Invoering open vragen moderne vreemde talen bij de centrale examens vbo, havo en vwo

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 07-07-1999 t/m heden

Invoering open vragen moderne vreemde talen bij de centrale examens vbo, havo en vwo

1. Open vragen moderne vreemde talen in vwo en havo

Zoals uit de syllabus blijkt, zullen in de nieuwe examens vwo en havo ook open vragen voorkomen. Voor havo zullen de examens moderne vreemde talen voor het eerst ook open vragen bevatten in het jaar2000, voor het vwo in 2001. Ook in de examens oude stijl zullen wegens de overlap met nieuw (enige) open vragen voorkomen. Voor toelichting en voorbeelden van deze vragen zij verwezen naar de syllabi die vorig jaar om deze tijd door het Cito aan alle scholen zijn toegezonden. Exemplaren van deze syllabi kunnen, voor elke moderne vreemde taal afzonderlijk, worden besteld bij:

  • Het Cito,

    afdeling verkoop,

    Postbus 1034,

    6801 MG Arnhem.

2. Open vragen moderne vreemde talen in mavo en vbo

In beginsel was al bij de invoering van de nieuwe eindexamenprogramma’s bij het examen van1997 beslo-ten dat in de examens moderne vreemde talen in mavo en vbo ook open vragen zouden worden opgenomen. Dit besluit wordt geëffectueerd bij de centrale examens van 2000: in dat jaar zullen dus ook enige open vragen in de centrale examens moderne vreemde talen mavo en vbo voorkomen.

Leerlingen zullen in het algemeen aan dergelijke vragen reeds gewend zijn: ongeveer dezelfde vraagtypen komen ook voor in de afsluitingstoetsen van de basisvorming. In de leestoetsen van Engels, Frans en Duits zijn tal van voorbeelden van dergelijke opgaven te vinden. Hieronder wordt een nadere beschrijving met enkele voorbeelden gegeven.

Tot en met het schooljaar2001 – 2002 worden de centrale examens in mavo en vbo afgenomen volgens de examen-programma’s van1994 (eerste examenjaar1997). Inhoude-lijke wijzigingen vinden dus niet plaats, wel worden nieuwe vraagvormen in de examens opgenomen.

De landelijke examens vbo-B zullen met ingang van de examens van2001 worden gebaseerd op het programma voor de basisberoepsgerichte leerweg van1999.

3. Gebruik van het Nederlands in open vragen

De open vragen worden in het Nederlands gesteld. In een enkel geval zal ook een meerkeuzevraag in het Nederlands worden gesteld, bijvoorbeeld wanneer de vraag te moeilijk zou zijn in de doeltaal.

Bij de mavo en vbo C en D-examens worden bij de acht tot twaalf korte teksten waarbij de vragen voorafgaand aan de tekst worden gesteld en die vooraan in het examen staan, zowel de open vragen als de gesloten vragen in het Nederlands geformuleerd.

4. Gebruik van het Nederlands in de antwoorden

De antwoorden op open vragen moeten in het Nederlands worden gegeven, tenzij de vraag duidelijk maakt dat in het antwoord de vreemde taal moet worden gebruikt, bijvoorbeeld door middel van een citaat.

5. Verhouding tussen vraag-vormen

Ongeveer 2/3 van de te behalen scorepunten zal worden toegekend aan de traditionele meerkeuzevragen enmeerkeuze-invulvragen. Ongeveer1/3 aan de andere vraagvormen.

Daarnaast zijn er ook opdrachten waarbij de kandidaten informatie moeten herordenen of in schema’s invullen. Dit zijn in zoverre open vragen dat er geen sprake is van een vraag bestaande uit een stam met3 of meer alternatieven ( de traditionele meerkeuzevraag). Het is vaak een kwestie van kruisjes zetten, namen of getallen invullen.

Er zijn zowel inhoudelijke (eindtermen) als toetstechnische overwegingen voor het kiezen voor bepaalde vraagvormen. Daarnaast zijn er ook pedagogisch-didactische overwegingen: gezien de invloed van de examenvorm op het voorafgaande onderwijs is een brede variatie aan vraag- en opdrachtvormen onontbeerlijk. Hieronder bespreken we de verschillende vraagvormen en geven daarbij aan voor welke eindtermen ze geschikt zijn. Ook worden enkele toetstechnische aspecten besproken.

Toelichting bij de invoering van open vragen

Onder open vragen worden in ieder geval de volgende vraagtypen gerekend:

  • -

    De kort-antwoordvragen:

    enkele woorden of hooguit een enkelvoudige zin.

  • -

    De lang-antwoordvragen:

    het antwoord bestaat uit enkele zinnen.

  • -

    De aanvulvraag:

    een gegeven zin moet compleet worden gemaakt.

  • -

    De citeervraag

De kort-antwoordvraag is geschikt voor de eindtermen1, 2, 3 en 4. Allerlei soorten teksten zijn hierbij mogelijk.

Voorbeelden

Voorbeeld 1

Bijlage 145995.png

Voorbeeld 2

Bijlage 145996.png

Voorbeeld 3

Bijlage 145997.png

Voorbeeld 4

Bijlage 145999.png

(NB! De lang-antwoord vraag is geschikt voor de eindtermen 2, 3, 4, 5, 6. In de beginperiode van de examens- metopen- vragen zal de nadruk liggen op de kortantwoordvragen in de C/D examens. De formuleervaardigheid in het Nederlands moet niet te zeer ’meegetoetst’ worden)

De aanvulvraag is met name geschikt voor eindterm2 waar er sprake is van een vraag naar de hoofdzaak van een tekst(fragment). De kandidaat antwoordt in de taal waarin de eerste woorden van de aanvulzin geschreven zijn. Er wordt gekozen voor een aanvulvraag wanneer gevreesd wordt dat de kandidaten moeite zullen hebben het antwoord te formuleren. Je zet ze alvast op het goede spoor. Een aanvulvraag kan ook voorkomen dat de afleiders van een MK vraag steeds voor een deel dezelfde woorden bevatten. Kost de kandidaat alleen maar veel leestijd. Verder is een aanvulvraag geschikt wanneer er niet genoeg zinnige afleiders te maken zijn.

Voorbeeld 5

Bijlage 146000.png

Voorbeeld 6

Bijlage 146002.png

De citeervraag is met name geschikt voor de eindtermen 1, 4 en 5 en bij informatieve artikelen, ingezonden brieven en andere teksten waarin meningen en/of gevoelens geuit worden. Een MK vraag kan leiden tot lastig leesbare vragen en verwarrende regelaanduidingen.

Voorbeeld

Voorbeeld 7

Bijlage 146003.png

De invulopdracht is geschikt voor het toetsen van eindterm 3. Een overmaat aan informatie uit vaak verschillende teksten maakt het voor kandidaten vaak moeilijk de opdracht uit te voeren. Voorstructurering in de vorm van een schema voorkomt eindeloos gepuzzel.

Voorbeeld

Voorbeeld 8

Bijlage 146004.png

Het volgende voorbeeld geeft aan hoe een invulvraag een open dan wel een gesloten karakter kan hebbn:

Voorbeeld 9

Bijlage 146006.png

Deze versie van de vraag is gesloten. Eigenlijk is er sprake van 4 meerkeuzeitems met 3 alternatieven.

Een open versie ontstaat wanneer de opdracht als volgt luidt:

Wat was de weersverwachting voor het Rheinland voor zondag overdag? Wat gebeurt er met:

  • · Luchtdruk;

  • · Bewolking;

  • · Neerslag;

  • · Temperatuur.

De herordeningsopdracht is geschikt voor het toetsen van eindterm 2 en 3.

Er wordt detailbegrip gevraagd om gegeven informatie in de juiste volgorde te kunnen zetten, bijvoorbeeld bij een gebruiksaanwijzing, een recept of een serie gebeurtenissen.

Voorbeeld 10

Bijlage 146011.png

6. Eerste en tweede correctie

De invoering van de open vragen heeft tot gevolg, dat voor de moderne vreemde talen in vbo, mavo en havo geen antwoordbladen meer van het Cito worden ontvangen. Leerlingen dienen het werk op door de school verstrekt papier te maken. Op de internetsite van de CEVO, WWW.Eindexamen.nl, zal in maart een voorbeeldantwoordblad worden opgenomen, dat scholen desgewenst kunnen gebruiken voor deze examens. Na het examen wordt de bijbehorende correctiemal op dezelfde site opgenomen.

Het werk dient te worden nagekeken door de examinator en door een door de IB-Groep aangewezen tweede corrector, zoals dat ook bij de andere vakken gebeurt.

De

voorzitter van de CEVO

,

drs. J. Bouwsma

Naar boven