Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 oktober 2000, nr. MJZ2000128348, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op artikel 88, negende lid, van de Wet bodembescherming;
De Raad van State gehoord (advies van 16 november 2000, nr. W08.00/0509/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 december 2000, nr. MJZ2000148569, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan: