Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 mei 1997, CSZ/BO-976968;
Gelet op artikel 108, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 1997, No. W13.97.0281);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 augustus 1997, CSZ/BO-9711594;
Hebben goedgevonden en verstaan: