Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2001

[Regeling vervallen per 23-12-2004.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 26-04-2001 t/m 22-12-2004

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer houdende regels met betrekking tot subsidies aan gemeenten om hen te stimuleren tot het verminderen van milieudruk door het bevorderen van afvalpreventie en afvalscheiding van huishoudelijk afval en door het optimaliseren van vergunningverlening en handhaving met betrekking tot afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing 2001

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. samenwerkingsverband:

verband van twee of meer Nederlandse gemeenten, die aan de hand van een regeling, bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dan wel van een schriftelijke verklaring kunnen aantonen dat zij samenwerken bij het uitvoeren van projecten als bedoeld onder h, i, k, l, m en n;

b. afvalpreventie:

het voorkomen of beperken van het ontstaan van afvalstoffen of het verminderen van de milieuschadelijkheid daarvan door interne nuttige toepassing of reductie aan de bron;

c. afvalscheiding:

het scheiden en gescheiden houden van afvalstoffen en deze gescheiden afgeven;

d. energiebesparing:

verbeteren van de energie-efficiency door het treffen van maatregelen binnen een inrichting;

e. sorteeranalyse:

sorteeranalyse die is uitgevoerd conform de Richtlijn Sorteeranalyse van het Afval Overleg Orgaan;

f. nulmeting:

inventarisatie van gegevens over scheiding en preventie van huishoudelijk afval, volgens de opgave in de bijlage;

g. plan van aanpak huishoudelijk afval:

beschrijving van voorgenomen activiteiten, ter bereiking van het in artikel 2, onder a, beschreven doel, waarin in elk geval de volgende onderdelen zijn uitgewerkt en opgenomen:

  • 1°. maatregelen gericht op het optimaliseren van de scheiding van huishoudelijk afval;

  • 2°. maatregelen gericht op het optimaliseren van preventie van huishoudelijk afval;

  • 3°. communicatie-activiteiten met burgers ten behoeve van de scheiding en preventie van huishoudelijk afval;

  • 4°. monitoring;

h. basisproject huishoudelijk afval:

een samenhangend geheel van activiteiten, inhoudend het uitvoeren van een nulmeting en, gebaseerd op de resultaten daarvan, het opstellen van een plan van aanpak huishoudelijk afval voor gescheiden inzameling en preventie van groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, wit- en bruingoed en klein chemisch afval;

i. plusproject huishoudelijk afval:

een samenhangend geheel van activiteiten, inhoudend het uitvoeren van een plan van aanpak huishoudelijk afval voor gescheiden inzameling en preventie van één of meer van de volgende afvalstromen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, wit- en bruingoed en klein chemisch afval;

j. beleidsplan inrichtingen:

beschrijving van voorgenomen activiteiten, ter bereiking van het in artikel 2, onder b, beschreven doel, waarin in elk geval de volgende onderdelen zijn uitgewerkt en opgenomen:

  • 1°. de samenstelling van het gemeentelijk inrichtingenbestand;

  • 2°. het niveau van vergunningverlening en handhaving en de aanwezige kennis en vaardigheden met betrekking tot afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing;

  • 3°. activiteiten gericht op het verhogen van dat niveau;

  • 4°. maatregelen om het plan te kunnen uitvoeren;

  • 5°. monitoring;

k. beleidsproject inrichtingen:

samenhangend geheel van activiteiten, inhoudend het opstellen van een beleidsplan inrichtingen, gericht op het actualiseren van bestaand beleid of het opstellen van nieuw beleid;

kennisproject inrichtingen:

samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het verkrijgen van kennis en vaardigheden op het gebied van vergunningverlening en handhaving betreffende afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing of op het vergroten van de toegankelijkheid tot kennis en vaardigheden;

uitvoeringsproject inrichtingen:

samenhangend geheel van activiteiten, gericht op:

  • -

    - verbetering van vergunningverlening of handhaving op het gebied van afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing, of

  • -

    - stimulering van categorieën van inrichtingen tot het nemen van maatregelen op het gebied van afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing, waarbij wijze en tijdstip waarop vergunningverlening of handhaving plaatsvindt, is aangegeven;

combinatieproject inrichtingen:

een project waarin een kennis- en een uitvoeringsproject inrichtingen zijn samengevoegd;

groep:

economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

  • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

    • -

      meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

    • -

      volledig aansprakelijk vennoot is van, of

    • -

      overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

  • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.

Artikel 2. Doel

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Op grond van deze regeling wordt subsidie verleend aan gemeenten of samenwerkingsverbanden voor:

  • a. het nemen van maatregelen om het niveau van afvalpreventie en afvalscheiding van huishoudelijke afvalstoffen te verhogen om daarmee de milieudruk veroorzaakt door het verwijderen van deze afvalstoffen te verminderen;

  • b. het optimaliseren van vergunningverlening en handhaving met betrekking tot afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing om daarmee de milieudruk veroorzaakt door te verwijderen afvalstoffen en het energieverbruik binnen inrichtingen te verminderen.

Artikel 3. Doelgroepen

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Een subsidieaanvraag wordt ingediend door een Nederlandse gemeente of een samenwerkingsverband.

  • 2 Ingeval van samenwerking anders dan in een openbaar lichaam, bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dragen de samenwerkende gemeenten de bevoegdheid tot het ontvangen en verantwoorden van subsidie over aan een van hen. In de subsidieaanvraag dient in dat geval te worden aangegeven de naam van de gemeente waaraan deze bevoegdheid is overgedragen. Tevens dient in dat geval de subsidieaanvraag een verklaring te bevatten, waaruit de overdracht van bevoegdheid van de andere gemeenten blijkt.

Artikel 4. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Een basisproject huishoudelijk afval komt voor subsidie in aanmerking indien het betrekking heeft op het geheel of een deel van het gemeentelijk gebied van de aanvragende gemeente of het aanvragende samenwerkingsverband.

  • 2 Een gemeente die, of een samenwerkingsverband dat een subsidieaanvraag voor een basisproject huishoudelijk afval heeft ingediend, kan eerst na inhoudelijke afronding van dat project een aanvraag voor een plusproject huishoudelijk afval indienen.

  • 3 Een plusproject huishoudelijk afval komt voor subsidie in aanmerking indien:

    • a. het betrekking heeft op het geheel of een deel van het gemeentelijk gebied van de aanvragende gemeente of het aanvragende samenwerkingsverband,

    • b. bij de aanvraag een plan van aanpak huishoudelijk afval is overgelegd, en

    • c. in het project is voorzien in een sorteeranalyse die wordt uitgevoerd aan het einde van het project.

  • 4 Een plusproject huishoudelijk afval komt niet voor subsidie in aanmerking indien het hoofdzakelijk een voortzetting inhoudt van reeds ingevoerde maatregelen.

  • 5 Een beleidsproject inrichtingen komt voor subsidie in aanmerking indien:

    • a. de in de aanvraag vermelde voornemens redelijkerwijs zullen leiden tot een adequate beschrijving van activiteiten als bedoeld in een beleidsplan inrichtingen, en

    • b. de duur van het project niet meer dan zes maanden bedraagt.

  • 6 Een kennisproject inrichtingen komt voor subsidie in aanmerking indien:

    • a. bij de aanvraag de volgende gegevens worden overgelegd:

      • 1°. het huidige en het na te streven niveau van kennis en vaardigheden van vergunningverlening en handhaving met betrekking tot afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing;

      • 2°. wijze en tijdstip waarop te verkrijgen kennis en vaardigheden worden toegepast bij vergunningverlening of handhaving voor onderscheiden categorieën van inrichtingen met betrekking tot afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing;

      • 3°. de wijze waarop monitoring plaatsvindt van resultaten van toegepaste kennis of vaardigheden;

    • b. de duur van het project niet meer dan vier jaar bedraagt.

  • 7 Een uitvoeringsproject inrichtingen komt voor subsidie in aanmerking indien:

    • a. bij de aanvraag de volgende gegevens worden overgelegd:

      • 1°. het huidige en na te streven niveau van vergunningverlening en handhaving met betrekking tot afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing;

      • 2°. de categorieën van inrichtingen waar het project betrekking op heeft;

      • 3°. de wijze waarop monitoring plaatsvindt van resultaten van uitgevoerde projecten;

    • b. de duur van het project niet meer dan vier jaar bedraagt.

  • 8 Een combinatieproject inrichtingen komt voor subsidie in aanmerking indien:

    • a. het voldoet aan de voorwaarden van projecten als bedoeld in het zesde lid, onder a, en het zevende lid, onder a;

    • b. de duur van het project niet meer dan vier jaar bedraagt.

Artikel 5. Beoordelingscriteria

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Bij een beoordeling van een aanvraag wordt in acht genomen:

    • a. de bijdrage van het project aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen;

    • b. of de gevraagde subsidie in een redelijke verhouding staat tot de aard, de omvang en het beoogde resultaat van het project;

    • c. of het project een meer dan incidentele werking zal hebben.

  • 2 Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag voor een basisproject huishoudelijk afval of een plusproject huishoudelijk afval wordt naast de in het eerste lid bedoelde aspecten de duur van het project betrokken.

  • 3 Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag voor een plusproject huishoudelijk afval worden naast de in het eerste en het tweede lid genoemde aspecten betrokken:

    • a. de volledigheid en actualiteit van de gegevens over scheiding en preventie van huishoudelijk afval, waarop het plan van aanpak huishoudelijk afval is gebaseerd;

    • b. de wijze waarop de maatregelen in het plan van aanpak huishoudelijk afval aansluiten op gegevens over scheiding en preventie van huishoudelijk afval.

Artikel 6. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan een subsidieaanvraag worden afgewezen indien de wijze waarop wordt voldaan aan de in artikel 4 bedoelde voorwaarden, daartoe aanleiding geeft.

  • 3 Een subsidieaanvraag kan worden afgewezen of voor een lagere subsidie dan het maximum als bedoeld in artikel 8 in aanmerking komen indien de beoordeling, bedoeld in artikel 5, daartoe aanleiding geeft.

  • 4 Een subsidieaanvraag voor projecten als bedoeld in artikel 1, onder l, m of n, wordt afgewezen, indien de subsidiabele kosten van een desbetreffend project lager zijn dan f 40.000,-.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen:

    • a. de volgende noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de subsidieaanvrager gemaakte en betaalde kosten:

      • 1°. loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel, berekend op basis van het brutoloon volgens de kolommen 3 en 4 van de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige betrekking, gedeeld door 1600;

      • 2°. aan derden verschuldigde kosten terzake van door hen verleende diensten en terzake van verwerving van kennis en intellectuele eigendomsrechten alsmede terzake van de bescherming van die rechten, exclusief winstopslagen bij transacties binnen een groep;

    • b. een opslag voor algemene kosten, groot 40 % van de loonkosten, bedoeld in onderdeel a, onder 1°;

    • c. de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen, exclusief winstopslagen binnen een groep.

  • 2 Indien geen loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van het project wordt verricht, kan de minister daarvoor een redelijk bedrag vaststellen, dat als projectkosten mede in aanmerking wordt genomen.

  • 3 Kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieaanvrager de omzetbelasting niet kan verrekenen.

  • 4 Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de subsidieaanvraag worden niet tot de subsidiabele kosten gerekend. Een uitzondering hierop vormen de kosten van sorteeranalyses die uitgevoerd zijn in 2001.

  • 5 Niet subsidiabel zijn kosten voor aanschaf en afschrijving van:

    • a. inzamelmiddelen, inclusief registratiesystemen, huishoudelijk afval;

    • b. middelen voor directe toepassing binnen inrichtingen;

    • c. niet project-gebonden automatisering en registratiesystemen inrichtingen.

Artikel 8. Hoogte van de subsidie

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 De subsidie voor een basisproject huishoudelijk afval bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van f 2,20 per inwoner van het gebied waarop het project betrekking heeft.

  • 2 De subsidie voor een plusproject huishoudelijk afval bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van f 4,40 per inwoner van het gebied waarop het project betrekking heeft.

  • 3 De subsidie voor een beleidsproject inrichtingen gericht op het opstellen van een beleidsplan inrichtingen bedraagt ten hoogste f 10.000,- of, ingeval van een samenwerkingsverband, ten hoogste f 25.000,-.

  • 4 De subsidie voor een kennisproject inrichtingen bedraagt 40% of, ingeval van een samenwerkingsverband, 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van f 250.000,-.

  • 5 De subsidie voor een uitvoeringsproject inrichtingen bedraagt 50% of, ingeval van een samenwerkingsverband, 60% van de subsidiabele kosten, met een maximum van f 500.000,-.

  • 6 De subsidie voor een combinatieproject inrichtingen bedraagt 60% of, ingeval van een samenwerkingsverband, 70% van de subsidiabele kosten, met een maximum van f 500.000,-.

Artikel 9. Verplichtingen van de subsieontvanger

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a. een eindrapport op te stellen en aan Novem uit te brengen, waarin de werkwijze en de resultaten van het project worden uiteengezet;

  • b. medewerking te verlenen aan bijeenkomsten die gericht zijn op uitwisseling van informatie en kennis die zijn verkregen door het project.

Artikel 10. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2001 bedraagt f 11.500.000,-.

  • 2 Van het bedrag, genoemd in het eerste lid, is voor de periode tot 1 september 2001 beschikbaar voor:

    • a. basisprojecten huishoudelijk afval: f 3.000.000,-;

    • b. plusprojecten huishoudelijk afval: f 2.000.000,-;

    • c. beleidsprojecten inrichtingen: f 500.000,-;

    • d. kennisprojecten inrichtingen, uitvoeringsprojecten inrichtingen en combinatieprojecten inrichtingen: tezamen f 6.000.000,-.

Artikel 11. Aanvragen

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Bij de subsidieverlening wordt beslist in de volgorde van de indiening van de aanvragen.

  • 2 Subsidieaanvragen worden ingediend bij de Nederlandse onderneming voor energie en milieu B.V., met gebruikmaking van een aldaar verkrijgbaar formulier. Subsidieaanvragen worden ingediend tot en met 15 oktober 2001.

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 april 2001

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk

Bijlage

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Specificatie van de onderdelen van een nulmeting in een basisproject huishoudelijk afval

Onderdeel

Subonderdelen/onderzoeksmethode

   

Gemeentelijk beleid

Vastgestelde beleidsuitgangspunten

 

Geïmplementeerd beleid

Inzamel- en verwerkingstraject

Inzamelmiddel

per fractie

Inzamellocatie (dichtheid)

 

Inzamelvoertuig + bemensing

 

Inzamelfrequentie

 

Inzamelmoment (dag/tijdstip)

 

Aanbied- en acceptatie-eisen

 

Locatie van verwerking

Inzamelrespons per fractie

Ingezamelde hoeveelheid per fractie

 

Samenstelling restafval, als resultaat van

 

een sorteeranalyse

 

Totaal vrijkomende hoeveelheid per fractie

 

en gescheiden ingezameld deel

 

(inzamelrespons)

Inzamel- en verwerkingskosten

Inzamelkosten per fractie

en opbrengsten per fractie

Transportkosten

 

Overslagkosten

 

Verwerkingskosten c.q. opbrengsten

 

Overige kosten

Flankerende maatregelen

Motiverende maatregelen richting burger

 

Communicatie-inspanning richting burger

 

Tarievenstructuur

 

Regelgeving afvalscheiding

 

Controle/handhaving afvalscheiding

Achtergrondkenmerken

Bebouwingstype, tuingrootte, bevolkings-

 

samenstelling op basis van nationaliteit,

 

gezinssamenstelling

Kennis, houding, gedrag,

Bewonersconsultatie

behoeften en suggesties van

 

burgers met betrekking tot

 

afvalscheiding en -preventie

 
Naar boven