Instellingsbesluit Landmachtmedaille

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-07-2018 t/m heden

Instellingsbesluit Landmachtmedaille

De Minister van Defensie

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder

  • de militair: de militair, ingedeeld bij de Koninklijke Landmacht;

  • werkelijke dienst: de tijd gedurende welke de militair is aangesteld bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht, voor zover hij niet op non-activiteit is gesteld en hem geen buitengewoon verlof van lange duur is verleend als bedoeld in artikel 87 van het Algemeen militair ambtenarenreglement, dan wel de tijd gedurende welke de militair is aangesteld bij het reservepersoneel van de krijgsmacht en hij als zodanig feitelijk onder de wapenen is.

Artikel 2

  • 1 Ingesteld wordt de Landmachtmedaille.

  • 2 De medaille is cirkelvormig met een middellijn van 35 millimeter en vervaardigd van bronskleurig metaal. De voorzijde van de medaille vertoont het westelijk halfrond met het KL-embleem oprijzend uit de Atlantische Oceaan; de achterzijde vertoont het Rijkswapen.

  • 3 De medaille is door middel van een ring verbonden aan een moiré lint. Dit lint is 27 millimeter breed. Het lint heeft 5 banen in de kleuren Nassau-blauw, wit, groen, wit, en Nassau-blauw in breedtes van respectievelijk 4, 4, 11, 4 en 4 millimeter.

Artikel 3

  • 2 Voor de berekening van de 500 dagen als bedoeld in het eerste lid, wordt van ieder tijdvak voorafgaand aan 1 januari 2004 waarin gedurende tenminste 30 aaneengesloten dagen operationele dienst is verricht:

    • a. bij of ten behoeve van het Commando Landstrijdkrachten; of

    • b. bij een ander krijgsmachtdeel voor zover die dienst naar het oordeel van de Commandant Landstrijdkrachten vergelijkbaar is met deze operationele dienst,

    de helft van het aantal dagen in aanmerking genomen.

  • 3 Voor de berekening van de 500 dagen als bedoeld in het eerste lid, wordt een kalendermaand gelijkgesteld aan 15 dagen ten aanzien van de militair die is of was geplaatst bij de Dienst Speciale Interventies (DSI) en die aanspraak heeft of heeft gehad op de voor deze dienst vastgestelde maandtoelage.

Artikel 4

Bij de berekening van de tijdsduur, bedoeld in artikel 3, wordt buiten beschouwing gelaten:

  • a. diensttijd op grond waarvan een met de Landmachtmedaille vergelijkbare onderscheiding is toegekend;

  • b. diensttijd verricht in een Koninkrijksdeel of een voormalig Koninkrijksdeel voorzover op grond van die diensttijd reeds een onderscheiding is toegekend.

Artikel 7

Het is de militair toegestaan de medaille, een verkleind model of alleen het lint te dragen.

Artikel 9

De kosten van vervaardiging van de medaille met toebehoren komen ten laste van het Rijk.

Artikel 10

De medaille wordt namens de Minister van Defensie toegekend door de Commandant Landstrijdkrachten.

Artikel 11

De Minister kan de Landmachtmedaille tijdelijk of blijvend ontnemen aan een militair die zich naar het oordeel van de Minister de Landmachtmedaille niet langer waardig toont.

Artikel 11a

De Landmachtmedaille kan op diens verzoek tevens worden toegekend aan de militair van de Koninklijke Marine, de Koninklijke Luchtmacht en van de Koninklijke Marechaussee, die op of na 18 januari 1985 in werkelijke dienst is of was en die voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3, voor zover de toelagen zijn genoten in verband met diens inzet bij een eenheid der landmacht.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2002.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Landmachtmedaille.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 september 2002

De

Minister

van Defensie,

A.H. Korthals

Naar boven