Besluit mandaat, volmacht en machtiging secretaris-generaal Verkeer en Waterstaat 2001

[Regeling vervallen per 21-08-2010.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 10-10-2008 t/m 20-08-2010

Besluit mandaat, volmacht en machtiging secretaris-generaal Verkeer en Waterstaat 2001

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. ministerie:

Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

b. minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

c. staatssecretaris:

Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

d. secretaris-generaal:

Secretaris-Generaal van het ministerie;

e. dienst:

Directoraat-Generaal Mobiliteit, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken, Directoraat-Generaal Water, Inspectie Verkeer en Waterstaat, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, Departementale Auditdienst, Directie Algemeen Beleidsadvies, Directie Communicatie, Directie Internationale Zaken, Hoofddirectie Financiën, Management en Control, Hoofddirectie Juridische Zaken, Shared Services Organisatie, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, Directie Strategie, Kennis en Innovatie;

f. diensthoofd:

degene die is belast met de leiding van een dienst;

g. functionaris:

persoon, als ambtenaar aangesteld bij het ministerie of persoon, krachtens overeenkomst naar burgerlijk recht werkzaam bij het ministerie;

h. mandaat:

de bevoegdheid om in naam van de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, besluiten te nemen;

i. volmacht:

de bevoegdheid om in naam van de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

j. machtiging:

de bevoegdheid om in naam van de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

  • 1 Aan de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, is voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling, neergelegd in een document, gericht tot:

    • a. de Koningin;

    • b. de Raad van Ministers (van het Koninkrijk) of een daaruit gevormde onderraad of een commissie;

    • c. een minister of een staatssecretaris;

    • d. een autoriteit in binnen- of buitenland, gelijk of hoger in rang dan een minister of een staatssecretaris;

    • e. de voorzitter van de Eerste of de Tweede Kamer der Staten-Generaal of de voorzitter van een uit één van die Kamers gevormde commissie;

    • f. de Raad van State (van het Koninkrijk), of

    • g. de Algemene Rekenkamer.

  • 2 Aan de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, is eveneens voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van een besluit inzake een bezwaar tegen een besluit dat door de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, dan wel door de secretaris-generaal is genomen.

  • 3 Aan de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, is evenzo voorbehouden de bevoegdheid tot het verrichten van een andere handeling dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling ten opzichte van één van de in het eerste lid genoemden.

  • 4 Het derde lid geldt niet ten aanzien van handelingen ten opzichte van één van de in het eerste lid, onder f en g, genoemden, voorzover het stukken betreft die van louter informatieve aard zijn.

  • 5 Aan de minister is eveneens voorbehouden de bevoegdheid tot het geven van instructies per geval of in het algemeen aan de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

  • 6 Het vijfde lid geldt niet voorzover de daar bedoelde bevoegdheid aan de inspecteur-generaal wordt verleend.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

  • 1 Onverminderd artikel 2, wordt aan de secretaris-generaal mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden die naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, behoren te worden afgedaan.

  • 2 Het mandaat omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

  • 1 De secretaris-generaal kan van het aan hem verleende mandaat ondermandaat te verlenen aan:

    • a. de loco-secretaris-generaal;

    • b. een diensthoofd, of

    • c. een andere rechtstreeks onder hem ressorterende functionaris.

  • 2 Aan een functionaris, bedoeld in het eerste lid, die krachtens overeenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is bij het ministerie, wordt slechts mandaat verleend wanneer de functie van deze functionaris is genoemd in de mandaatstructuur van het ministerie, wanneer dat voor een goede functievervulling strikt noodzakelijk is en wanneer in de overeenkomst met de functionaris waarborgen voor een goede uitoefening van bevoegdheden zijn opgenomen.

  • 3 De secretaris-generaal kan instructies geven aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid, omtrent de mate waarin en de wijze waarop gebruik dient te worden gemaakt van het aan hem verleende ondermandaat.

  • 4 De secretaris-generaal kan bij de verlening van het ondermandaat, bedoeld in het eerste lid, aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid, toestaan dat deze vervolgens ondermandaat verleent aan een rechtstreeks onder hem ressorterende functionaris. Wanneer de functionaris, als bedoeld in het eerste lid, ondermandaat verleent aan een rechtstreeks onder hem ressorterende functionaris die krachtens overeenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is bij het ministerie, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 5 De secretaris-generaal kan bij de verlening van het ondermandaat, bedoeld in het eerste lid, aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid, toestaan dat deze vervolgens ondermandaat verleent aan niet rechtstreeks onder hem ressorterende functionarissen.

  • 6 De secretaris-generaal kent aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid, bij de toepassing van het vierde en vijfde lid, de bevoegdheid toe nadere instructies te geven aan een al dan niet rechtstreeks onder hem ressorterende functionaris, omtrent de mate waarin en de wijze waarop deze met het hem verleende ondermandaat moet omgaan.

  • 7 De secretaris-generaal kent aan de loco-secretaris-generaal de bevoegdheid toe nadere instructies te geven aan de hoofden van de - overeenkomstig de met de secretaris-generaal gemaakte afspraken - rechtstreeks onder hem ressorterende diensten als mede aan de hoofden van de rechtstreeks onder hem ressorterende organisatieonderdelen op centraal niveau omtrent de mate waarin en de wijze waarop dezen met het aan hen verleende mandaat moeten omgaan.

  • 8 Besluiten van een functionaris als bedoeld in het eerste lid, tot verlening van het ondermandaat, bedoeld in het vierde en vijfde lid, alsmede een door een functionaris, bedoeld in het eerste lid, gegeven nadere instructie als bedoeld in het zesde en zevende lid, dienen ter goedkeuring aan de secretaris-generaal te worden voorgelegd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

Een mandaat wordt uitsluitend uitgeoefend met inachtneming van artikel 2 van het Besluit Taak FEZ.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

  • 1 Onverminderd artikel 2, wordt aan de secretaris-generaal volmacht en machtiging verstrekt ten aanzien van aangelegenheden die naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de minister, onderscheidenlijk de staatssecretaris, behoren te worden afgedaan.

  • 2 De secretaris-generaal kan de aan hem verleende volmacht en machtiging aan de in artikel 4, eerste lid, genoemde functionarissen doorgeven.

  • 3 Aan een functionaris die krachtens overeenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is bij het ministerie, kan slechts een volmacht voor een bepaald, welomschreven doel worden verleend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

  • 1 De directeur Algemeen Beleidsadvies houdt een register bij van:

    • a. de besluiten, bedoeld in de artikelen 4 en 6, tweede en derde lid,

    • b. de documenten waarin het werkterrein en de taken van de diensten en de daartoe behorende onderdelen worden omschreven.

  • 2 Een afschrift van het in het eerste lid genoemde register ligt ter inzage bij de Informatiebalie van Bibliotheek en Documentatiecentrum, Plesmanweg 1-6, Den Haag.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

  • 1 Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling, dient te geschieden op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

    `MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT'.

  • 2 Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door de secretaris-generaal, vermeldt aan het slot:

    `DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    DE SECRETARIS-GENERAAL,',

    gevolgd door de handtekening en de naam van de secretaris-generaal, onderscheidenlijk

    `DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    DE SECRETARIS-GENERAAL,',

    gevolgd door de handtekening en de naam van de secretaris-generaal.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op het vaststellen van een mandaatbesluit door de secretaris-generaal.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging secretaris-generaal Verkeer en Waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 21-08-2010]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging secretaris-generaal Verkeer en Waterstaat 2001.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de secretaris-generaal en de functionarissen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a tot en met c, van dit besluit.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven