Regeling eed en belofte SZW 1999

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 03-09-1999 t/m 31-12-2019

Regeling eed en belofte SZW 1999

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 51, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Na overleg met de Departementale Ondernemingsraad,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De eed of belofte wordt afgelegd door:

  • a. eenieder die bij beschikking van de Minister, danwel op voordracht van de Minister bij Koninklijk Besluit, wordt aangesteld als ambtenaar in de zin van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • b. de ambtenaar, aangesteld in algemene dienst van het Rijk, die bij het Ministerie wordt tewerkgesteld en die niet eerder ter zake van een aanstelling in Rijksdienst een eed of belofte heeft afgelegd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De betrokkene bepaalt zelf of hij de eed, dan wel de belofte wil afleggen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Tenzij bijzondere omstandigheden dat verhinderen, legt de betrokkene de eed of belofte af binnen twee maanden na de datum van ingang van de aanstelling of de tewerkstelling.

De betrokkene ontvangt daartoe een oproep.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De eed of de belofte wordt afgelegd:

  • a. door een Secretaris-Generaal: ten overstaan van de Minister;

  • b. door alle andere betrokkenen: ten overstaan van de Secretaris-Generaal, dan wel, bij diens afwezigheid, ten overstaan van de plaatsvervangend Secretaris-Generaal.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De eed of de belofte wordt afgelegd in aanwezigheid van een getuige, aangewezen door de autoriteit ten overstaan van wie de eed of de belofte wordt afgelegd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Alvorens de eed of de belofte wordt afgelegd, wordt de tekst van het eeds- of belofteformulier, bedoeld in artikel 1. onder a., hardop voorgelezen.

  • 2 De eed of de belofte wordt afgelegd conform de Wet vorm van de eed (Wet van 17 juli 1911, Stb. 215, 1911).

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Het eeds- dan wel belofteformulier wordt na het afleggen van de eed of de belofte ondertekend door de betrokkene, door de getuige en door de autoriteit ten overstaan van wie de eed of de belofte is afgelegd.

  • 2 Het ondertekende formulier wordt opgeborgen in het personeelsdossier van de betrokkene; de betrokkene ontvangt een kopie.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

  • 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 3 Deze regeling kan worden aangehaald als ’Regeling eed en belofte SZW 1999’.

’s-Gravenhage, 26 augustus 1999

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K.G. de Vries

Naar boven