Bijlage A. Begunstigde
[Vervallen per 24-12-2006]
Artikel 2
[Vervallen per 24-12-2006]
1. Begunstigde is diegene die:
a. op 31 december 1985 huisarts was en op die datum als zodanig werkzaam was; én
b. vóór 1 april 1987 aan de Stichting tot Oprichting van een Goodwillfonds voor Huisartsen en/of aan het fonds de benodigde gegevens voor vaststelling van de aanspraak heeft verschaft; én
c. vóór 1 januari 1988 met het fonds een overeenkomst conform bijlage I heeft gesloten waarbij de omvang van de aanspraak van die huisarts wordt vastgesteld en waarbij die huisarts zich onder meer verbindt tot het niet bedingen in enigerlei vorm van een goodwillvergoeding ter gelegenheid van praktijkbeëinding en associatie, casu quo – indien die huisarts bij het aangaan van die overeenkomst inmiddels zijn praktijk geheel of gedeeltelijk heeft beëindigd – verklaart ter gelegenheid van zijn praktijkbeëindiging niet in enigerlei vorm een goodwillvergoeding ontvangen te hebben.
2. Begunstigde is tevens diegene die:
a. op 31 december 1985 huisarts was en op die datum in dienstverband van een instelling voor gezondheidszorg of een praktijkvennootschap als zodanig werkzaam was; én
b. vóór 1 april 1987 aan de Stichting tot Oprichting van een Goodwillfonds voor Huisartsen en/of aan het fonds de benodigde gegevens voor vaststelling van de aanspraak heeft verschaft; én
c. vóór 1 januari 1988 met het fonds en die instelling voor gezondheidszorg of die praktijkvennootschap een overeenkomst conform bijlage II heeft gesloten waarbij de omvang van de aanspraak wordt vastgesteld en partijen verklaren dat de aanspraak aan die huisarts toekomt en waarbij die huisarts zich verbindt tot het niet bedingen in enigerlei vorm van een goodwillvergoeding ter gelegenheid van praktijkbeëindiging en associatie, casu quo – indien die huisarts bij het aangaan van die overeenkomst inmiddels zijn praktijk geheel of gedeeltelijk heeft beëindigd – verklaart ter gelegenheid van zijn praktijkbeëindiging niet in enigerlei vorm een goodwillvergoeding ontvangen te hebben.
3. Begunstigde is voorts een instelling voor gezondheidszorg en een praktijkvennootschap indien:
a. op 31 december 1985 een huisarts als zodanig in dienst van die instelling voor gezondheidszorg of van die praktijkvennootschap werkzaam was; én
b. vóór 1 april 1987 aan de Stichting tot Oprichting van een Goodwillfonds voor Huisartsen of aan het fonds de benodigde gegevens voor vaststelling van de aanspraak zijn verschaft; én
c. vóór 1 januari 1988 met het fonds en die instelling voor gezondheidszorg of die praktijkvennootschap een overeenkomst conform bijlage III is gesloten waarbij de omvang van de aanspraak wordt vastgesteld en partijen verklaren dat de aanspraak aan die instelling voor gezondheidszorg of aan die praktijkvennootschap toekomt en waarbij die instelling voor gezondheidszorg zich verbindt bij indiensttreding van een huisarts niet in enigerlei vorm een vergoeding voor goodwill te zullen bedingen en verklaart sedert 31 december 1985 bij indiensttreding van een huisarts niet in enigerlei vorm een goodwillvergoeding ontvangen te hebben, dan wel die praktijkvennootschap te zamen met die huisarts zich hoofdelijk verbinden tot het niet bedingen in enigerlei vorm van een goodwillvergoeding ter gelegenheid van praktijkbeëindiging van die huisarts, casu quo – indien die huisarts bij het aangaan van die overeenkomst inmiddels zijn praktijk geheel of gedeeltelijk heeft beëindigd – verklaren ter gelegenheid van praktijkbeëindiging van die huisarts niet in enigerlei vorm een goodwillvergoeding ontvangen te hebben.
Artikel 3
[Vervallen per 24-12-2006]
Onder begunstigde worden begrepen:
a. de huisarts die zicht als huisarts heeft gevestigd in de periode tussen 31 december 1985 en 1 januari 1987 en die ten genoege van het fonds aantoont bij die vestiging in enigerlei vorm een vergoeding voor goodwill te hebben betaald mits door deze huisarts vóór 1 april 1987 de benodigde gegevens voor vaststelling van de aanspraak zijn verschaft en vóór 1 januari 1988 met het fonds een overeenkomst conform bijlage I is gesloten;
b. de rechtopvolgers onder algemene titel van de huisarts bedoeld in artikel 2, lid 1 en lid 2 en in dit artikel sub a indien door die huisarts niet vóór 1 april 1987 de benodigde gegevens voor vaststelling van de aanspraak zijn verschaft en/of vóór 1 januari 1988 een overeenkomst conform bijlage I of II is gesloten, mits door deze rechtsopvolgers vóór 1 januari 1988 deze gegevens zijn verschaft respectievelijk vóór 1 januari 1989 een overeenkomst conform bijlage IV is gesloten, waarbij onder meer de omvang van de aanspraak wordt vastgesteld en partijen verklaren aan wie de aanspraak toekomt en diegene aan wie de aanspraak toekomt verklaart dat ter gelegenheid van praktijkbeëindiging van die huisarts niet in enigerlei vorm een goodwillvergoeding is betaald.
De bepalingen van dit reglement met betrekking tot huisartsen en begunstigden zijn op deze rechtsopvolgers onder algemene titel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, voor zover in dit reglement niet anders is bepaald of uit de tekst anders blijkt.
Artikel 4
[Vervallen per 24-12-2006]
Het bestuur is bevoegd in bepaalde gevallen of groepen van gevallen de periode waarbinnen de overeenkomsten conform bijlage I, II of III dienen te worden gesloten, te verlengen. Tot zodanige verlenging kan het bestuur slechts besluiten indien het bestuur dit ter verificatie van gegevens nodig oordeelt.
Bijlage B. Overeenkomst tussen de huisarts en de Stichting Goodwillfonds voor Huisartsen
[Vervallen per 24-12-2006]
Ondergetekenden:
1.
|
.............................................................
|
(familienaam)
|
|
.............................................................
|
(voornamen)
|
|
.............................................................
|
(geboortedatum)
|
|
.............................................................
|
(adres)
|
|
.............................................................
|
(postcode en woonplaats)
|
|
.............................................................
|
(telefoon)
|
– hierna te noemen: ‘de huisarts’
en
2. Stichting Goodwillfonds voor Huisartsen, gevestigd te Utrecht;
– hierna te noemen: ‘het fonds’;
komen overeen als volgt:
1. Definities
[Vervallen per 24-12-2006]
1.1. De definities van artikel 1 van het Reglement regelende de uitkeringsaanspraken op het Goodwillfonds voor Huisartsen – hierna te noemen: ‘het Reglement’ – gelden ook in deze overeenkomst.
2. Omvang aanspraak
[Vervallen per 24-12-2006]
2.1. De huisarts verkrijgt bij ondertekening van deze overeenkomst een aanspraak jegens het fonds tot het verkrijgen van een uitkering in een of meer termijnen, onder de voorwaarden en bepalingen van deze overeenkomst en van het Reglement zoals dat thans luidt of na wijziging zal luiden.
2.2. De omvang van de aanspraak bedraagt per (datum ingang regeling) f .............. ( .............. gulden) en derhalve, op basis van artikel 9 van het Reglement, per 1 januari .... (jaar ondertekening overeenkomst) f ............. (............... gulden).
3. Verplichtingen van de huisarts
[Vervallen per 24-12-2006]
3.1. De huisarts verbindt zich jegens het fonds om ter gelegenheid van praktijkbeëindiging en associatie niet in enigerlei vorm een vergoeding voor goodwill te zullen bedingen.
Indien de huisarts bij de ondertekening van deze overeenkomst zijn praktijk geheel of gedeeltelijk heeft beëindigd en uit hoofde daarvan na het sluiten van deze overeenkomst een verzoek tot gehele of gedeeltelijke uitkering van zijn aanspraak aan het fonds zal doen, garandeert de huisarts ter gelegenheid van die gehele of gedeeltelijke praktijkbeëindiging niet in enerlei vorm een vergoeding voor goodwill ontvangen te hebben.
3.2. De huisarts verbindt zich jegens het fonds om aan het fonds al zodanige gegevens te verschaffen als het fonds voor het bepalen van de aanvang van het moment van uitkering en de wijze van uitkering zal verlangen; de huisarts zal op verzoek van het fonds de juistheid en volledigheid van de door hem verstrekte gegevens garanderen.
3.3. Nadat ter verkrijging van de uitkering van de aanspraak aan het fonds ter kennis is gebracht dat de praktijk geheel of gedeeltelijk is beëindigd, zal de huisarts zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het fonds zijn praktijk voor zover beëindigd niet geheel of gedeeltelijk hervatten. Het fonds is bevoegd bij het verlenen van bedoelde toestemming nadere voorwaarden te stellen waaronder gehele of gedeeltelijke restitutie van reeds uitgekeerde bedragen.
3.4. De huisarts garandeert het fonds de juistheid en volledigheid van alle gegevens die door of namens de huisarts zijn verstrekt aan het fonds en/of aan de Stichting tot Oprichting van een Goodwillfonds voor Huisartsen.
3.5. De huisarts is verplicht wijzigingen in zijn adres aan het fonds op te geven, zolang de aanspraak nog niet volledig is uitgekeerd.
4. Verplichtingen van het fonds
[Vervallen per 24-12-2006]
4.1. Het fonds keert aan de gerechtigde het bedrag van de aanspraak uit onder de voorwaarden en bepalingen zoals in het Reglement is bepaald.
4.2. Het fonds brengt de gerechtigde jaarlijks op de hoogte van de omvang van de aanspraak per 1 januari van dat jaar.
4.3. Het fonds brengt de huisarts op de hoogte van volledige uitkering van het (restant van) het bedrag van de aanspraak.
5. Wanprestatie
[Vervallen per 24-12-2006]
5.1. Het fonds is niet gehouden tot enige uitkering uit hoofde van de aanspraak indien de huisarts nalatig is in de nakoming van een of meer van de verplichtingen jegens het fonds genoemd in artikel 3, leden 1 tot en met 4. Hetgeen reeds uit hoofde van de aanspraak is uitgekeerd dient op eerste vordering van het fonds onverwijld door de gerechtigde te worden terugbetaald.
5.2. Indien de huisarts nalatig is in de nakoming van een of meer verplichtingen jegens het fonds genoemd in artikel 3, leden 1 tot en met 4 is de huisarts aan het fonds een direct opeisbare boete verschuldigd van 10% van de omvang van de aanspraak op het moment van die nalatigheid.
5.3. Ingeval van nalatigheid van de huisarts in de nakoming van enige verplichting jegens het fonds is de huisarts verplicht tot vergoeding van de schade; een eventueel verschuldigde boete strekt in mindering van het bedrag van de schadevergoeding.
6. Geschillen
[Vervallen per 24-12-2006]
6.1. Geschillen ten aanzien van de toepassing van de statuten van het fonds, van deze overeenkomst of van het Reglement zullen worden beslecht door de geschillencommissie overeenkomstig het geschillenreglement als bedoeld in artikel 15 van de statuten van het fonds.
Aldus in tweevoud getekend te
en te Nieuwegein op
1.
...............................................................
2.
...............................................................
Stichting Goodwillfonds voor Huisartsen