Uitvoeringsregeling BSE-duurzame energie

[Regeling vervallen per 11-06-2005.]
Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 15-12-2001 t/m 10-06-2005

Uitvoeringsregeling BSE-duurzame energie

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 5, en 6, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Als programma als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's, wordt vastgesteld het programma opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 2 Voor het in bijlage 1 opgenomen programma worden subsidieplafonds vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in bijlage 1, onderdeel F.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in bijlage 1, onderdeel G, opgenomen perioden.

  • 4 Het bedrag in bijlage 1, onderdeel F, onder a, wordt verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's. De bedragen in bijlage 1, onderdeel F, onder b, worden verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Er is een Adviescommissie duurzame energie die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie als bedoeld in bijlage 1, onderdeel B, onder 3.

  • 2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vier en ten hoogste acht andere leden.

  • 4 De voorzitter en de leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste drie jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

  • 5 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 7 De minister kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

  • 8 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 9 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

  • 10 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeslagen in het archief van dat ministerie.

  • 11 De commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Op verzoek van de minister, maar ten minste elk vierde jaar, stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en de doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan de minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling BSE-duurzame energie.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 29 juni 2001

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Programma duurzame energie

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Doel, afbakening

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

In het kader van het Besluit subsidies energieprogramma's wordt via diverse programma's subsidie verleend voor activiteiten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. Het aantal programma's wordt teruggebracht om de transparantie te vergroten en het overheidsbeleid op het gebied van energiebesparing en duurzame energie te stroomlijnen.

Het doel van het Programma duurzame energie (hierna: het programma) is:

  • a. het bevorderen van innovatie ten behoeve van toepassing van duurzame energie-technologieën;

  • b. verbeteren van de prijs-prestatieverhouding van duurzame energie-technologieën;

  • c. wegnemen van knelpunten voor de toepassing van duurzame energie-technologieën.

Met het oog op de doelstelling van de Nederlandse overheid op langere termijn is het van belang dat de resultaten van de projecten van betekenis zijn voor de Nederlandse energievoorziening.

In het kader van het programma is verstrekking van subsidie mogelijk voor de volgende typen projecten (nadere omschrijving in artikel 1 van het Besluit subsidies energieprogramma's):

  • -

    haalbaarheidsprojecten;

  • -

    kennisoverdrachtprojecten;

  • -

    onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten;

  • -

    praktijkexperimenten;

  • -

    demonstratieprojecten;

  • -

    marktintroductieprojecten.

Duurzame energiescans worden in het kader van dit programma beschouwd als haalbaarheidsprojecten.

Projecten met betrekking tot waterkracht met een vermogen groter dan 15 MW en projecten gericht op energiebesparing komen in het kader van dit programma niet voor subsidie in aanmerking.

Toelichting

Het programma moet een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Nederlandse overheid om in 2020 met behulp van duurzame energiebronnen in 10% van de Nederlandse energiebehoefte te voorzien. Voor het bereiken van deze doelstelling is het noodzakelijk om niet alleen op lange termijn, maar ook op korte termijn vorderingen te maken in het aandeel duurzame energie. In het kader van het programma komen projecten met een kortere horizon ook voor subsidie in aanmerking.

Onder duurzame energie wordt verstaan (combinaties van) windenergie, fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, passieve zonne-energie, aardwarmte, thermische energieopslag in de bodem, omgevingswarmte, waterkracht, energie uit biomassa en energie uit afval voor zover dat afval van organische oorsprong is. Waterkracht met een vermogen groter dan 15 MW is een vorm van duurzame energie. Financiële ondersteuning van deze vorm van duurzame energie-opwekking wordt echter, gelet op de kostprijs daarvan, niet noodzakelijk geacht.

B. Beoordeling

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

1.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen die niet voldoen aan het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister afgewezen.

2.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen betreffende haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten, die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister getoetst aan de voorwaarden van onderdeel C van dit programma.

3.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De minister wint omtrent aanvragen betreffende onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratieprojecten en marktintroductieprojecten die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, advies in bij de Adviescommissie duurzame energie.

4.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De commissie geeft de minister een negatief advies over de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, die op grond van onderdeel C van dit programma niet voor subsidie in aanmerking komen.

5.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De commissie geeft inzake de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, waarover de commissie geen negatief advies als bedoeld onder 4 van dit onderdeel heeft gegeven, een advies over de volgorde van rangschikking aan de hand van de criteria, bedoeld in onderdeel D van dit programma.

6.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De minister kan afwijken van een advies van de commissie, indien een advies van de commissie in strijd is met het Besluit subsidies energieprogramma's dan wel op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

Toelichting

Haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten worden behandeld in volgorde van ontvangst. Onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratieprojecten en marktintroductieprojecten worden in een tenderprocedure met elkaar vergeleken. De Adviescommissie duurzame energie adviseert de minister over de volgorde waarin de aanvragen worden gerangschikt.

C. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Geen subsidie wordt verstrekt:

  • 1. indien het project niet bijdraagt aan één van de doelstellingen van het programma;

  • 2. voor projectkosten voor zover deze zijn gemaakt voor de indiening van de aanvraag;

  • 3. indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de haalbaarheid van het project;

  • 4. indien het onaannemelijk is dat een haalbaarheids- of kennisoverdrachtproject binnen een jaar, een onderzoeks- of ontwikkelingsproject binnen vier jaar, dan wel een van de overige soorten projecten binnen drie jaar na subsidieverlening kan worden voltooid.

Toelichting

Ad 3. Alleen de projectkosten die worden gemaakt na de indiening van de aanvraag komen voor subsidie in aanmerking. De projectkosten die voor de indiening van de aanvraag worden gemaakt, worden bij de verlening van de subsidie buiten beschouwing gelaten.

Ad 4. Bij de beoordeling van de haalbaarheid van een project kunnen worden betrokken de belemmeringen en mogelijkheden voortvloeiend uit regelgeving, normen of certificatie. Daarnaast zal een projectuitvoerder moeten beschikken over de noodzakelijke financiële middelen en de benodigde organisatorische en technisch-wetenschappelijke kwaliteiten.

D. Criteria rangschikking

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

1.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:

  • a. de bijdrage van het project aan een toename van de toepassing van duurzame energie in relatie tot de gevraagde subsidie;

  • b. de innovativiteit van het project.

2.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Voor de rangschikking weegt criterium a twee keer zo zwaar als criterium b.

Toelichting

Ad 1a. De bijdrage van het project aan een toename van de toepassing van duurzame energie wordt beoordeeld in relatie tot de gevraagde subsidie. Hiermee wordt een zo effectief mogelijke inzet van de subsidie gerealiseerd.

Aspecten die daarbij meespelen zijn de indirecte energieverdienste van het project (productie aan duurzame energie door navolging van het project of door gebruikmaking van de resultaten van het project) en de kans dat deze wordt gerealiseerd, de mate van kennisoverdracht en spin off-effecten van het project. De directe energieverdienste van het betrokken project zelf speelt geen rol bij de beoordeling.

Ad 1b. Bepalend is in hoeverre de projecten innovatief zijn ten opzichte van de huidige ontwikkeling of toepassing van de duurzame energie-technologie in het desbetreffende toepassingsgebied.

E. Subsidiepercentages en maximumbedragen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

1.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De subsidie bedraagt voor een:

a. haalbaarheidsproject:

50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 200.000,00 per project;

b. kennisoverdrachtproject:

90 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 200.000,00 per project;

c. onderzoeks- of ontwikkelingsproject:
  • 1º. in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onder 1°, van het Besluit subsidies energieprogramma's, 90 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 2.000.000,00 per project;

  • 2º. in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onder 2°, van het Besluit subsidies energieprogramma's, 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 2.000.000,00 per project;

  • 3º. in de overige gevallen 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 2.000.000,00 per project;

d. praktijkexperiment:

50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 2.000.000,00 per project;

e. demonstratieproject:
  • 1º. 40 procent van de projectkosten, voor zover de projectkosten niet meer dan f 1.000.000,00 bedragen;

  • 2º. 25 procent van de projectkosten, voor zover de projectkosten meer dan f 1.000.000,00 bedragen, maar niet meer dan f 2.000.000,00 per project;

f. marktintroductieproject:

25 procent van de projectkosten, maar niet meer dan f 2.000.000,00 per project.

2.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Onverminderd het onder 1 bepaalde bedraagt de subsidie ten hoogste het gevraagde bedrag.

F. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De subsidieplafonds voor het in 2001 en 2002 verlenen van subsidies op grond van het Programma duurzame energie bedragen:

  • a. voor aanvragen inzake haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel G, onder 1, van dit programma, f 14.000.000,00;

  • b. voor aanvragen inzake onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in:

    • 1º. onderdeel G, onder 2a, van dit programma, f 20.645.000,00;

    • 2º. onderdeel G, onder 2b, van dit programma, f 20.000.000,00.

G. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

1.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen op grond van het Programma duurzame energie voor haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten moeten worden ontvangen in de periode van 5 juli 2001 tot en met 19 oktober 2001.

2.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Als perioden na afloop waarvan de aanvragen op grond van het Programma duurzame energie voor onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten, die in die perioden zijn ontvangen, worden behandeld, worden vastgesteld:

  • a. 5 juli 2001 tot en met 24 augustus 2001;

  • b. 27 augustus 2001 tot en met 28 december 2001.

De aanvragen moeten worden ingediend bij:

Novem BV, Catharijnesingel 59, Utrecht

Postbus 8242, 3503 RE Utrecht

Voor informatie:

(030) 2393798

www.novem.nl

Naar boven