2. berekening omvang suppletie
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Voor de vaststelling van de omvang van de suppletie wordt bepaald, wordt uitgegaan
van het aantal uren dat de herintreder wordt aangesteld, tot het maximum van het aantal
uren geldend op de peildatum waarover de herintreder recht had op een uitkering krachtens
het BWOO. De peildatum is de dag voor de datum van indiensttreding of uitbreiding van de betrekkingsomvang.
Als berekeningsgrondslag geldt de grondslag die wordt vastgesteld voor het jaar voorafgaand
aan het jaar van vervroegde uittreding. Daarbij wordt mee in aanmerking genomen een
eventueel recht op loonsuppletie op grond van artikel 38 lid 6 en lid 7 van het BWOO (vanaf 1/1/2000: artikel 15 BBWO).
Twee voorbeelden ter verduidelijking:
Voorbeeld 1:
Aantal uren BWOO:
|
20
|
Uren nieuw dienstverband:
|
15
|
Salaris nieuw dienstverband:
|
65000
|
Geboortedatum:
|
1/3/1942
|
Hieruit volgt een aanvulling op de fpu vanaf 61 jaar (indien aan de voorwaarden van
de regeling wordt voldaan) tot 65 jaar ter hoogte van:
(15/ 36, 86 x 0,75 x 65000) - (FPU-uitkering door ABP/VUT-fonds)
Voorbeeld 2:
Aantal uren BWOO:
|
20
|
Uren nieuw dienstverband:
|
30
|
Salaris nieuw dienstverband:
|
65000
|
Geboortedatum:
|
1/5/1946
|
Hieruit volgt een aanvulling op de fpu vanaf 61 jaar (indien aan de voorwaarden van
de regeling wordt voldaan) tot 65 jaar ter hoogte van:
(20/ 36, 86 x 0,7 x 65000) - (FPU-uitkering door ABP/VUT-fonds)