AWR, revisierente; tegenbewijsregeling

[Regeling vervallen per 14-12-2011.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-03-2003 t/m 13-12-2011

AWR, revisierente; tegenbewijsregeling

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over de tienjaarstermijn in de tegenbewijsregeling voor de revisierente. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 14-12-2011]

Een belastingplichtige sluit een lijfrenteovereenkomst. De premies voor de lijfrente brengt hij in mindering op zijn inkomen. Op enig moment gaat de belastingplichtige over tot afkoop van zijn lijfrenteovereenkomst. Hierdoor wordt hij met betrekking tot de inkomstenbelasting revisierente verschuldigd (artikel 30i Algemene wet inzake rijksbelastingen). De revisierente bedraagt 20% van de waarde in het economische verkeer van de aanspraak. In de revisierenteregeling is een mogelijkheid van tegenbewijs door de belastingplichtige opgenomen. De tegenbewijsregeling kan alleen worden toegepast, als de aanspraak op de lijfrenteuitkeringen is bedongen minder dan 10 jaren vóór het jaar waarin de in aftrek gebrachte lijfrentepremies als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen worden genoten.

Is de datum van het sluiten van de lijfrenteovereenkomst de datum van het bedingen van de aanspraak?

Antwoord

[Regeling vervallen per 14-12-2011]

Ja, de datum van het sluiten van de lijfrenteovereenkomst is de datum van het bedingen van de aanspraak.

De aanspraak moet minder dan 10 jaren voor het jaar waarin de afkoop heeft plaatsgevonden zijn bedongen. De aanspraak wordt bedongen op het moment dat de overeenkomst wordt gesloten. Onder bedingen moet namelijk worden verstaan: het bij overeenkomst gedaan krijgen. De datum van het betalen van de premies is niet relevant. Ook als niet aan de voorwaarden van de overeenkomst wordt voldaan, omdat bijvoorbeeld geen premies worden betaald, is wel een aanspraak op uitkering bedongen.

Revisierente wordt overigens niet in rekening gebracht ter zake van afkoopsommen van pré-Brede-Herwaardering-lijfrenten. De systematiek van de revisierente is immers pas ingevoerd per 1 januari 1992 en op basis van het overgangsrecht van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 gelden de bepalingen van de revisierente niet voor pré-Brede-Herwaardering-lijfrenten (Art. I, onderdeel O, Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 jo. art. 75 Wet IB 1964).

Naar boven