Stimuleringsregeling Programmatische Handhaving 2001

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 27-06-2001 t/m heden

Stimuleringsregeling Programmatische Handhaving 2001

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Justitie;

b. aanvraag:

een verzoek om verlening van een bijdrage, als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

c. aanvrager:

een gemeente, een provincie of een waterschap die een aanvraag doet op grond van deze regeling, eventueel mede namens een samenwerkingsverband met andere gemeenten, provincies, waterschappen en andere bestuursorganen;

d. handhaving:

doen naleven van rechtsregels;

e. handhavingsbeleid:

beleid om naleving van rechtsregels te bewerkstelligen;

f. lokaal handhavingsprogramma:

een document waarin het handhavingsbeleid in een gemeente, een provincie, een waterschap of een samenwerkingsverband van gemeenten, provincies, waterschappen en andere bestuursorganen en de activiteiten die leiden tot het realiseren van dit handhavingsbeleid worden beschreven;

g. programmatische handhaving:

het uitvoeren van handhavingsbeleid overeenkomstig een van te voren vastgesteld handhavingsprogramma.

Artikel 2

  • 1 Ter stimulering van programmatische handhaving kan de minister aan ten hoogste tien aanvragers een bijdrage voor de uitvoering van een projectvoorstel voor de ontwikkeling van een lokaal handhavingsprogramma verlenen.

  • 2 Er is in beginsel een bijdrage beschikbaar voor één provincie, twee waterschappen en zeven gemeenten.

Artikel 4

  • 1 Een aanvraag bestaat uit een brief waarin wordt verwezen naar deze regeling, vergezeld van een projectvoorstel, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en een kopie van het besluit van het bestuursorgaan belast met het dagelijks bestuur van de aanvrager waarbij het projectvoorstel is vastgesteld.

  • 2 Een aanvraag wordt gedaan bij het Projectbureau Handhaven op Niveau van het ministerie van Justitie.

  • 3 In een projectvoorstel, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is opgenomen de visie van de aanvrager op de door hem voorgestane wijze van programmatische handhaving, een plan van aanpak om tot realisatie van deze visie te komen en een bijlage. Een projectvoorstel bevat tenminste deze onderdelen en is vastgesteld door het bestuursorgaan belast met het dagelijks bestuur van de aanvrager.

  • 4 In de beschrijving van de visie van de aanvrager, genoemd in het derde lid, worden de volgende elementen opgenomen:

    • a. de beleidscontext waar binnen handhaving plaatsvindt;

    • b. de wijze waarop de uitvoering van handhavingsactiviteiten en de daarvoor benodigde randvoorwaarden worden georganiseerd;

    • c. de informatievoorziening met betrekking tot handhavingsactiviteiten;

    • d. de handelwijze in individuele zaken.

  • 5 In het plan van aanpak, genoemd in het derde lid, is zo nauwkeurig mogelijk opgenomen:

    • a. een beschrijving van de planning van het project;

    • b. een gespecificeerde begroting;

    • c. een beschrijving van de projectorganisatie;

    • d. een beschrijving van de wijze waarop de informatievoorziening en besluitvorming binnen het project is geregeld.

Artikel 6

  • 1 Er is een adviescommissie, bestaand uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2 De adviescommissie, genoemd in het eerste lid, adviseert de minister over de toekenning van een bijdrage.

  • 3 Bij de advisering over een projectvoorstel wordt gelet op:

    • a. de mate waarin de elementen, genoemd in artikel 4, vierde lid, zijn uitgewerkt en de kwaliteit hiervan;

    • b. de samenhang tussen de visie van de inzender, genoemd in artikel 4, derde lid, en de daaruit voortvloeiende activiteiten, omschreven in het plan van aanpak, genoemd in artikel 4, vijfde lid;

    • c. de mate waarin de elementen van het plan van aanpak, genoemd in artikel 4, vijfde lid, zijn uitgewerkt en de kwaliteit hiervan.

  • 4 De adviescommissie kan afwijken van de verdeling, genoemd in artikel 2, tweede lid, indien:

    • a. geen enkele provincie een aanvraag heeft ingediend;

    • b. minder dan twee waterschappen of minder dan vijf gemeenten een aanvraag hebben ingediend;

    • c. naar het oordeel van de adviescommissie geen enkele provincie voldoet aan de criteria, genoemd in het derde lid;

    • d. naar het oordeel van de adviescommissie minder dan twee waterschappen of minder dan vijf gemeenten voldoen aan de criteria, genoemd in het derde lid.

Artikel 7

De ontvanger van de bijdrage is verplicht:

  • a. de bijdrage uiterlijk 31 december 2002 te besteden;

  • b. op verzoek van de minister verslag te doen van de voortgang van het project en alle overige informatie toe te zenden die de minister nodig heeft om het project en de voortgang ervan te kunnen beoordelen.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals

Naar boven