Regeling bewapeningsvoorschriften niet-Nederlandse politie en openbare dienst

Geraadpleegd op 04-12-2024.
Geldend van 14-06-1997 t/m heden

Regeling van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van 9 juni 1997, nr. 633303/97/6, houdende bepalingen tot uitvoering van de Wet wapens en munitie (Stb. 1986, 41), laatstelijk gewijzigd bij Wet van 16 november 1995 (Stb. 1995, 579) met betrekking tot niet-Nederlandse politie en openbare dienst (Regeling bewapeningsvoorschriften niet-Nederlandse politie en openbare dienst) «Wet wapens en munitie»

De Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 3a, tweede, derde en vierde lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27 eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

Besluiten:

Artikel 1

De artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, en 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie zijn niet van toepassing op niet-Nederlandse politie, en op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, indien en voor zover de Minister van Justitie een bewapeningsvoorschrift heeft gegeven. Aan een bewapeningsvoorschrift kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden.

Artikel 2

De artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, en 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie zijn niet van toepassing op de niet-Nederlandse openbare dienst en op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, indien en voor zover de Minister van Justitie een bewapeningsvoorschrift heeft gegeven. Aan een bewapeningsvoorschrift kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling bewapeningsvoorschriften niet-Nederlandse politie en openbare dienst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 juni 1997

De

Minister

van Justitie,

W. Sorgdrager

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal