Geruisloze omzetting artikel 18 Wet IB 1964, artikel 3.65 Wet IB 2001, vervallen commerciële herwaardering, toepassing overgangsrecht

[Regeling vervallen per 24-12-2006.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-12-2000 t/m 23-12-2006

Geruisloze omzetting artikel 18 Wet IB 1964, artikel 3.65 Wet IB 2001, vervallen commerciële herwaardering, toepassing overgangsrecht

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

In het wetsvoorstel ondernemerspakket 2001, Kamerstukken II, 27 209, is een maatregel opgenomen die zal leiden tot de afschaffing van de commerciële herwaardering bij vaststelling van de verkrijgingsprijs van de aandelen en de boekwaarde van de schuldvorderingen, verkregen in het kader van de geruisloze omzetting van een onderneming in een door een naamloze of besloten vennootschap gedreven onderneming met toepassing van artikel 3.65 Wet IB 2001.

In het tweede lid van het voorgestelde artikel XV van de Wet ondernemerspakket 2001 is een overgangsregeling opgenomen inzake de toepassing van artikel 3.65 Wet IB 2001. Deze overgangsregeling heeft betrekking op omzettingen waarbij de feitelijke oprichting van de vennootschap en/of de inbreng van onderneming in de vennootschap op of na 1 januari 2001 plaatsvindt, maar het voornemen tot de omzetting voor 1 januari 2001 ligt en de overgang van de heffing van inkomstenbelasting naar de heffing van vennootschapsbelasting eveneens voor 1 januari 2001 plaatsvindt. In die gevallen is artikel 18 van de Wet IB 1964 van toepassing en derhalve commerciële herwaardering verplicht, indien aan de in voornoemd artikel XV gestelde voorwaarden is voldaan.

Over de strekking van het overgangsrecht in het wetsvoorstel worden mij regelmatig vragen gesteld.

De vragen hebben alle betrekking op het overgangstijdstip en op de termijn waarbinnen de vennootschap tot stand moet komen en de onderneming moet zijn ingebracht. Om misverstanden te voorkomen, licht ik, onder verwijzing naar de tekst van artikel XV van het wetsvoorstel ondernemerspakket 2001 en de daarbij behorende memorie van toelichting en nota naar aanleiding van het verslag, onderstaand de overgangsregeling op deze punten nader toe.

Voor de toepassing van artikel 18 van de Wet IB 1964 is het onder andere verplicht dat de onderneming voor 1 januari 2001 feitelijk voor rekening en risico van de vennootschap wordt gedreven. Artikel 3.65 van de Wet IB 2001 is van toepassing indien in een voorovereenkomst of intentieverklaring de bepaling is opgenomen dat de onderneming met ingang van 1 januari 2001 feitelijk voor rekening en risico van de vennootschap komt.

De vennootschap dient tot stand te komen en de onderneming moet zijn ingebracht binnen vijftien maanden na het overgangstijdstip. Dit betekent dat indien het overgangstijdstip bijvoorbeeld op 31 december 2000 is vastgesteld (het uiterste overgangstijdstip voor de toepassing van artikel 18 Wet IB 1964), de oprichting van de vennootschap en de inbreng voor 31 maart 2002 moeten plaatsvinden.

De voorgestelde wettekst met het relevante gedeelte van de memorie van toelichting is als bijlage bij dit besluit opgenomen.

Bijlage

[Regeling vervallen per 24-12-2006]

Wet Ondernemerspakket 2001

[Regeling vervallen per 24-12-2006]

Artikel XV

[Regeling vervallen per 24-12-2006]

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

  • 2. Artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is van toepassing op omzettingen als bedoeld in dat artikel waarbij de oprichting van de naamloze of besloten vennootschap of de inbreng van de onderneming in de vennootschap op of na 1 januari 2001 plaatsvindt. In afwijking van de eerste volzin is artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals die bepaling luidde op 31 december 2000, nog van toepassing indien het voornemen tot de omzetting voor 1 januari 2001 is vastgelegd en geregistreerd en de overgang van de heffing van inkomstenbelasting naar de heffing van vennootschapsbelasting eveneens voor 1 januari 2001 plaatsvindt.

  • 3. De in artikel IV opgenomen wijzigingen werken terug tot en met 1 januari 2000.

  • 4. Artikel XII werkt terug tot en met 27 juni 2000.

  • 5. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdeel N, en artikel II, onderdeel B, eerste lid, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Memorie van toelichting

[Regeling vervallen per 24-12-2006]

Artikel XV (inwerkingtreding)

[Regeling vervallen per 24-12-2006]

Het wetsvoorstel treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

In het tweede lid is geregeld op welke omzettingen van een onderneming in een B.V. of N.V. de Wet op de inkomstenbelasting 1964 met de huidige standaardvoorwaarden van toepassing zijn, en op welke omzettingen de Wet inkomstenbelasting 2001 van toepassing is. Hoofdregel is dat de Wet inkomstenbelasting 2001 van toepassing is op omzettingen waarbij de oprichting van de vennootschap en/of de inbreng van de onderneming in de vennootschap op of na 1 januari 2001 plaatsvindt. Op deze regel is één uitzondering, namelijk indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. voor 1 januari 2001 is de voorovereenkomst of eenzijdige intentieverklaring voor de omzetting vastgelegd en bij de Belastingdienst Registratie en Successie geregistreerd;

  • 2. het overgangstijdstip, dat wil zeggen het tijdstip waarop wordt overgegaan van de heffing van inkomstenbelasting naar de heffing van vennootschapsbelasting, ligt ook nog voor 1 januari 2001.

Indien aan beide voorwaarden wordt voldaan, wordt de Wet op de inkomstenbelasting 1964 met de huidige standaardvoorwaarden nog toegepast. Deze uitzondering is opgenomen omdat de onderneming in die situatie vanaf een tijdstip dat voor 1 januari 2001 ligt voor rekening en risico van de op te richten vennootschap zal komen. Overigens dient de oprichting van de vennootschap in dat geval conform de tiende standaardvoorwaarde binnen vijftien maanden na het overgangstijdstip plaats te vinden.

Naar boven