Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu

[Regeling vervallen per 01-04-2004.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 22-10-2000 t/m 31-03-2004

Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Overwegende dat het met het oog op een verantwoorde onderbouwing van de in artikel 14, tweede lid, van de Experimentenwet Stad en Milieu bedoelde verslaglegging over de doeltreffendheid en de effecten van de Experimentenwet Stad en Milieu in de praktijk gewenst is de Evaluatiecommissie Stad en Milieu in te stellen;

Gelet op artikel 6, eerste lid, jo. artikel 7 van de Kaderwet Adviescolleges;

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Van 1 augustus 2000 tot 1 januari 2005 wordt ingesteld de Evaluatiecommissie Stad en Milieu (ECS&M), verder te noemen: de commissie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1 De commissie heeft tot taak de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer - verder te noemen: de Minister - te adviseren met betrekking tot de inhoud van de ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Experimentenwet Stad en Milieu aan de Staten-Generaal uit te brengen verslagen over de doeltreffendheid en de effecten van de Experimentenwet Stad en Milieu - verder te noemen: de wet - in de praktijk. Bij het advies met betrekking tot de inhoud van het verslag dat binnen zes jaar na inwerkingtreding van de wet aan de Staten-Generaal zal worden uitgebracht, betrekt de commissie in ieder geval de werkingsduur van de wet en de gevolgen daarvan.

  • 2 Voorts kan de commissie - op eigen initiatief of op verzoek van de Minister - de Minister adviseren over mogelijkheden tot verbetering van het beleid of de regelgeving op het terrein van milieubeheer, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, verbandhoudende met de onderwerpen van de wet.

  • 3 Met het oog op het uitoefenen van haar taak stelt de commissie, in overeenstemming met de Minister, een werkplan vast. Het eerste werkplan wordt uiterlijk op 1 november 2000 vastgesteld. Het tweede werkplan wordt uiterlijk op 1 juli 2002 vastgesteld.

  • 4 De commissie stelt het werkplan vast in overeenstemming met de Minister.

  • 5 De commissie kan te allen tijde, met instemming van de Minister, besluiten een werkplan te wijzigen, indien hiervoor gegronde redenen bestaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1 De commissie draagt er zorg voor, dat de bij de toepassing van de wet betrokken bestuursorganen, instellingen, bewoners en belangenorganisaties in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze kenbaar te maken over de door de commissie uit te brengen adviezen.

  • 2 De commissie bepaalt naar eigen inzicht op welke wijze de in het tweede lid bedoelde betrokken, bestuursorganen, instellingen, bewoners en belangenorganisaties hun zienswijze kenbaar kunnen maken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

De voor een goede taakvervulling van de commissie noodzakelijk geachte kosten komen ten laste van de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Voor het gebruikmaken van de diensten van derden alsmede voor de apparaatskosten krijgt de commissie een budget ter beschikking gesteld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 2 De bescheiden worden bij opheffing van de commissie in het Centraal Archief van dit ministerie opgenomen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2000.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu.

Dit besluit en de daarbij behorende toelichting zullen worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift worden gezonden aan de voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 11 oktober 2000

De

minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk

De

minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries

Naar boven