Tijdelijke Stimuleringsregeling CWI

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-04-2001 t/m heden

Tijdelijke Stimuleringsregeling CWI

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies,

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. CWI:

een Centrum voor werk en inkomen als bedoeld in artikel 1 van het Tijdelijk besluit samenwerking CWI;

b. samenwerkende partijen:

de organisaties, bedoeld in artikel 1 van het Tijdelijk besluit samenwerking CWI, die verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van een CWI;

c. CWI-kosten:

de eenmalige kosten die in de periode voorafgaande aan de operationele start van een CWI worden gemaakt, alsmede eenmalige kosten voor instandhouding van een CWI in 2001, welke kosten niet terugkomen in de jaarlijkse exploitatie van het CWI;

d. de minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2. Subsidie stimulering totstandkoming en instandhouding CWI

  • 1 De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken ter stimulering van de totstandkoming en instandhouding in 2001 van een CWI op een plaats van vestiging, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Tijdelijk besluit samenwerking CWI.

  • 2 De subsidie wordt per afzonderlijk CWI aangevraagd door een daartoe door de samenwerkende partijen aangewezen rechtspersoon.

  • 3 De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager.

Artikel 3. Subsidieaanvraag

  • 1 Bij de subsidieaanvraag wordt overgelegd:

    • a. een door de samenwerkende partijen ondertekend document, waaruit blijkt dat de rechtspersoon die de subsidie aanvraagt daartoe door hen is aangewezen;

    • b. een activiteitenplan en een daarbij behorende postgewijze begroting van de CWI-kosten;

    • c. het verslag, bedoeld in artikel 5 van de Stimuleringsregeling SWI, betrekking hebbend op het SWI-centrum in de betrokken regio.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend uiterlijk op 30 juni 2001.

Artikel 4. Subsidievoorwaarden

  • 1 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de CWI-kosten noodzakelijk zijn, mede gelet op de kosten, die in de betrokken regio al zijn gemaakt ten behoeve van de totstandkoming van een SWI.

  • 2 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover voor de subsidiabele activiteiten geen financiering uit anderen hoofde beschikbaar is.

  • 3 Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten ten behoeve van communicatie, public relations, beeldvorming, informatie- en communicatietechnologie.

Artikel 5. Omvang subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de werkelijk gemaakte kosten, voortvloeiend uit de subsidiabele activiteiten.

Artikel 6. Subsidie SWI-centrum

  • 1 De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken ter vergoeding van de kosten, gemaakt in het kader van het tot stand brengen en in stand houden van een SWI-centrum als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Stimuleringsregeling SWI, in een gemeente die niet is een plaats van vestiging van een CWI, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Tijdelijk besluit samenwerking CWI.

  • 2 De subsidie wordt aangevraagd door en verstrekt aan de rechtspersoon, die met betrekking tot dat SWI-centrum subsidie krachtens de Stimuleringsregeling SWI heeft aangevraagd, tenzij de betrokken samenwerkende partijen daartoe een andere rechtspersoon hebben aangewezen.

  • 3 De aanvraag wordt ingediend uiterlijk op 30 juni 2001.

  • 4 Bij de subsidieaanvraag wordt overgelegd een door de samenwerkende partijen ondertekend document, waaruit een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid blijkt, alsmede het verslag, bedoeld in artikel 5 van de Stimuleringsregeling SWI.

  • 5 Voorafgaand aan de subsidievaststelling wordt geen beschikking tot subsidieverlening gegeven. De Algemene Regeling SZW-subsidies is op subsidiëring krachtens dit artikel niet van toepassing.

  • 7 De subsidie bedraagt 100% van de kosten als bedoeld in het eerste lid, na aftrek van

    • a. de subsidie, verstrekt ingevolge de Stimuleringsregeling SWI,

    • b. gemaakte kosten, die in redelijkheid niet noodzakelijk waren voor de vorming van het SWI-centrum en

    • c. de kosten, gemoeid met activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden benut voor de totstandkoming van een CWI in de betrokken regio, dan wel in het kader van een ander onderdeel van de taakuitoefening van de samenwerkende partij die die kosten heeft gemaakt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 27 maart 2001

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

.
De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Naar boven