Tijdelijke regeling mobiele communicatie politie

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 07-02-2007 t/m 31-12-2012

Regeling van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie houdende aanwijzingen en regels voor het gebruik door de politiekorpsen van mobiele communicatievoorzieningen door middel van de voor de politietaak toegewezen radiofrequenties

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 3, derde lid, van het Besluit beheer regionale politiekorpsen;

Besluiten:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. de ministers:

    de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie gezamenlijk;

    b. een politiekorps:

    een regionaal politiekorps of het Korps landelijke politiediensten;

    c. de uitvoerend beheerder:

    de door de ministers aangewezen functionaris die leiding geeft aan de publiekrechtelijke rechtspersoon Politie Nederland;

    d. de politietaak:

    de taak van de politie, omschreven in artikel 2 van de Politiewet 1993;

    e. mobiele communicatie:

    spraak- of datacommunicatie gerealiseerd met behulp van mobilofoons, portofoons, mobiele data terminals of andere zend- en ontvangapparatuur voor radiocommunicatie, voor zover daarbij gebruik wordt gemaakt van uitsluitend voor de politietaak toegewezen frequenties;

    f. Interim Landelijk Mobilofoonnet:

    de landelijke radiovoorziening die functioneert naast het regionale bestel voor de radio-ondersteuning van de Nederlandse politiekorpsen en de Koninklijke Marechaussee en

    g. frequentie:

    electromagnetische golven waarover informatie door de ruimte kan worden getransporteerd zonder het gebruik van een fysiek medium.

  • 2 In deze regeling wordt mede verstaan onder de korpsbeheerder: de Minister van Justitie, voor zover het betreft het Korps landelijke politiediensten.

Paragraaf 2. Overleg, samenwerking en afstemming

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De uitvoerend beheerder en de door de korpsbeheerders aan te wijzen contactfunctionarissen voeren periodiek overleg over het functioneren van de mobiele communicatie bij de politiekorpsen.

  • 2 Het bedoeld overleg vindt plaats op uitnodiging van de uitvoerend beheerder op diens initiatief dan wel na een verzoek van een korpsbeheerder.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De politiekorpsen gebruiken de in de bij deze regeling behorende bijlage 1 opgenomen landelijke standaards op het terrein van de mobiele communicatie.

Paragraaf 3. Frequentiebeheer en gebruik van frequenties

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De ministers stellen een verdeling van de radiofrequenties over de politiekorpsen vast.

  • 2 Voorwaarde voor toewijzing van frequenties zijn de technische en gebruiksvoorschriften die in de bij deze regeling behorende bijlage 2 zijn opgenomen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het politiekorps heeft een gebruiksrecht van de door de ministers toegewezen frequenties.

  • 2 Het politiekorps gebruikt de toegewezen frequenties uitsluitend voor de uitvoering van de politietaak.

  • 3 Het gebruik van de toegewezen frequenties vindt plaats overeenkomstig de voorschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 4 De korpsbeheerder is ervoor verantwoordelijk dat de toegewezen frequenties conform de voorschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid, worden gebruikt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De uitvoerend beheerder ziet toe op de naleving van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde voorschriften.

  • 2 De uitvoerend beheerder handelt storingen af die samenhangen met het gebruik van toegewezen frequenties.

  • 3 De uitvoerend beheerder waarschuwt schriftelijk, ter verzekering van het goed functioneren van de mobiele communicatievoorzieningen, de desbetreffende korpsbeheerder, indien een politiekorps niet meer voldoet aan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde voorschriften.

  • 4 De korpsbeheerder draagt ervoor zorg dat binnen vier weken na de in het derde lid bedoelde waarschuwing, alsnog wordt voldaan aan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde voorschriften. Zodra weer wordt voldaan aan de voorschriften, stelt de korpsbeheerder de uitvoerend beheerder daarvan op de hoogte.

  • 5 De uitvoerend beheerder informeert de ministers indien een politiekorps vier weken na de in het derde lid bedoelde waarschuwing nog niet voldoet aan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde voorschriften.

Paragraaf 4. Bovenregionale infrastructuur

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het beheer van door de ministers reeds aangewezen en nog aan te wijzen bovenregionale mobiele communicatievoorzieningen voor de politiekorpsen berust bij de uitvoerend beheerder.

  • 2 De uitvoerend beheerder treedt namens de ministers op als naamgevings- en coderingsautoriteit voor alle communicatieprotocollen die in gebruik zijn bij de door de ministers aangewezen bovenregionale mobiele communicatiesystemen en stelt als zodanig de naam- en coderingsplannen op, voert deze uit en beheert ze.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De uitvoerend beheerder wijst functionarissen aan en schakelt, indien hij dit nodig acht, derden in voor het verrichten van werkzaamheden die verband houden met de door de ministers aangewezen mobiele communicatievoorzieningen.

  • 2 Het bezoek van bedoelde functionarissen of derden aan een politiekorps, wordt vooraf door de uitvoerend beheerder aangekondigd.

  • 3 Bij de uitoefening van hun taak dragen de door de uitvoerend beheerder aangewezen functionarissen of ingeschakelde derden een legitimatiebewijs bij zich.

  • 5 De door de uitvoerend beheerder aangewezen functionarissen of ingeschakelde derden tonen hun legitimatiebewijs desgevraagd aanstonds.

  • 6 De door de uitvoerend beheerder aangewezen functionarissen of ingeschakelde derden zijn in het bezit van een schriftelijke werkopdracht van de uitvoerend beheerder.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De korpsbeheerder draagt ervoor zorg dat aan door de uitvoerend beheerder aangewezen functionarissen of ingeschakelde derden, alle medewerking wordt verleend die voor de werkzaamheden die verband houden met de instandhouding van de door de ministers aangewezen bovenregionale communicatievoorzieningen, noodzakelijk is.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het gebruik van de bovenregionale mobiele communicatievoorzieningen vindt plaats overeenkomstig de in de bij deze regeling behorende bijlage 3 opgenomen gebruiksvoorschriften die door de uitvoerend beheerder worden onderhouden en aan de gebruikers ter beschikking gesteld.

  • 2 De uitvoerend beheerder waarschuwt schriftelijk, ter verzekering van het goed functioneren van de bovenregionale mobiele communicatievoorziening, de desbetreffende korpsbeheerder, indien een politiekorps zich niet houdt aan de in het eerste lid bedoelde gebruiksvoorschriften.

  • 3 De korpsbeheerder draagt ervoor zorg dat binnen vier weken na de waarschuwing, bedoeld in het tweede lid, alsnog wordt voldaan aan de gebruiksvoorschriften. Zodra weer wordt voldaan aan de gebruiksvoorschriften, stelt de korpsbeheerder de uitvoerend beheerder daarvan op de hoogte.

  • 4 De uitvoerend beheerder informeert de ministers indien een politiekorps vier weken na de in het tweede lid bedoelde waarschuwing nog steeds niet voldoet aan de gebruiksvoorschriften.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Er is een Interim Landelijk Mobilofoonnet ten behoeve van bovenregionale mobiele communicatie door de politiekorpsen en de Koninklijke Marechaussee.

  • 2 Andere organisaties en instanties kunnen van het Interim Landelijk Mobilofoonnet gebruik maken indien de ministers, na overleg met de Minister van Verkeer en Waterstaat, daarvoor toestemming verlenen.

  • 3 De toestemming, bedoeld in het tweede lid, wordt alleen verleend aan organisaties en instanties die zijn belast met het behartigen van de veiligheid van de staat of de handhaving van de rechtsorde.

  • 4 De korpsbeheerder kan toestemming verlenen tot het onder zijn verantwoordelijkheid gebruiken van zijn toegang tot het Interim Landelijk Mobilofoonnet, indien hij dit voor de uitoefening van zijn politietaak noodzakelijk acht.

  • 5 Toestemming tot het gebruik van het Interim Landelijk Mobilofoonnet, als bedoeld in het tweede en vierde lid, wordt gemeld aan de uitvoerend beheerder. Deze houdt een administratie van deze meldingen bij.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De korpsbeheerder zorgt dat in zijn korps de mogelijkheid om van het Interim Landelijk Mobilofoonnet gebruik te maken in voertuigen die worden gebruikt voor bovenregionaal verkeer, in stand gehouden wordt.

  • 2 De korpsbeheerder draagt er zorg voor dat in minimaal één van de meldkamers een aansluiting op het Interim Landelijk Mobilofoonnet beschikbaar is.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Behoudens in geval van opzet of grove schuld, zijn de uitvoerend beheerder en de politiekorpsen jegens elkaar niet aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit of verband houdend met het gebruik van de door de ministers aangewezen mobiele communicatievoorzieningen.

Paragraaf 5. Beveiliging

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op mobiele communicatievoorzieningen en de informatie die via deze communicatiemiddelen wordt getransporteeerd, is de Regeling informatiebeveiliging politie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De ministers stellen een beveiligingsplan vast voor landelijke infrastructurele voorzieningen voor mobiele communicatie politie, voor zover deze voorzieningen onder hun beheer staan. Zij doen dit volgens de voorschiften in de Regeling informatiebeveiliging politie.

  • 2 De ministers maken in het kader van de opstelling van het beveiligingsplan afspraken met de korpsbeheerders.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Tot het beveiligingsbeleid is vastgelegd in een beleidsdocument en tot uitvoering wordt gebracht, treft de korpsbeheerder maatregelen die ten doel hebben een minimum-niveau aan beveiliging van mobiele communicatie te verzekeren.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling mobiele communicatie politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de drie bij deze regeling behorende bijlagen die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

’s-Gravenhage, 4 oktober 1999

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals

Naar boven