Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 juli 1997, nr. J. 977855, Directie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 1, zesde lid, en artikel 2 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
De Raad van State gehoord (advies van 13 augustus 1997, nr. W11.97.0509);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 9 december 1997, nr. J. 9713613, Directie Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: