Wet van 10 april 1997, houdende wijziging van de Wet op de studiefinanciering onder
meer in verband met correctie op de berekening van de aanvullende beurs, alsmede van
onder meer de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met enkele technische wijzigingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Wet op de studiefinanciering de vrije voet voor bepaalde groepen van belastingplichtigen te verhogen en de aftrek
van f 800,- op het kortingsbedrag wegens inkomen van een ouder toe te kennen voor
elk kind dat onder de werking van hoofdstuk II dan wel hoofdstuk III van de Wet tegemoetkoming
studiekosten valt;
dat het tevens wenselijk is om enkele technische wijzigingen in die wet en in de Wet
tegemoetkoming studiekosten aan te brengen;
dat in verband daarmee genoemde wetten moeten worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: