Procedure voor indiening en behandeling van verzoeken tot benoeming tot notaris

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 03-05-2000 t/m heden

Procedure voor indiening en behandeling van verzoeken tot benoeming tot notaris

Circulaire aan
  • – de Staatscourant

  • – de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

  • – Bureau Financieel Toezicht

  • De Circulaire met betrekking tot dit onderwerp van 9 december 1999 met kenmerk 770456/899 wordt vervangen door deze Circulaire.

    De inhoud van de voorgaande circulaire over dit onderwerp is niet gewijzigd en integraal in deze circulaire overgenomen, met uitzondering van:

    • de verduidelijking van het aantal in te dienen exemplaren van het benoemingsverzoek met bijlagen,

    • de aanscherping van de wijze van indiening door afgifte aan het Ministerie van Justitie, namelijk na telefonische afspraak daartoe,

    • de uiteenzetting van de wijze van behandeling van op dezelfde dag ontvangen complete verzoeken voor een zelfde plaats van vestiging, namelijk bepaling van de volgorde van de behandeling van dergelijke verzoeken door loting.

    In de artikelen 6 tot en met 8 van de nieuwe Wet op het notarisambt is in verband met de invoering van een vrijere vestigingsregeling de procedure van benoeming tot notaris geheel herzien. In artikel 8, eerste lid, is bepaald dat de kandidaat-notaris die voor benoeming in aanmerking wenst te komen bij de minister van Justitie een verzoek daartoe moet indienen en daarbij bewijsstukken moet overleggen waaruit blijkt dat hij voldoet aan de benoemingsvoorwaarden van artikel 6. Om te bevorderen dat bij de verzoeken de juiste bijlagen worden gevoegd en de verzending of aanbieding van de stukken op de juiste wijze geschiedt, geef ik hieronder enige nadere informatie. Voorts geef ik aan hoe de volgorde van behandeling van de verzoeken en – in geval van verzoeken voor een zelfde vestigingsplaats – de volgorde waarin besloten zal worden wordt bepaald.

    Het verzoek om benoeming tot notaris dient te worden gericht aan de Staatssecretaris van Justitie. Het verzoek moet met de hierna te noemen bijlagen in drievoud worden ingediend. Indien verzoeker echter in meerdere arrondissementen als kandidaat-notaris werkzaam is geweest dan in het arrondissement waar hij op het moment van indiening werkzaam is, legt hij voor ieder arrondissement, waar hij werkzaam is geweest, een extra exemplaar van het verzoek met bijlagen over.

    • 1. In het verzoek doet verzoeker opgave van:

      • a. de gemeente waarin hij voornemens is zich als notaris te vestigen;

      • b. het kantoor of de kantoren waar hij als kandidaat-notaris werkzaam is geweest.

    • 2. Bij het verzoek legt verzoeker de bewijsstukken over waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 jo. artikel 123, eerste, derde en vierde lid, van de Wet op het notarisambt. Dit betreft:

      • a. voor het vereiste van de Nederlandse nationaliteit: een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie, waaruit het bezit van de Nederlandse nationaliteit blijkt, dat niet ouder is dan een half jaar;

      • b. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel a, jo. artikel 123, eerste lid: een kopie van het getuigschrift van het door hem afgelegde examen of een kopie van de EG-verklaring;

      • c. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel b, 1°, jo. artikel 31, eerste lid en artikel 123, derde en vierde lid: een stageverklaring van de KNB als bedoeld in artikel 32, zesde lid, dan wel andere stukken waaruit blijkt dat verzoeker gedurende zes jaren onder verantwoordelijkheid van een notaris notariële werkzaamheden heeft verricht, de duur van de (driejarige) stage daaronder begrepen; in geval van werkzaamheid in deeltijd dient tevens een berekening van de evenredige verlenging van de stageduur te worden bijgevoegd;

      • d. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel b, 2°, jo. artikel 123, derde en vierde lid: een kopie van het getuigschrift van de beroepsopleiding, bedoeld in artikel 33, dan wel stukken waaruit blijkt dat verzoeker van de verplichting tot het volgen van de beroepsopleiding is vrijgesteld (het voltooid hebben van een stage van drie jaar vóór 1 oktober 1999 of het aanvaard hebben van een betrekking als kandidaat-notaris op een notariskantoor vóór 1 oktober 1999);

      • e. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel b, 3°: stukken waaruit blijkt dat verzoeker gedurende een al dan niet aaneengesloten periode van twee jaren binnen een tijdsbestek van drie jaren voorafgaande aan zijn verzoek om benoeming onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden heeft verricht of het notarisambt heeft waargenomen, dan wel als notaris gedurende die periode het notarisambt heeft vervuld; in geval van werkzaamheid in deeltijd dient tevens een berekening van de evenredige verlenging van deze termijnen te worden bijgevoegd (Nieuwsbrief Notariaat, oktober 1999, nr. 14);

      • f. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel b, 4°, het ondernemingsplan en het daarover uitgebrachte advies van de Commissie van deskundigen;

      • g. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel c, 1°: een verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan een half jaar;

      • h. voor het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel c, 2°: een tuchtrechtelijke verklaring afgegeven door de kamers van toezicht in het arrondissement of de arrondissementen waar verzoeker als kandidaat-notaris werkzaam is of werkzaam is geweest en die niet ouder is dan een half jaar.

    Om een correcte verwerking van het verzoek zoveel mogelijk te waarborgen dient het verzoek, met uitsluiting van andere mogelijke wijzen van indiening, op één van de volgende wijzen in te worden ingediend:

    • 1. Per post:

      Door gebruikmaking van de bij het advies van de Commissie van deskundigen te verstrekken antwoordenveloppe (verzenden per aangetekende post kan een vertraging in de postbestelling tot gevolg hebben).

    • 2. Door afgifte:

      Ministerie van Justitie, DGWRR/DRJB, aan mevrouw E.P. Lanooy (in persoon), kamer H1710, of haar vervang(st)er bij afwezigheid; bezoekadres: Schedelhoekshaven 100 (receptie hoogbouw) te (2511 EX) Den Haag. Met betrekking tot het tijdstip van indiening dient vooraf een telefonische afspraak te worden gemaakt (telefoonnummer: 070 – 370 73 10).

    Wellicht ten overvloede merk ik op dat afgifte van het verzoek (met alle bijlagen) op het ministerie in vergelijking met postbestelling de snelste wijze van indiening kan zijn, waarbij onzekerheid over de duur van de postbestelling en daarmede de dag van ontvangst wordt uitgesloten.

    Het is van belang dat de verzoeken vergezeld gaan van alle bijlagen. De verzoeken zullen namelijk in behandeling worden genomen in volgorde van de dag van ontvangst. Als het verzoek niet compleet is zal het verzoek eerst in behandeling kunnen worden genomen na ontvangst van de ontbrekende stukken. De volgorde van behandeling van complete verzoeken voor een zelfde plaats van vestiging bepaalt de volgorde waarin besloten zal worden.

    Ten aanzien van de behandeling van complete verzoeken die op dezelfde dag voor een zelfde plaats van vestiging zijn ontvangen, zal de volgorde van behandeling – tenzij alle verzoeken kunnen worden toegewezen – door loting worden bepaald. Voorafgaand aan de loting zullen betrokkenen worden geïnformeerd over de ontstane situatie en worden uitgenodigd de loting bij te wonen.

    Uiteraard staat het de door de loting achtergestelde verzoeker(s) vrij het ondernemingsplan aan de nieuwe situatie aan te passen (rekening houdend met de mogelijke vestiging van de andere verzoeker(s)) en voor advies aan de Commissie van deskundigen voor te leggen. Het aangepaste ondernemingsplan en het daarover door de Commissie van deskundigen uit te brengen advies treden, na onverwijlde indiening bij het Ministerie van Justitie, in de plaats van het gelijktijdig bij het reeds aanhangige benoemingsverzoek ingediende ondernemingsplan en advies onder de voorwaarde dat de achtergestelde verzoeker(s) binnen twee maanden na de datum van loting het aangepaste ondernemingplan bij de Commissie van deskundigen hebben ingediend en het Ministerie van Justitie hiervan binnen dezelfde termijn op de hoogte hebben gesteld.

    Deze circulaire zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

    De

    Staatssecretaris

    van Justitie,

    M.J. Cohen

    .
    Naar boven