Regeling subsidie en aanvullende vergoeding beroepsbegeleidende leerweg 1 januari 2000 - 1 augustus 2001

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 28-07-2001 t/m 30-12-2004

Regeling subsidie en aanvullende vergoeding beroepsbegeleidende leerweg 1 januari 2000 - 1 augustus 2001

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Handelende in overeenstemming met de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;

Gelet op:

  • artikel 2.2.3, derde lid, en

  • artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

a. minister:

de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;

b. wet:

de Wet educatie en beroepsonderwijs;

c. landelijk orgaan:

een landelijk orgaan als bedoeld in artikel 1.5.1 van de wet;

d. deelnemer:

een deelnemer aan de beroepsbegeleidende leerweg van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid onder a en b, van de WEB, die op een extra praktijkplaats deelneemt aan de beroepspraktijkvorming op grond van een praktijkovereenkomst;

e. vereniging Colo:

Colo vereniging landelijke organen beroepsonderwijs;

f. instelling:

een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, 12.3.8 en 12.3.9 van de wet;

g. ESF:

het Europees Sociaal Fonds;

h. ESF-project:

het landelijk ESF-project versterking beroepsbegeleidende leerweg;

i. BBL:

de in artikel 7.2.2, tweede lid, onder b, van de wet bedoelde beroepsbegeleidende leerweg.

Artikel 2. Subsidie en aanvullende vergoeding voor de periode 1 januari 2000 tot 1 augustus 2000

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De minister verleent aan een landelijk orgaan dat in 1999 een aanvullende vergoeding ontving op grond van de Regeling aanvullende vergoeding beroepsbegeleidende leerweg (Uitleg OCenW-Regelingen nr. 28 van 25 november 1998) en dat in samenwerking met een instelling overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in die regeling, van 1 januari 2000 tot 1 augustus 2000 extra praktijkplaatsen in het kader van het ESF-project verzorgde, voor die periode subsidie.

  • 2 De minister stelt de hoogte van de subsidie, bedoeld in het eerste lid, vast door het aantal deelnemers voor dat landelijk orgaan aan het ESF-project te vermenigvuldigen met € 163,36 (f 360).

  • 3 De minister verleent aan een instelling als bedoeld in het eerste lid, die in 1999 een aanvullende vergoeding ontving op grond van de Regeling aanvullende vergoeding beroepsbegeleidende leerweg voor de periode van 1 januari 2000 tot 1 augustus 2000 een aanvullende vergoeding.

  • 4 De minister stelt de hoogte van de aanvullende vergoeding, bedoeld in het derde lid, vast door het aantal deelnemers voor die instelling aan het ESF-project te vermenigvuldigen met € 181,51 (f 400).

Artikel 3. Voorwaarden voor de subsidie en de aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het landelijk orgaan en het bevoegd gezag van de instelling, bedoeld in het artikel 2:

  • a. verlenen medewerking aan de afwikkeling van de subsidieaanvraag in het kader van het ESF-project conform de daarvoor geldende richtlijnen van het ESF;

  • b. verklaren een deelnemersadministratie te hebben gevoerd als bedoeld in artikel 10 van de Regeling Europees Sociaal Fonds zoals deze luidde op 1 december 1998 en daaruit de gevraagde gegevens te hebben geleverd aan de vereniging Colo.

Artikel 4. Subsidie en aanvullende vergoeding studiejaar 2000-2001

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De minister verleent aan een landelijk orgaan dat in het studiejaar 2000-2001 subsidie ontvangt op grond van de Subsidieregeling OCW-ESF 2000 (Uitleg OcenW-Regelingen nr.15 van 6 juni 2001) voor dat studiejaar een aanvullende subsidie.

  • 2 De minister stelt de hoogte van de subsidie, bedoeld in het eerste lid, vast door het aantal deelnemers dat bij aanvang van het project voor dat landelijk orgaan als deelnemer aan het ESF-project is geregistreerd, te vermenigvuldigen met € 163,36 (f 360).

  • 3 De minister verleent aan een instelling die in het studiejaar 2000-2001 subsidie ontvangt op grond van de regeling, bedoeld in het eerste lid, voor dat studiejaar een aanvullende vergoeding.

  • 4 De minister stelt de hoogte van de aanvullende vergoeding, bedoeld in het derde lid, vast door het aantal deelnemers dat bij aanvang van het project aan die instelling geregistreerd is als deelnemer aan het ESF-project te vermenigvuldigen met € 181,51 (f 400).

Artikel 5. Betaling aanvullende vergoeding en subsidie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De aanvullende vergoeding onderscheidenlijk de subsidie voor de periode 1 januari 2000 tot 1 augustus 2000 wordt betaald in het derde kwartaal van 2001.

  • 2 . Een voorschot op de aanvullende vergoeding onderscheidenlijk de subsidie voor het studiejaar 2000-2001 wordt betaald in het derde kwartaal van 2001.

  • 3 De hoogte van de aanvullende vergoeding onderscheidenlijk de subsidie voor het studiejaar 2000-2001 wordt definitief vastgesteld na ontvangst van het verzoek tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 13 van de Subsidieregeling OCW-ESF 2000.

Artikel 6. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting worden geplaatst in Uitleg OCenW-Regelingen. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 7. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van OCenW-Regelingen waarin deze regeling is geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Artikel 8. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie en aanvullende vergoeding beroepsbegeleidende leerweg 1 januari 2000 - 1 augustus 2001.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Drs. L.M.L.H.A. Hermans

Naar boven