BPM, teruggaaf rolstoelvervoer bejaardentehuizen

[Regeling vervallen per 01-10-2006.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 03-08-1999 t/m 30-09-2006

BPM, teruggaaf rolstoelvervoer bejaardentehuizen

De Directeur-Generaal der Belastingen heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Op grond van artikel 15, eerste lid, onderdeel g, van de wet BPM en artikel 11, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit BPM kan, onder voorwaarden en beperkingen, teruggaaf van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) worden verleend als een motorrijtuig uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van rolstoelgebruikers en hun begeleiders van en naar instellingen die zich de zorg voor gehandicapte personen ten doel stellen. In paragraaf 10.8.1. van de Leidraad BPM is voorts gesteld dat de exploitant een schriftelijke verklaring dient over te leggen dat het motorrijtuig conform de eis zoals in artikel 11, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit is gesteld zal worden gebruikt. Als exploitant kunnen worden aangemerkt instellingen zoals ziekenhuizen, revalidatiecentra, werkplaatsen voor minder validen en dergelijke inrichtingen.

Mij is de vraag voorgelegd of een bejaardenoord als een ‘dergelijke inrichting’ in de hiervoor genoemde zin kan worden beschouwd. De zorg voor gehandicapte ouderen kan als een (neven)doel worden aangemerkt. Uiteraard dient het wel zo te zijn, hetgeen bij ziekenhuizen en revalidatiecentra vaak het geval is, dat het motorrijtuig wordt gebruikt voor vervoer van en naar genoemde instellingen . Geen teruggaaf kan worden verleend als het hoofddoel van gebruik van het motorrijtuig door het bejaardenoord een andere is dan het vervoer van en naar genoemde instellingen. Incidenteel ander gebruik is toegestaan.

Naar boven