Middelen
Blijvend en volledig arbeidsongeschikt
De IND beschouwt als de referent een uitkering op grond van de WAO, WAZ of Wajong ontvangt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat hij blijvend en volledig arbeidsongeschikt
is:
-
• een toekenningsbeschikking van de uitvoeringsinstantie die de arbeidsongeschiktheidsuitkering
verstrekt;
-
• de meest recente herbeoordeling; en
-
• de meest recente uitkeringsspecificatie.
De IND beschouwt als de referent een uitkering op grond van de WIA of Wet Wajong ontvangt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat hij blijvend en volledig arbeidsongeschikt
is:
De IND beschouwt in het geval de referent geen uitkering op grond van de WIA, WAO, WAZ, Wet Wajong of Wajong ontvangt een verklaring van een bedrijfsarts of verzekeringsarts als bewijsmiddel
waaruit moet blijken dat hij blijvend en volledig arbeidsongeschikt is. De arts die
de verklaring heeft afgegeven moet met een aantekening over het betreffende specialisme
in het BIG-register staan ingeschreven.
Niet in staat om aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de referent blijvend niet
in staat is om aan de verplichting tot arbeidsinschakeling conform artikel 9 Wwb te voldoen:
-
• toekenningsbesluiten op grond van de Wwb die betrekking hebben op de vijf jaar voorgaand aan de indiening van de aanvraag;
-
• correspondentie met het College van B&W over ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling,
die betrekking heeft op de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;
en
-
• (als aanwezig) bewijsmiddelen waaruit blijkt dat arbeidsinschakeling binnen een redelijke
termijn niet te verwachten is.
Huwelijk en geregistreerd partnerschap
De IND beschouwt een huwelijksakte als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling
is gehuwd met de referent.
De IND beschouwt een akte van geregistreerd partnerschap als bewijsmiddel waaruit
moet blijken dat de vreemdeling een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de
referent.
De IND beschouwt de relatieverklaring als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de
vreemdeling een relatie heeft met de referent.
De IND beschouwt de ingevulde partnervragenlijst als bewijsmiddel waaruit moet blijken
dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie.
De IND beschouwt een ongehuwdverklaring uit het land van herkomst, niet ouder dan
zes maanden, als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling in het land
van herkomst niet is gehuwd.
De IND beschouwt een ongehuwdverklaring als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat
de referent niet is gehuwd.
De IND beschouwt als bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de vreemdeling de persoon bij
wie verblijf was toegestaan wegens gewelddaden heeft verlaten:
-
• recente bescheiden van de politie, waaruit blijkt dat bij de politie aannemelijk is
gemaakt dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden; of
-
• een recente verklaring van de politie of het OM waaruit blijkt dat het OM ambtshalve
vervolging tegen de dader heeft ingesteld; en
-
• recente medische informatie van de (vertrouwens)arts of een recente verklaring van
een andere hulpverlener of recente gegevens over verblijf in de opvang of andere objectieve
gegevens uit betrouwbare bron, waaruit voldoende blijkt dat het huiselijk geweld heeft
plaatsgevonden.
Minderjarige kinderen
De IND beschouwt een geboorteakte als bewijsmiddel van de gezinsband tussen de vreemdeling
en de referent.
De IND beschouwt een ‘Bijlage verklaring burgerlijke staat’ als bewijsmiddel waaruit
moet blijken dat de vreemdeling die 15 jaar of ouder is feitelijk tot het gezin van
de referent behoort.
De IND beschouwt andere bescheiden met betrekking tot de familierechtelijke relatie
als bewijsmiddel waaruit de gezinsband tussen de vreemdeling en de referent moet blijken,
als deze familierechtelijke relatie niet uit de geboorteakte blijkt.
De IND beschouwt bescheiden waaruit het rechtmatig gezag blijkt als bewijsmiddel van
het rechtmatig gezag van de referent over de vreemdeling.
De IND beschouwt – in het geval van een achtergebleven ouder met rechtmatig gezag
– als bewijsmiddel dat de achtergebleven ouder toestemming heeft gegeven voor de komst
van het minderjarige kind naar Nederland:
Verruimde gezinshereniging met minderjarige houder verblijfsvergunning asiel
De IND beschouwt bescheiden met betrekking tot de familierechtelijke relatie, zoals
een geboorteakte, als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een familielid
is van referent als bedoeld in artikel 3.24a Vb.
Adoptie
a. De vreemdeling is nog niet geadopteerd of de buitenlandse adoptiebeslissing moet
nog worden erkend door de Nederlandse rechter. De vreemdeling zal ter adoptie worden
opgenomen in het gezin van de referent
De IND beschouwt een beginseltoestemming van de Centrale autoriteit interlandelijke
adoptie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie als bewijsmiddel dat de referent:
De IND beschouwt een verklaring van de vergunninghoudende bemiddelende instantie als
bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de referent gebruik heeft gemaakt van een vergunninghoudende
bemiddelende instantie zoals bedoeld in hoofdstuk 5 Wobka.
Als geen gebruik is gemaakt van een vergunninghoudende bemiddelende instantie zoals
bedoeld in hoofdstuk 5 Wobka, dan beschouwt de IND een toestemmingsverklaring van de Centrale autoriteit interlandelijke
adoptie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie als bewijsmiddel waaruit moet
blijken dat de referent toestemming heeft gekregen om zonder directe bemiddeling van
een vergunninghoudende bemiddelende instantie een procedure tot opneming van een adoptiekind
in het buitenland te starten.
De IND beschouwt een verklaring van de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst
als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de autoriteiten van het land van herkomst
hebben ingestemd met de opneming van de vreemdeling door de referent ter adoptie.
De IND beschouwt een afstandsverklaring van de biologische ouders als bewijsmiddel
waaruit moet blijken dat de biologische ouders afstand hebben gedaan van de vreemdeling.
De IND beschouwt een in het land van herkomst afgegeven medische verklaring, niet
ouder dan zes maanden, als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat in redelijkheid kan
worden aangenomen dat de vreemdeling niet lijdt aan een gevaarlijke of besmettelijke
of langdurige lichamelijke of geestelijke ziekte.
De IND beschouwt, bij het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding,
als bewijsmiddel waarmee de identiteit van het buitenlandse adoptiekind op een andere
deugdelijke wijze kan worden aangetoond, bescheiden waaruit de identiteit van het
kind blijkt, bijvoorbeeld een geboorteakte.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat een adoptiebeslissing is
erkend één van de volgende bescheiden:
-
• een verklaring van conformiteit op grond van artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag
(HAV), in geval van een Verdragsadoptie;
-
• een door de bevoegde instantie in het land van herkomst afgegeven buitenlandse adoptiebeslissing
(als de adoptiebeslissing op grond van artikel 10:108 BW van rechtswege wordt erkend);
-
• een door de bevoegde instantie afgegeven buitenlandse adoptiebeslissing en een uitspraak
van de Nederlandse rechter (als de adoptiebeslissing op grond van artikel 10:109 BW door de Nederlandse rechter moet zijn erkend);
-
• een door de bevoegde instantie afgegeven buitenlandse adoptiebeslissing en een onherroepelijke
uitspraak van de rechter (als de rechtsgeldigheid van de adoptiebeslissing door de
Nederlandse rechter bij een niet meer voor hogere voorziening vatbare beslissing moet
zijn erkend, in de situatie dat de adoptiefouders die hun woon- en verblijfplaats
in Nederland hebben, de procedure op grond van de Wobka niet hebben gevolgd); of
-
• een adoptie-uitspraak waaruit blijkt dat het kind in Nederland is geadopteerd.
b. Verblijf gedurende het afwachten van het onderzoek naar de geschiktheid van de
aspirant-adoptiefouders als bedoeld in artikel 11 Wobka
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling is opgenomen
in het gezin van de aspirant-adoptiefouders in de periode dat de aspirant-adoptiefouders
hun gewone verblijfplaats in het buitenland hadden, bescheiden waaruit het vorenstaande
blijkt, bijvoorbeeld een afschrift uit de openbare registers uit het desbetreffende
land.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de ouders van het kind,
of als deze zijn overleden of een onbekende verblijfplaats hebben, de autoriteiten
van het land van herkomst vóór de komst naar Nederland hebben ingestemd met het vertrek
van het kind en met de opneming van het kind ter adoptie in het gezin van de aspirant-adoptiefouders:
De IND beschouwt bescheiden zoals vliegtickets als bewijsmiddel waaruit moet blijken
dat het kind met de aspirant-adoptiefouders Nederland is ingereisd.
De IND beschouwt, bij het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding,
als bewijsmiddel waarmee de identiteit van het buitenlandse adoptiekind op een andere
deugdelijke wijze kan worden aangetoond, bescheiden waaruit de identiteit van het
kind blijkt, bijvoorbeeld een geboorteakte.
Buitenlandse pleegkinderen
De IND beschouwt bescheiden waaruit blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden
dat de vreemdeling niet of bezwaarlijk door in het land van herkomst wonende naaste
bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd als bewijsmiddel dat de vreemdeling naar
het oordeel van Onze Minister in het land van herkomst geen aanvaardbare toekomst
heeft.
De IND beschouwt bescheiden waaruit de familierechtelijke relatie blijkt als bewijsmiddel
dat de referent een bloed- of aanverwant is van de vreemdeling in de zin dat hij een
grootouder, broer, zuster, oom of tante van de vreemdeling is.
De IND beschouwt een in het land van herkomst afgegeven medische verklaring, niet
ouder dan zes maanden, als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat in redelijkheid kan
worden aangenomen dat de vreemdeling niet lijdt aan een gevaarlijke of besmettelijke
of langdurige lichamelijke of geestelijke ziekte.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de ouder(s) of wettelijk
vertegenwoordiger en – als het recht van het land van herkomst dit vereist – de autoriteiten
in het land van herkomst hebben ingestemd met het verblijf van de vreemdeling in het
gezin van de pleegouders:
De IND beschouwt een verklaring van de bevoegde autoriteiten (bij voorkeur) van het
land van herkomst als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de aspirant-pleegouders
het gezag hebben over de vreemdeling.
Artikel 8 EVRM
De IND beschouwt bescheiden waaruit de familierechtelijke relatie tussen de vreemdeling
en de referent blijkt als bewijsmiddel waaruit moet blijven dat sprake is van gezinsleven
in de zin van artikel 8 EVRM.
De IND beschouwt bescheiden waaruit blijkt dat invulling wordt gegeven aan het gezinsleven
tussen de vreemdeling en de referent als bewijsmiddel van de feitelijke invulling.
Mvv-vereiste voor de gezinsleden van de houder van de Europese blauwe kaart
De IND beschouwt gegevens en bescheiden waaruit de duur en aard van het eerdere verblijf
als gezinslid in de andere staat die partij is bij het EU-verdrag als bewijsmiddel
dat de vreemdeling geen mvv hoeft over te leggen.