Instelling Werkgroep Uitvoering samenwerking Aruba-Nederland

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-03-2000 t/m heden

Besluit tot instelling van een Werkgroep van advies aan Aruba en Nederland over de inwerkingtreding van een fonds voor de uitvoering van overheidsproject en en de sanering van de Arubaanse overheidsschulden bij Nederland

De minister-president van Aruba, alsmede de minister van Financiën van Aruba en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

overwegende,

dat er op 11 maart 1999 een politiek beleidsoverleg tussen Nederland en Aruba heeft plaatsgevonden;

dat er tijdens het politieke beleidsoverleg afspraken zijn gemaakt die zijn vastgelegd in een Slotverklaring;

dat deze afspraken zijn gemaakt als uitwerking van de aanbevelingen van de Adviescommissie Samenwerking Aruba - Nederland (Commissie Biesheuvel) en onder meer betrekking hebben op de financiële verhouding tussen Nederland en Aruba in de periode 2000-2010 en de inwerkingtreding van een (samenwerkings)fonds;

gelet op artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Besluiten:

een werkgroep van deskundigen in te stellen, waarop de volgende regels van toepassing zijn:

Artikel 1

Er is een Werkgroep Uitvoering samenwerking Aruba - Nederland, die tot taak heeft de inwerkingtreding van een fonds voor overheidsprojecten en de sanering van de Arubaanse overheidsschulden bij Nederland voor te bereiden, hierna te noemen de Werkgroep.

Artikel 2

De Werkgroep heeft tot taak om vóór 1 oktober 1999 de invoering van de nieuwe systematiek van steunverlening zover te hebben voorbereid dat daarover politieke besluitvorming kan plaatsvinden. Deze voorbereiding heeft onder meer betrekking op:

  • a) De noodzakelijke formele regelingen voor de inrichting van het fonds en van het beheer daarvan door de Aruban Investment Bank N.V. (AIB);

  • b) De richtlijnen, criteria en procedures voor het projectenbeheer van het fonds door de AIB;

  • c) Een sluitende regeling voor controle en toezicht op, verantwoording over en monitoring en evaluatie van samenwerkingsprojecten die worden bekostigd met middelen uit het fonds;

  • d) De organisatorische en personele vereisten voor het beheer van het fonds door de AIB, en de wijze waarop de AIB bij dat beheer gebruik kan maken van bestaande kennis en ervaring aan Arubaanse en Nederlandse zijde;

  • e) De besluiten inzake de benoemingen in de functies, die in het kader van de nieuwe systematiek van steunverlening moeten worden vervuld;

  • f) Het aanleveren van bouwstenen voor het investeringsprogramma 2000 tot en met 2003, inclusief de voor die jaren door Aruba en Nederland – binnen de afspraken van de politieke beleidsdialoog van 11 maart 1999 – te storten bedragen;

  • g) Het voorstellen van criteria op basis waarvan jaarlijks ex post het evenwicht kan worden vastgesteld van de begroting van het Land Aruba en van een plan van aanpak, met inachtneming van de afspraken in de Slotverklaring, voor de sanering van de Arubaanse overheidsschulden bij Nederland.

De praktische uitvoering van de te treffen voorbereidingen vindt plaats onder leiding van de Werkgroep, zodanig dat de steun van Nederland met ingang van het begrotingsjaar 2000 wordt verleend overeenkomstig de in het uit te werken plan van aanpak beschreven nieuwe systematiek.

Artikel 3

  • 1 Voorzitter van de Werkgroep is de heer B.W. Biesheuvel. Hij is benoemd op persoonlijke titel.

  • 2 De minister-president van Aruba benoemt drie leden van de Werkgroep en brengt deze benoemingen binnen een week na inwerkingtreding van dit besluit ter kennis aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 3 De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemt drie leden van de Werkgroep en brengt deze benoemingen binnen een week na inwerkingtreding van dit besluit ter kennis aan de minister-president van Aruba.

Artikel 4

  • 1 De Werkgroep bepaalt zelf haar werkwijze.

  • 2 De Werkgroep is bevoegd de informatie in te winnen, die zij naar eigen oordeel voor een goede vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3 De Werkgroep kan zich voor haar taakvervulling laten bijstaan door deskundigen van buiten haar midden. Met instemming van de voorzitter kunnen deze deelnemen aan bijeenkomsten en eventuele andere activiteiten van de Werkgroep.

  • 4 De Werkgroep kan zich met tussentijdse rapportages, verzoeken en voorstellen rechtstreeks wenden tot de minister-president van Aruba, de minister van Financiën van Aruba en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

Er wordt zowel door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland als door de minister-president van Aruba een secretaris van de Werkgroep aangewezen. Beiden vormen tezamen het secretariaat van de Werkgroep en verdelen de werkzaamheden in onderling overleg. Het secretariaat verricht zijn werkzaamheden als zodanig uitsluitend onder verantwoordelijkheid van de Werkgroep. Het secretariaat neemt deel aan de vergaderingen van de Werkgroep en aan de andere activiteiten die de Werkgroep voor haar taakvervulling noodzakelijk acht.

Artikel 6

  • 1 De departementen van Aruba, alsmede de Centrale Bank van Aruba en de Aruban Investment Bank N.V. verstrekken de Werkgroep de informatie en de medewerking die voor een goede taakvervulling door de Werkgroep nodig zijn. Bij onenigheid beslist de minister-president van Aruba.

  • 2 De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën verstrekken de Werkgroep de informatie en de medewerking die voor een goede taakvervulling van de Werkgroep nodig zijn. Bij onenigheid beslist de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij bevordert ook de informatieverstrekking en de medewerking van andere Nederlandse departementen en (overheids)instellingen.

Artikel 7

  • 1 De honorering van de reis-, verblijf- en andere kosten van de voorzitter komen voor rekening van Nederland. Voor deze honorering en vergoeding geldt het Vergoedingenbesluit Adviescolleges (Staatsblad 1996, 583).

  • 2 Vergoeding van onkosten aan de leden en eventuele honorering van de leden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de secretaris aangewezen door de minister-president van Aruba, alsmede kosten van inschakeling krachtens artikel 4, derde lid, door de minister-president en/of de minister van Financiën van Aruba aangewezen deskundigen, komen voor rekening van Aruba.

  • 3 Vergoeding van onkosten aan en eventuele honorering van de leden, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de secretaris aangewezen door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, alsmede de kosten van inschakeling krachtens artikel 4, derde lid, door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of de minister van Financiën aangewezen deskundigen, komen voor rekening van Nederland.

  • 4 Op basis van voorafgaande goedkeuring door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, komen de overige kosten voor rekening van Nederland.

Artikel 8

  • 1 De Werkgroep vangt haar werkzaamheden met onmiddellijke ingang aan.

  • 2 De Werkgroep brengt haar plan van aanpak uit vóór 1 maart 2000 aan de minister-president van Aruba, de minister van Financiën van Aruba en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op hun verzoek doet de Werkgroep hen, gezamenlijk of elk afzonderlijk, tussentijds verslag van haar werkzaamheden en pleegt daarover overleg.

Deze regeling zal worden geplaatst in de Arubaanse Landscourant en de Nederlandse Staatscourant.

Aruba, 20 november 1999

De

minister-president

van Aruba,

J.H.A. Eman

De

minister

van Financiën,

R.R. Croes

De

staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G.M. de Vries

Naar boven