Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek, vragen en antwoorden

[Regeling vervallen per 08-03-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 07-03-2006

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek, vragen en antwoorden

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regeling die gold voor de toepassing van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, besluit van 24 januari 2000, nr. DB1999/4345M.

Inleiding

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Vanuit de praktijk zijn enkele vragen gesteld met betrekking tot de investeringsaftrek. De op deze vragen gegeven antwoorden zijn hierna opgenomen.

Vraag 1. Investeringsbedragen bij een gebroken boekjaar in de inkomstenbelasting

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

In artikel 3.41, tweede lid, artikel 3.42, derde lid, en artikel 3.42a, derde lid, van de Wet IB 2001 staan de investeringsbedragen en het daarbij behorende percentage vermeld. Welke bedragen zijn van toepassing bij een investering in een gebroken boekjaar in de inkomstenbelasting?

Antwoord 1

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

De investeringsaftrek is gekoppeld aan het bedrag van de kalenderjaarinvesteringen. Bij een onderneming met een boekjaar dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar (een zogenoemd gebroken boekjaar) is de investeringsaftrek gekoppeld aan het bedrag van de jaarinvesteringen van het boekjaar. Dit laatste volgt uit artikel 3.66 van de Wet IB 2001, waarin is geregeld dat in zo'n situatie de winst moet worden bepaald over het boekjaar.

Met betrekking tot het investeringspercentage bij een ondernemer met een niet met een kalenderjaar samenvallend boekjaar heeft de Hoge Raad uitgesproken dat het regime van de investeringsaftrek wordt beheerst door de regels die gelden ten tijde van de investering. Het hanteren van een gebroken boekjaar doet hieraan niet af (Hoge Raad, 9 juli 1999, nr. 34584, BNB1999/379).

Wat geldt voor het investeringspercentage geldt ook voor de vermelde bedragen. Hiervoor is artikel 3.51 van de Wet IB 2001 eveneens onverkort van toepassing.

Voorbeeld

In het gebroken boekjaar 1 mei 2000–30 april 2001 wordt in totaal voor f 254.000 geïnvesteerd; hiervan heeft f 100.000 betrekking op de periode 1 mei–31 december 2000 en f 154.000 op de periode 1 januari 2001–30 april 2001.

Op grond van artikel 11, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (oud) geldt voor het jaar 2000 een percentage van 13 voor investeringen tussen f 252.000 en f 315.000. Voor het jaar 2001 geldt op grond van artikel 3.41, tweede lid, van de Wet IB 2001 een percentage van 16 voor investeringen tussen f 191.723 en f 255.630.

De investeringsaftrek over het gebroken boekjaar 2000/2001 bedraagt f 13.000 (13% over f 100.000) plus f 24.640 (16% over f 154.000), dat is samen f 37.640.

Vraag 2. Investeringsbedragen bij een gebroken boekjaar in de vennootschapsbelasting

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Antwoord 2

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Door de werking van artikel 7c van het Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971 geldt het antwoord bij vraag 1 niet voor de heffing van vennootschapsbelasting bij gebroken boekjaren. In dat geval gelden de bedragen van het kalenderjaar waarin het gebroken boekjaar aanvangt. De investeringsaftrek in het voorbeeld van vraag 1 bedraagt in dat geval f 33.020 (13% over f 254.000).

Vraag 3. Omschakeling van kalenderjaar naar gebroken boekjaar

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

BV X hanteert het kalenderjaar als boekjaar. BV Y die een gebroken boekjaar heeft, neemt BV X over per 1 september 2001. Met ingang van 1 september 2001 vormen BV X en BV Y een fiscale eenheid. BV X heeft voor f 400.000 geïnvesteerd in de periode 1 januari 2001 tot en met 30 augustus 2001 en voor f 200.000 in de periode 1 september 2001 tot en met 31 december 2001. Met welk bedrag moet rekening worden gehouden bij de aangiften van BV X en BV Y over het jaar 2001?

Antwoord 3

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

BV X heeft in 2001 een kort boekjaar. Voor de beoordeling van de investeringsaftrek wordt uitsluitend gekeken naar de investeringen in dat korte boekjaar; de investeringen in het gebroken boekjaar van de fiscale eenheid BV Y tellen niet mee. De investeringsaftrek voor BV X bedraagt derhalve 8% over f 400.000.

BV Y heeft in 2001 een gebroken boekjaar van 12 maanden (1 september 2001–30 augustus 2002). Voor de beoordeling van de investeringsaftrek wordt uitsluitend gekeken naar dat gebroken boekjaar, dus inclusief de investeringen ten bedrage van f 200.000 van BV X in die periode.

Vraag 4. Investeringen in kinderautomaten

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om – direct of indirect – hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan derden, komen niet in aanmerking voor toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Met betrekking tot investeringen in speelautomaten is het standpunt ingenomen dat exploitanten die gebruik maken van de model-exploitatie-overeenkomst van de Vereniging Automatenhandel Nederland (VAN) in aanmerking komen voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ter zake van deze investeringen. Bij toepassing van deze model-overeenkomst stelt de exploitant niet bedrijfsmiddelen hoofdzakelijk ter beschikking aan derden in de zin van de investeringsaftrekregeling. Kan dit standpunt ook worden toegepast op kinderautomaten? Kinderautomaten zijn bewegende machines waarmee kinderen een ‘ritje’ kunnen maken.

Antwoord 4

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Mijn hiervoor weergegeven standpunt met betrekking tot speelautomaten is gebaseerd op de verdeling van de bruto exploitatie-opbrengst van de automaten tussen de exploitant en degene bij wie wordt geplaatst (Besluit van 14 november 2000, nr. CPP2000/2321). De verdeling van de bruto exploitatie-opbrengst van de automaten is in dit soort situaties derhalve doorslaggevend voor de vraag of sprake is van hoofdzakelijk ter beschikking stellen. Een dergelijke benadering acht ik eveneens toepasbaar bij de onderhavige kinderautomaten. Indien degene bij wie wordt geplaatst recht heeft op meer dan 70% van de bruto-exploitatie-opbrengst, is voor de plaatser van de automaat sprake van hoofdzakelijk ter beschikking stellen. In individuele kwesties beoordeelt de bevoegde inspecteur de hoofdzakelijkheid aan de hand van de feitelijke situatie.

Vraag 5. Investeringsaftrek over gemengde kosten

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Een ondernemer investeert in de inrichting van de tot zijn privé-vermogen behorende werkruimte. De inrichting rekent hij tot zijn ondernemingsvermogen. Op grond van artikel 3.16, eerste lid, van de Wet IB 2001 komen deze kosten niet in aftrek van de winst. Kan deze investering wel in aanmerking komen voor investeringsaftrek?

Antwoord 5

[Regeling vervallen per 08-03-2006]

Ja, deze investering komt in principe in aanmerking. De aftrekbeperking in de winst heeft geen betekenis voor de investeringsaftrek.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Naar boven