Uitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag van Lugano

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-12-2017 t/m heden

Wet van 2 juli 2003 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 12) (Uitvoeringswet EG-executieverordening)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat wetgeving nodig is ter uitvoering van de verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 12);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Afdeling 1. Begripsbepaling

Artikel 1

  • 1 In deze wet wordt verstaan onder «het verdrag»: het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen (Pb EU L 339).

  • 2 In deze wet wordt verstaan onder «de verordening»: de verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Pb EU L 351).

Afdeling 2. Uitvoering Verdrag van Lugano

Artikel 2

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 2 Het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 38 van het verdrag, wordt gevraagd bij verzoekschrift, dat in de Nederlandse taal is gesteld, onverminderd artikel 15 van de Wet gebruik Friese taal. Het wordt ingediend door een deurwaarder of advocaat en houdt tevens in de keuze van een woonplaats binnen het arrondissement van de rechtbank.

  • 3 Onverminderd het bepaalde bij artikel 55, eerste lid, van het verdrag, wordt bij ongenoegzaamheid van de bij het verzoekschrift overgelegde documenten aan de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.

  • 4 In afwijking van het gestelde in het tweede lid, tweede zin, is de bijstand van een deurwaarder of advocaat niet vereist indien het bedrag dat de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, moet voldoen in hoofdsom niet hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 93, onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Is het eerstbedoelde bedrag uitgedrukt in een andere munteenheid dan de euro, dan moet het worden omgerekend tegen de koers van de dag van de indiening van het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging.

Artikel 3

  • 1 Inwilliging van het verzoek, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van het verdrag, door de voorzieningenrechter geschiedt in de vorm van een eenvoudig verlof, dat op de overgelegde expeditie van de ten uitvoer te leggen beslissing wordt gesteld.

  • 2 De voorzieningenrechter veroordeelt de schuldenaar in de kosten welke op de afgifte van het verlof zijn gevallen.

Artikel 4

  • 2 Het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 43, eerste lid, van het verdrag, moet, indien het wordt ingesteld door de verzoeker, worden ingesteld binnen een maand na de dagtekening van de beschikking, waarbij het verlof is geweigerd.

Artikel 5

Voor de toepassing van de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt de bij een rechtsmiddel ingestelde vordering geacht geen eis tot betaling van een bepaalde geldsom te zijn.

Artikel 6

De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 57, vierde lid, van het verdrag, is de notaris die de authentieke akte heeft verleden of de notaris die zijn protocol heeft overgenomen.

Afdeling 3. Uitvoering EU-executieverordening

Artikel 7

  • 2 Onverminderd artikel 60 van de Verordening is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op authentieke aktes en gerechtelijke schikkingen uit een andere lidstaat van de EU.

Artikel 8

  • 1 Ten aanzien van een rechterlijke beslissing uit een andere lidstaat van de EU inhoudende een voorlopige of bewarende maatregel worden het afschrift van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder a, van de verordening, en het certificaat, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder b, van de verordening, tezamen als verlof in de zin van artikel 700 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangemerkt.

  • 2 Ten aanzien van een rechterlijke beslissing uit een andere lidstaat van de EU inhoudende een voorlopige of bewarende maatregel die is opgelegd zonder dat de wederpartij was opgeroepen, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder c, van de verordening, worden het afschrift van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder a, van de verordening, het certificaat, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder b, van de verordening, en het bewijs van betekening van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder c, van de verordening, tezamen als verlof in de zin van artikel 700 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangemerkt.

Artikel 9

  • 1 Heeft de partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich zal richten woonplaats in Nederland, dan kan de in artikel 7 bedoelde executoriale titel niet dan na verloop van een maand na betekening van het certificaat bedoeld in artikel 43 van de verordening tegen die partij ten uitvoer worden gelegd.

  • 2 Heeft de partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt geen woonplaats in Nederland, dan kan de in artikel 7 bedoelde executoriale titel niet dan na verloop van twee maanden na betekening van het certificaat bedoeld in artikel 43 van de verordening tegen die partij ten uitvoer worden gelegd.

  • 3 De voorzieningenrechter van de rechtbank kan indien daartoe gronden aanwezig zijn de in het eerste en tweede lid genoemde termijn inkorten op verzoek van de partij die de executoriale titel ten uitvoer legt. De voorzieningenrechter van de rechtbank kan de in eerste en tweede lid genoemde termijn ook inkorten op mondeling verzoek van de gerechtsdeurwaarder. De partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt, wordt niet gehoord. Tegen de beschikking van de voorzieningenrechter staat geen hogere voorziening open. Het exploit van de gerechtsdeurwaarder vermeldt het door de voorzieningenrechter verleende verlof voor verkorting van de termijn. Artikel 66 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing als de partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt een polishouder, verzekerde of begunstigde is als bedoeld in de derde afdeling van het tweede hoofdstuk van de verordening, een consument als bedoeld in de vierde afdeling van het tweede hoofdstuk van de verordening of een werknemer als bedoeld in de vijfde afdeling van het tweede hoofdstuk van de verordening.

Artikel 10

  • 1 Het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van een vordering strekkende tot weigering van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de verordening is de rechtbank die bevoegd is op grond van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2 Het gerecht dat bevoegd is kennis te nemen van het rechtsmiddel bedoeld in artikel 49 van de verordening is het gerechtshof.

  • 3 Het gerecht dat bevoegd is kennis te nemen van het rechtsmiddel bedoeld in artikel 50 van de verordening is de Hoge Raad.

Artikel 11

Voor de toepassing van de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt de vordering bedoeld in artikel 9, eerste lid, geacht geen eis tot betaling van een bepaalde geldsom te zijn. Het in de eerste volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de rechtsmiddelen bedoeld in artikel 9, tweede en derde lid.

Artikel 12

De autoriteit die bevoegd is tot aanpassing van een maatregel of bevel, als bedoeld in artikel 54 van de verordening, is de rechtbank die bevoegd is op grond van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 13

De autoriteit die bevoegd is om een certificaat af te geven, als bedoeld in artikel 60 van de verordening, is de notaris die de authentieke akte heeft verleden of de notaris die zijn protocol heeft overgenomen.

Afdeling 4. Slotbepalingen

Artikel 14

Afdeling 2 van deze wet is van toepassing op rechterlijke beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke schikkingen als bedoeld in artikel 66, tweede lid, van de verordening met dien verstande dat in die afdeling voor «het verdrag» wordt gelezen de verordening (EG), nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijk en handelszaken (Pb EG L 12) laatstelijk gewijzigd 22 februari 2012 (Pb EU L 50).

Artikel 15

Deze wet is van overeenkomstige toepassing op de rechterlijke beslissingen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141).

Artikel 16

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag van Lugano.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 juli 2003

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de vijftiende juli 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven