Vreemdelingencirculaire Nederlanderschap in relatie tot verblijfsrecht

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 09-08-2000 t/m heden

Vreemdelingencirculaire Nederlanderschap in relatie tot verblijfsrecht

1. Inleiding

Gebleken is dat er op incidentele basis in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) als Nederlander staan ingeschreven personen, ten aanzien van wie

  • (a) vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies daarvan op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN); dan wel

  • (b) vaststaat dat zij niet (langer) de Nederlandse nationaliteit bezitten en een procedure ex artikel 17 RWN starten.

Aangezien personen van wie vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet bezitten, niet als Nederlander kunnen worden aangemerkt, dient de inschrijving in de GBA in dergelijke gevallen in overeenstemming gebracht te worden met de daadwerkelijke situatie.

Daarnaast komt het voor dat personen die de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies daarvan op grond van 15, aanhef en onder c, van de RWN, Nederland binnen reizen in het bezit van een Nederlands reisdocument, maar niet worden ingeschreven in de GBA omdat bij het verzoek om inschrijving in de GBA wordt geconstateerd dat de persoon het Nederlanderschap verloren heeft.

Gelet op de consequenties voor het verblijfsrecht, de toegang tot de arbeidsmarkt en eventuele verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen, verdient het aanbeveling dat de gemeente reeds voordat in de GBA verlies van de Nederlandse nationaliteit wordt aangetekend contact opneemt met de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Personen van wie vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies daarvan op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de RWN, dan wel niet (langer) vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit wel bezitten en een procedure ex artikel 17 RWN starten, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een vergunning tot verblijf op grond van de Vreemdelingenwet.

NB In het wetsvoorstel tot wijziging van de RWN wordt, ten aanzien van de oud-Nederlanders die hun Nederlandse nationaliteit op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de RWN verloren hebben, bepaald dat zij de Nederlandse nationaliteit kunnen herkrijgen door het afleggen van een verklaring daartoe binnen 2 jaar na inwerkingtreding van het voorstel. Voorts wordt voorgesteld dat deze verkrijging terugwerkt tot de datum van het verlies. Indien na 1 januari 1990 een geldig reisdocument in de zin van de Paspoortwet of een bewijs omtrent het bezit van het Nederlanderschap is verstrekt, wordt betrokkene geacht nooit de Nederlandse nationaliteit te hebben verloren.

2. Procedure

Besloten is de hierboven bedoelde aanvragen om een vergunning tot verblijf centraal te behandelen bij de Regionale Directie Zuid West van de IND:

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Regionale Directie Zuid West

unit 192, Naturalisatie en Nationaliteiten

Postbus 3211

2280 GE Rijswijk.

De gemeente die, na overleg met de unit Naturalisatie en Nationaliteiten en met inachtneming van de artikelen 83 tot en met 86 Wet GBA, besluit tot wijziging van de inschrijving als Nederlander in de GBA:

  • - verschaft de betrokkene de redenen van de wijziging van de inschrijving;

  • - wijst de betrokkene op de mogelijkheid een verzoek ex art. 17 RWN in te dienen om vaststelling van het Nederlanderschap;

  • - wijst de betrokkene er op dat deze zich dient aan te melden bij de vreemdelingendienst; en

  • - verstrekt de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst een kopie van de gegevens die aan de wijziging ten grondslag hebben gelegen.

Voorts draagt de Burgemeester zorg voor inname van het Nederlandse reisdocument.

De vreemdelingendienst waar de betrokkene zich aanmeldt:

  • - stelt de betrokkene, die de Nederlandse nationaliteit niet langer bezit wegens verlies daarvan op grond van 15, aanhef en onder c, van de RWN, in de gelegenheid een aanvraag in te dienen om een vergunning tot verblijf 'zonder beperking' dan wel onder de beperking 'in afwachting beslissing ex art. 17 RWN' indien is vastgesteld dat betrokkene op andere gronden niet (langer) in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit;

  • - legt de aanvraag met de achterliggende stukken ter besluitvorming voor aan de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Personen als hier bedoeld worden met toepassing art. 16a, zesde lid, Vw vrijgesteld van het wettelijk vereiste bezit van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.

De unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de IND onderzoekt of de betrokkene voldoet aan de hieronder genoemde voorwaarden, besluit namens de Staatssecretaris van Justitie op de aanvraag, en stelt de betrokken vreemdeling, de korpschef en de gemeente binnen vier weken op de hoogte van de beslissing.

3. Verblijfsregeling

3.1. Artikel 15, aanhef en onder c, RWN

Voor een vergunning tot verblijf komt in aanmerking de in Nederland verblijvende vreemdeling die de Nederlandse nationaliteit op grond van artikel 15, aanhef en onder c, RWN heeft verloren, indien

  • a. hij na dat verlies Nederland is ingereisd in het bezit van een Nederlands paspoort, dat is afgegeven toen betrokkene nog in het bezit was van het Nederlanderschap,

  • b. hij in het bezit is van een geldig vreemd paspoort, en

  • c. geen gevaar vormt voor de openbare orde, openbare rust of nationale veiligheid.

Beperking en voorschriften

De vergunning tot verblijf wordt verleend zonder beperking. Het verrichten van arbeid is vrij toegestaan. Een tewerkstellingsvergunning is niet vereist.

Aan de vergunning tot verblijf worden de volgende voorschriften verbonden:

  • - het afsluiten van een voldoende ziektekostenverzekering (A4/6.12.1.4);

  • - indien vereist: het ondergaan van een tuberculose-onderzoek (A4/6.12.2).

De bevoegdheid tot het verlenen dan wel weigeren van de vergunning wordt krachtens mandaat namens de Staatssecretaris van Justitie uitsluitend uitgeoefend door de directeur van de Regionale Directie Zuid West van de IND.

De Korpschef is bevoegd tot verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning.

Voor de toepassing van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt het hierbedoelde verblijfsrecht aangemerkt als niet-tijdelijk van aard. Gedurende de geldigheidsduur van de vergunning bestaan mitsdien geen bedenkingen tegen het verblijf voor onbepaalde tijd en de houder van deze vergunning komt in aanmerking voor naturalisatie, indien ook aan de overige voorwaarden voor naturalisatie wordt voldaan.

De vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal een jaar en kan worden verlengd met telkenmale maximaal een jaar tot uiterlijk twee jaar na de datum waarop de voorgestelde Rijkswetswijziging in werking is getreden.

3.2. Artikel 17 RWN

Voor een tijdelijke vergunning tot verblijf komt in aanmerking de persoon ten aanzien van wie in de GBA verlies van de Nederlandse nationaliteit is aangetekend, indien

  • a. hij zijn hoofdverblijf in Nederland heeft behouden,

  • b. hij geen gevaar vormt voor de openbare orde, openbare rust of nationale veiligheid,

  • c. deze persoon op grond van artikel 17 RWN een verzoek heeft ingediend om vaststelling van de Nederlandse nationaliteit,

  • d. op het verzoek ex artikel 17 RWN nog niet is beslist, en

  • e. door de directeur van de regionale directie Zuid West van de Immigratie- Naturalisatiedienst, namens de Staatssecretaris van Justitie, in kennis is gesteld dat hij hangende de beslissing op het verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap niet als vreemdeling uit Nederland zal worden verwijderd.

Indien het onder b. genoemde openbare orde vereiste wordt tegengeworpen, wordt betrokkene niet uitgezet, zolang op de procedure ex artikel 17 RWN niet is beslist.

Beperking en voorschriften

De vergunning wordt verleend onder de beperking 'in afwachting verzoek art. 17 RWN. Het verrichten van arbeid is toegestaan. Een tewerkstellingvergunning is niet vereist'.

Aan de vergunning tot verblijf worden de volgende voorschriften verbonden:

  • - het afsluiten van een voldoende ziektekostenverzekering (A4/6.12.1.4);

  • - indien vereist: het ondergaan van een tuberculose-onderzoek (A4/6.12.2).

Het verblijfsrecht is van tijdelijke aard. Ten aanzien van deze verblijfsgerechtigde bestaan bedenkingen tegen verblijf voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN. De houder van deze vergunning komt mitsdien niet in aanmerking voor naturalisatie.

De bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van de vergunning wordt krachtens mandaat namens de Staatssecretaris van Justitie uitsluitend uitgeoefend door de directeur van de Regionale Directie Zuid West van de IND.

De geldigheidsduur van de vergunning kan worden verlengd met maximaal een jaar of zoveel korter als de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage uitspraak zal doen op het verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap. Voor de beslissing op de aanvraag om verlenging dient de korpschef steeds een bijzondere aanwijzing te vragen bij de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de IND, opdat voorkomen wordt dat de geldigheidsduur verder verlengd wordt tot een datum na de uitspraak.

Indien tegen de beschikking van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage beroep in cassatie wordt ingesteld, zal per geval worden bekeken of

  • a. betrokkene zijn hoofdverblijf in Nederland heeft behouden,

  • b. namens de Staatssecretaris van Justitie beslist kan worden dat deze persoon hangende de beslissing op het cassatieberoep niet als vreemdeling uit Nederland zal worden verwijderd, voordat de verblijfsvergunning onder de bovengenoemde beperking wordt verlengd. De geldigheidsduur van de vergunning kan worden verlengd met maximaal een jaar of zoveel korter als de Hoge Raad uitspraak zal doen.

Den Haag, 4 augustus 2000

De

Staatssecretaris

van Justitie,
Namens de Staatssecretaris,
Het

hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst

,
Namens deze,

G.J. Bos, plv

Bijlage

Artikel 15, aanhef en onder c van de Rijkswet op het Nederlanderschap luidt:

Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren:

wanneer de betrokkene na zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van 10 jaren woonplaats buiten Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba heeft in het land waarin hij is geboren en waarvan hij eveneens de nationaliteit bezit, anders dan in dienstverband met Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba dan wel een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van een persoon met een zodanig dienstverband.

Artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap luidt:

  • 1. Een ieder die, buiten een bij enige in een der delen van het Koninkrijk gevestigde rechterlijke instantie of een in administratief beroep aanhangige zaak, daarbij onmiddellijk belang heeft, kan bij de rechtbank te 's-Gravenhage of, indien hij in de Nederlandse Antillen of Aruba woonachtig is, bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba een verzoek indienen tot vaststelling van zijn Nederlanderschap of tot vaststelling dat hij het Nederlanderschap niet bezit. Het verzoek kan ook strekken tot de vaststelling dat de betrokkene op een bepaald tijdstip het Nederlanderschap al dan niet bezat.

  • 2. Een verzoek als in het vorige lid bedoeld kan ook ten aanzien van een overledene worden gedaan.

Naar boven