Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het militaire pensioenstelsel
te vereenvoudigen en vernieuwen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a. Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
-
b. beroepsmilitair: militair ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Wet ambtenaren defensie, voor zover hij behoort tot degenen die zijn aangesteld bij het beroepspersoneel
of daarmee gelijk zijn gesteld;
-
c. dienstplichtige: dienstplichtige in de zin van de Kaderwet dienstplicht;
-
d. reservist: militair ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Wet ambtenaren defensie, voor zover behorende tot het reserve-personeel;
-
e. fonds: Stichting Pensioenfonds ABP;
-
f. bestuur: bestuur van het fonds;
-
g. pensioenreglement: pensioenreglement van het fonds.
-
1 De aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen en de daarmee samenhangende verplichtingen
van de beroepsmilitair, de gewezen beroepsmilitair en hun nagelaten betrekkingen worden,
met inachtneming van de bij of op grond van deze wet vastgestelde afwijkingen en aanvullingen,
neergelegd in de overeenkomst naar burgerlijk recht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet privatisering ABP.
-
5 Aanvullende aanspraken op militair pensioen bij arbeidsongeschiktheid, invaliditeit
of overlijden van de beroepsmilitair, de pensioenaanspraken voor de dienstplichtige
of reservist en hun nagelaten betrekkingen, alsmede de grondslag voor het verstrekken
van de met die invaliditeit samenhangende bijzondere leef- en werkvoorzieningen, worden
vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
Artikel 3. Lopende pensioenen en uitzichten
-
1 De wetten en regelingen waaraan de militairen en hun nagelaten betrekkingen op de
datum van inwerkingtreding van deze wet een aanspraak op pensioen kunnen ontlenen,
worden met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum, die voor de verschillende
wetten of regelingen of groepen van rechthebbenden binnen die wetten of regelingen
een andere kan zijn en niet kan liggen voor de datum waarop in de vervangende aanspraken
is voorzien, buiten werking gesteld of ingetrokken.
-
2 Voor zover en zolang de aanspraken ingevolge de in het eerste lid bedoelde wetten
en regelingen nog niet door de toepassing van dat lid zijn vervallen, ontleent een
betrokkene geen aanspraken aan het pensioenreglement of de in artikel 2, vijfde lid, bedoelde algemene maatregelen van bestuur.
-
3 Zodra aanspraken ingevolge de in het eerste lid bedoelde wetten en regelingen door
de toepassing van dat lid zijn vervallen, zet Onze Minister deze onmiddellijk om in
aanspraken of uitzichten op grond van het pensioenreglement dan wel – zo nodig in
aanvullende zin – op grond van de in artikel 2, vijfde lid, bedoelde algemene maatregelen van bestuur. De te volgen methode van omzetting garandeert
individuele gelijkwaardigheid van uitzichten op pensioen en, voor het totaal van de
aan dezelfde dienstverhouding te ontlenen nieuwe aanspraken, nominale gelijkheid van
de op het omzettingsmoment al ingegane pensioenen. Het omzettingsproces laat de voorgeschreven
periodieke betaling van de pensioenen onverlet.
-
4 Waar het een omzetting naar het pensioenreglement betreft, worden in elk geval de
verschillen in pensioenniveau in acht genomen die krachtens de in te trekken regels
tussen gehuwden en ongehuwden of daarmee gelijk te stellen rechthebbenden konden bestaan.
Andere persoonlijke omstandigheden die ingevolge die vroegere regels het pensioenbedrag
zouden kunnen beïnvloeden werken bij een omzetting naar het pensioenreglement door
naar de situatie op een voor alle uitzichten en rechten geldende vaste peildatum.
Tenzij dat uitdrukkelijk anders wordt bepaald heeft een wijziging van de laatstbedoelde
omstandigheden na die peildatum geen invloed op de na omzetting gevonden nieuwe pensioenbedragen.
Onze Minister legt de te hanteren werkwijze vast in een nadere regeling.
-
5 Van de in het derde lid bedoelde omzettingen ontvangt de belanghebbende zo spoedig
mogelijk een overzicht van Onze Minister. Dat overzicht geeft een beeld van de oude
en de nieuwe pensioensituatie op het omzettingsmoment of, voor zover van toepassing,
op de in het vierde lid bedoelde peildatum.
Artikel 4. Financiering/uitvoering
-
1 De aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten komen ten laste van Hoofdstuk X
van de Rijksbegroting, wat de in artikel 2, eerste lid,bedoelde pensioenaanspraken betreft, voor zoveel mogelijk in de vorm van een premie,
nodig voor de instandhouding van een kapitaaldekkingsstelsel, en voor het overige
als rechtstreekse begrotingslast.
-
2 De uitvoering van de pensioenaanspraken voor militairen en hun nagelaten betrekkingen,
bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt ondergebracht bij het fonds. Het fonds beheert de betreffende pensioenaanspraken
en uitzichten voor zoveel mogelijk naar de grondslagen van het voor de pensioenen
voor het overig overheidspersoneel geldende financieringsstelsel. Onze Minister en
het bestuur sluiten met het oog op die uitvoering en dat beheer een overeenkomst naar
burgerlijk recht.
-
4 Met het oog op het aanvullende of aanverwante karakter daarvan is Onze Minister bevoegd
ook de uitvoering van het niet door het tweede lid bestreken deel van de militaire
pensioenvoorzieningen in zijn geheel of in delen buiten het ministerie van Defensie
onder te brengen. Met het betreffende uitvoeringsorgaan sluit Onze Minister alsdan
een overeenkomst naar burgerlijk recht, ten minste inhoudende de wijze waarop en de
voorwaarden waaronder de bedoelde aanvullende pensioenlasten en daarmee samenhangende
extra uitvoeringskosten bij hem kunnen worden gedeclareerd.
Artikel 5. Eigen bijdrage
De eigen bijdrage van de beroepsmilitair aan de op deze wet steunende pensioenvoorzieningen
wordt, voor zover de in artikel 2, eerste lid, bedoelde overeenkomst daarin niet voorziet, vastgesteld bij algemene maatregel van
bestuur.
Artikel 7. Intrekking bestaande wetgeving
-
1 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, eerste lid, zullen, zo nodig na een voorafgaande groepsgewijze buiten werking stelling als daar
bedoeld, worden ingetrokken:
-
1°. Algemene militaire pensioenwet;
-
2°. Pensioenwet voor de landmacht 1922;
-
3°. Pensioenwet voor de zeemacht 1922;
-
4°. Pensioenwet voor het reserve-personeel der landmacht 1923;
-
5°. Pensioenwet voor het personeel der Koninklijke marine-reserve 1923;
-
6°. Bijzondere pensioenwet reserve-personeel landmacht (Sb. 1949, J 344);
-
7°. Pensioenwet voor de vrijwilligers bij den landstorm 1925;
-
8°. Wet buitengewoon pensioen 1914–1918 (Sb. 1948, I 496);
-
9°. Wet van 4 november 1950 tot nadere vaststelling van de regelingen op het gebied van
militaire pensioenen, welke gedurende de vijandelijke bezetting zijn uitgevaardigd,
zomede nadere wijziging van verschillende wetten, welke regelen geven inzake militair
pensioen (Sb. 1950, K 479);
-
10°. Pensioenwet bijzondere groepen reserve-personeel 1956;
-
11°. Wet van 22 december 1938, tot regeling van de pensioenen voor officieren der Koninklijke
marine-reserve, die zich – ter aanvulling van een bij de Koninklijke Marine bestaand
tekort aan beroepsofficieren – krachtens een daartoe door hen gesloten vrijwillige
verbintenis voor onbepaalden tijd in actieven dienst bevinden, alsmede voor hunne
weduwen en weezen (Stb. 1938, 504).
Artikel 8. Nadere pensioenovereenkomst
Onze Minister is bevoegd om, in overeenstemming met de meerderheid van de Centrales
van Overheidspersoneel die in het Sectoroverleg Defensie vertegenwoordigd zijn, ter
uitwerking van hetgeen in deze wet wordt bepaald een nadere pensioenovereenkomst te
sluiten met de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet militaire pensioenen.