Subsidieplafonds en beleidsvoornemens Subsidieregeling Ministerie Buitenlandse Zaken (1)

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 14-04-2000 t/m 31-12-2005

Subsidieplafonds en beleidsvoornemens Subsidieregeling Ministerie Buitenlandse Zaken

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 1.1.6, 1.1.10, 2.4.11, onder c, 2.4.12, onder c, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.4.11, onder c, 2.4.12, onder c, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2000 voor het programma Samenwerking met Internationale Instituten het volgende subsidieplafond: NLG 1,5 miljoen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de aangehaalde artikelen geldt het navolgende beleidskader voor het programma Samenwerking met Internationale Instituten (SII).

  • a Doelstelling van het SII:

    Het programma richt zich op de opbouw en versterking van de onderwijssector in ontwikkelingslanden. Het gaat hierbij om de bevordering van beleidsontwikkeling en capaciteitsopbouw binnen ministeries van onderwijs en andere actoren binnen de onderwijssector, zoals onderwijsinstellingen en ondersteunende organisaties.

  • b Landen/regio’s:

    Het programma richt zich specifiek op activiteiten die ondersteunend zijn voor meerdere landen, met een landenoverstijgend karakter. De activiteiten dienen, conform het vigerende OS-beleid, ten goede te komen aan een of meerdere van de landen waarmee Nederland een structurele OS-relatie heeft (zie bijlage 1).

  • c Prioriteiten:

    Activiteiten dienen zich te richten op versterking van onderwijsstelsels in hun geheel, dan wel van sub-sectoren daarbinnen. Verbetering van de kwaliteit, relevantie en toegankelijkheid van onderwijs staan daarbij centraal.

  • d Soort activiteiten:

    Activiteiten binnen het programma dienen direct bij te dragen aan het bereiken van de bovengenoemde doelstelling en dienen te passen binnen de geformuleerde prioriteiten. Zij kunnen een zeer divers karakter hebben (zoals onderzoek, seminars, workshops, staf en managementtraining). Activiteiten dienen aantoonbaar aan te sluiten op de vraag in ontwikkelingslanden. Financiering van fysieke infrastructuur komt niet in aanmerking.

  • e Organisaties:

    Voor financiering komen met name activiteiten van organisaties met een internationale oriëntatie in aanmerking (bijv. regionale consortia). De ontvangende organisaties dienen te beschikken over de noodzakelijke uitvoeringscapaciteit.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze,
De

Directeur-Generaal Internationale Samenwerking

,

J.N.M. Richelle

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Lijst van landen voor structurele bilatere ontwikkelingssamenwerking

Bangladesh

Bolivia

Burkina Faso

Eritrea 1

Ethiopië 2

Ghana

India

Jemen

Macedonië

Mali

Mozambique

Nicaragua

Sri Lanka

Tanzania

Uganda

Vietnam

Zambia

Indonesië

Zuid-Afrika

Palestijnse gebieden

Egypte

  1. De hulprelatie is, tot nader order, bevroren. ^ [1]
  2. De hulprelatie is, tot nader order, bevroren. ^ [2]
Naar boven