Regeling uitbetaling pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs Nederlandse Antillen en Aruba

Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 23-05-2002 t/m heden

Regeling uitbetaling pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs Nederlandse Antillen en Aruba

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. Kabinet:

het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het Kabinet van de Gouverneur van Aruba;

c. rijkswet:

de Rijkswet van 20 december 1989, houdende regeling van pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba (Stb. 1990, 15);

d. belanghebbende:

een ingevolge de rijkswet tot een pensioen of uitkering gerechtigde;

e. pensioen:

elk pensioen dat is toegekend krachtens de rijkswet, tenzij uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel blijkt, daaronder mede begrepen een voorschot op dit pensioen ingevolge artikel 31, derde lid, van de rijkswet;

f. uitkering:

de uitkering, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de rijkswet, daaronder mede begrepen een voorschot op deze uitkering ingevolge artikel 31, derde lid, van de rijkswet;

g. bankrekening:

een rekening-courant bij een in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk in Aruba, gevestigde bankinstelling.

Artikel 2

  • 1 De betaling van een door de Minister vastgesteld pensioen of vastgestelde uitkering ingevolge de rijkswet met inbegrip van de vakantie-uitkering geschiedt door het Kabinet in twaalf maandelijkse termijnen door bijschrijving, hetzij op de bankrekening van de belanghebbende, hetzij op de bankrekening van een door hem aangewezen kredietinstelling, overheidsinstelling of stichting, hetzij op de bankrekening van een particulier gemachtigde.

  • 2 Het verzoek tot overmaking op de bankrekening van een particulier gemachtigde wordt eigenhandig door de belanghebbende ondertekend. De handtekening wordt ten genoegen van de directeur van het Kabinet gewaarmerkt. Het verzoek wordt mede ondertekend door de gemachtigde.

Artikel 3

  • 1 De belanghebbende die buiten de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk buiten Aruba, woonachtig is, doet, telkens wanneer hij betaling van het pensioen of van de uitkering wenst, een door hem persoonlijk ondertekend verzoek om betaling, voorzien van de datum waarop hij het verzoek toezendt, aan de directeur van het Kabinet toekomen. Na ontvangst van het verzoek wordt het pensioen of de uitkering betaalbaar gesteld tot en met de maand waarin het verzoek gedateerd en verzonden is.

  • 2 De betaling geschiedt door het Kabinet door overmaking op de bankrekening van een in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk in Aruba, gevestigde gemachtigde.

Artikel 4

  • 1 Ten minste éénmaal per jaar zendt belanghebbende aan de Minister een bewijs van in leven zijn, afgegeven door een daartoe bevoegde instantie.

  • 2 De belanghebbende doet van iedere wijziging van zijn adres, van zijn burgerlijke staat en van elke andere omstandigheid die van invloed is op het recht op pensioen, respectievelijk uitkering, of op de berekeningsgrondslag daarvan, terstond schriftelijk mededeling aan de Minister.

  • 3 Onder een in het tweede lid bedoelde omstandigheid wordt mede verstaan de situatie dat een pensioen als bedoeld in artikel 18 van de rijkswet, wordt toegekend of eindigt, dan wel wordt herzien.

  • 4 De belanghebbende verleent kopie van het in het eerste lid bedoelde bewijs en van de in het tweede lid bedoelde mededeling aan de directeur van het Kabinet.

Artikel 5

De regeling van de Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van 22 februari 1990, nr. 25415, tot uitvoering van artikel 33, tweede lid, van de rijkswet wordt ingetrokken. De daarin neergelegde procedures blijven van toepassing op de voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling reeds ingegane pensioenen en uitkeringen op grond van de rijkswet.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries

Naar boven