684,25

143

969,69

183

1255,15

24

156,16

64

416,12

104

691,42

144

976,84

184

1262,26

25

162,60

65

422,63

105

698,50

145

983,99

185

1269,43

26

169,15

66

429,12

106

705,67

146

991,08

186

1276,59

27

175,64

67

435,66

107

712,81

147

998,26

187

1283,70

28

182,17

68

442,14

108

719,92

148

1005,39

188

1290,84

29

188,63

69

448,61

109

727,09

149

1012,54

189

1297,97

30

195,13

70

455,12

110

734,20

150

1019,65

190

1305,09

31

201,67

71

461,60

111

741,35

151

1026,78

191

1312,28

32

208,12

72

468,13

112

748,47

152

1033,94

192

1319,36

33

214,61

73

474,62

113

755,59

153

1041,07

193

1326,51

34

221,12

74

481,12

114

762,79

154

1048,17

194

1333,69

35

227,64

75

487,64

115

769,87

155

1055,32

195

1340,79

36

234,15

76

494,13

116

777,03

156

1062,48

196

1347,91

37

240,64

77

500,59

117

784,17

157

1069,63

197

1355,05

38

247,13

78

507,14

118

791,29

158

1076,72

198

1362,20

39

253,64

79

513,63

119

798,44

159

1083,89

199

1369,31

40

260,12

80

520,15

120

805,56

160

1091,01

200

1376,49

punten

bedrag

punten

bedrag

201

1383,60

231

1597,67

202

1390,74

232

1604,83

203

1397,87

233

1611,96

204

1405,01

234

1619,06

205

1412,14

235

1626,24

206

1419,27

236

1633,36

207

1426,46

237

1640,50

208

1433,56

238

1647,65

209

1440,68

239

1654,80

210

1447,85

240

1661,92

211

1454,96

241

1669,02

212

1462,08

242

1676,18

213

1469,23

243

1683,31

214

1476,36

244

1690,45

215

1483,53

245

1697,59

216

1490,66

246

1704,75

217

1497,79

247

1711,84

218

1504,90

248

1719,03

219

1512,05

249

1726,14

220

1519,22

250

1733,26

221

1526,30

> 250

*

222

1533,46

   

223

1540,57

   

224

1547,73

   

225

1554,88

   

226

1562,01

   

227

1569,14

   

228

1576,29

   

229

1583,42

   

230

1590,54

   

De maximale huurprijsgrens behorende bij meer dan 250 punten is het bedrag dat wordt verkregen door € 7,12 (dat bedrag komt overeen met het verschil tussen de bedragen genoemd bij 250 en 249 punten) te vermenigvuldigen met het aantal punten van de woonruimte, verminderd met 250, en bij de verkregen uitkomst € 1.733,26 (dat bedrag komt overeen met het bedrag genoemd bij 250 punten) op te tellen.

Bijlage V

[Wijziging per 01-07-2026.]

Schema van redelijke huuraanpassingen per 1 juli 2026 voor woonruimte bij overgang van reguliere huurprijs naar reguliere huurprijs

Geldende huurprijs (in bedragen per maand)

Huuraanpassing

I Hoger dan de maximale huurprijsgrens1

Huurverlaging2 tot de maximale huurprijsgrens1

II Niet hoger dan de maximale huurprijsgrens

IIa huurverhoging van:

indien het huishoudinkomen, bedoeld in artikel 7:252a, tweede lid, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek, over het inkomenstoetsjaar, bedoeld in onderdeel d van dat artikellid, van de op het tijdstip van de in het voorstel tot verhoging van de huurprijs genoemde ingangsdatum in de woonruimte, die een zelfstandige woning vormt, wonende huurder en overige bewoners:

a. lager is dan of gelijk is aan het voor dat huishouden toepasselijke in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte genoemde bedrag en de geldende huurprijs per maand is:

1°. € 350 of meer: maximaal 4,1 procent,

2°. lager dan € 350: maximaal € 25 op de maandelijks verschuldigde huurprijs;

b. hoger is dan het voor dat huishouden toepasselijke in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, genoemde bedrag doch lager is dan of gelijk aan het voor dat huishouden toepasselijke in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, genoemde bedrag: maximaal € 50 op de maandelijks verschuldigde huurprijs, en

c. hoger is dan het voor dat huishouden toepasselijke in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte genoemde bedrag: maximaal € 100 op de maandelijks verschuldigde huurprijs,

voor zover de maximale huurprijsgrens1 niet wordt overschreden.

 

IIb huurverhoging ten aanzien van overige woonruimte: maximaal 4,1 procent, voor zover de maximale huurprijsgrens1 niet wordt overschreden.

1 De maximale huurprijsgrenzen, bedoeld in de artikelen 8a en 12, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte, zoals deze gelden op de dag dat dit schema in werking treedt.

2 Bij woonruimte welke een zelfstandige woning vormt, met een puntentotaal van meer dan 250 en een geldende huurprijs hoger dan de maximale huurprijsgrens bij een puntentotaal van 250, kan een huurprijsverlaging plaatsvinden, indien het huurpeil van vergelijkbare woonruimte daartoe aanleiding geeft. De huurprijs van deze woonruimte kan niet worden verlaagd tot minder dan de maximale huurprijsgrens behorende bij woonruimte met een puntentotaal van 250, behoudens toepassing van artikel 6, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte.

Bijlage VI

Schema van redelijke huuraanpassingen per 1 juli 2025 voor woonruimte bij overgang van reguliere huurprijs naar huurvastprijs, van huurvastprijs naar reguliere huurprijs en van huurvastprijs naar nieuwe huurvastprijs

Geldende huurprijs (in bedragen per maand)

Huuraanpassing

I

hoger dan de maximale huurprijsgrens ¹

I

huurverlaging tot de maximale huurprijsgrens ¹en ²

       

II

niet hoger dan de maximale huurprijsgrens ¹, bij overgang van de overeengekomen reguliere huurprijs

4 of huurvastprijs ³ naar een (nieuwe) huurvastprijs ³

II

ieder percentage, voorzover de maximale huurprijsgrens ¹ niet wordt overschreden

       

III

niet hoger dan de maximale huurprijsgrens ¹, bij overgang van de huurvastprijs ³ naar een nieuwe reguliere huurprijs 4, voorzover bij de aanvang van de oude huurvastprijs ³ wèl een alternatieve reguliere huurprijs 4 bekend was

III

huurverhoging van maximaal de uitkomst van de gecumuleerde vermenigvuldiging van alle in de periode dat de huurvastprijs ³ in rekening is gebracht, per 1 juli verwachte huurprijsontwikkelingen als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag, en de alternatieve reguliere huurprijs 4, voorzover de maximale huurprijsgrens ¹ niet wordt overschreden 5

       

IV

niet hoger dan de maximale huurprijsgrens ¹, bij overgang van de huurvastprijs ³ naar een nieuwe reguliere huurprijs 4, voorzover bij de aanvang van de huurvastprijs ³ géén alternatieve reguliere huurprijs 4 bekend was

IV

huurverhoging van maximaal de uitkomst van de gecumuleerde vermenigvuldiging van alle in de periode dat de huurvastprijs ³ in rekening is gebracht, per 1 juli verwachte huurprijsontwikkelingen als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag, gedeeld door 2, voor zover de maximale huurprijsgrens ¹ niet wordt overschreden 5

¹ De maximale huurprijsgrenzen, bedoeld in de artikelen 8a en 12, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte, zoals deze gelden op de dag dat dit schema in werking treedt.

² Bij woonruimte welke een zelfstandige woning vormt, met een puntentotaal van meer dan 250 en een geldende huurprijs hoger dan de maximale huurprijsgrens bij een puntentotaal van 250, kan een huurprijsverlaging plaatsvinden, indien het huurpeil van vergelijkbare woonruimte daartoe aanleiding geeft. De huurprijs van deze woonruimte kan niet worden verlaagd tot minder dan de maximale huurprijsgrens behorende bij woonruimte met een puntentotaal van 250, behoudens toepassing van artikel 6, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte.

³ Onder huurvastprijs wordt verstaan de voor de gehele huurvastperiode geldende (bevroren) huurprijs.

4 Onder reguliere huurprijs wordt verstaan de huurprijs die jaarlijks kan worden verhoogd.

5 Indien de huurvastperiode eindigde op 30 juni van enig jaar dient, in afwijking van het schema, in de gecumuleerde vermenigvuldiging tevens de huurprijsontwikkeling te worden betrokken die wordt verwacht voor het tijdvak van 1 juli tot en met 30 juni daaropvolgend. Indien de huurvastperiode is begonnen op 1 juli van enig jaar dient, in afwijking van het schema, in de gecumuleerde vermenigvuldiging niet de huurprijsontwikkeling te worden betrokken die werd verwacht voor het tijdvak van die 1 juli-datum tot en met de 30 juni-datum daaropvolgend.

Bijlage VIII

Het bedrag van de servicekosten, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, is:

Bij zelfstandige woonruimte
 

Normbedrag per jaar

Gas

Prijs van 400 m3 gas*

Water

Prijs van 25 m3 water*

Elektriciteit

Prijs van 800 kWh*

Overige servicekosten

12 euro

Bij onzelfstandige woonruimte
 

Normbedrag per jaar

Gas

Prijs van 250 m3 gas*

Water

Prijs van 25 m3 water*

Elektriciteit

Prijs van 500 kWh*

Overige servicekosten

12 euro

* Hierbij wordt uitgegaan van de gemiddelde prijzen voor gas, elektra en water volgens het CBS, die per jaar verschillen.