Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1997

[Regeling vervallen per 22-09-2004.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 28-09-1997 t/m 21-09-2004

Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1997

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. alleenstaande ouder:

ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander; tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

c. ten laste komend kind:

kind in de leeftijd van 0 tot en met einde basisschoolleeftijd voor wie de alleenstaande ouder aanspraak op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kan maken;

d. kinderopvang:

het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen door anderen dan de eigen ouder, pleeg- of stiefouder op uren dat deze zelf hiervoor niet beschikbaar is wegens het verrichten van een van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

e. kinderopvangplaats:

aanbod van kinderopvang dat voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang, waarbij de volgende soorten worden onderscheiden:

  • hele-dagopvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar gedurende negen of meer aaneengesloten uren per werk- of studiedag;

  • halve-dagopvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar gedurende minimaal vijf, maar minder dan negen aaneengesloten uren per werk- of studiedag;

  • buitenschoolse opvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de schoolgaande leeftijd gedurende de gehele dag minus de schooltijden en de overblijftijd;

  • gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie gedurende tenminste vijf uren per week en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen;

f. gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaats:
  • kinderopvangplaats die gemeten naar de stand per 31 december 1995, zoals tot uitdrukking komend in een door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geaccepteerde ’Financiële verantwoording Stimuleringsmaatregel kinderopvang 1994-1995’, extra wordt gecreëerd in 1997, dan wel extra is gecreëerd in 1996 en in 1997 wordt gecontinueerd;

  • kinderopvangplaats die vóór 31 december 1995 is gecreëerd, doch die eerst in 1996 en 1997, dan wel in 1997 feitelijk wordt bezet door een ten laste komend kind;

g. Algemene bijstandswet:

Algemene bijstandswet (Stb. 1995,199), Algemene Bijstandswet (Stb. 1973,395) of de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet (Stb.1995, 200).

§ 2. Subsidie aan gemeenten

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 De minister verleent op aanvraag aan een gemeente subsidie als tegemoetkoming in de door deze in het kalenderjaar 1997 te maken kosten voor het realiseren van nieuwe kinderopvangplaatsen ten behoeve van alleenstaande ouders die als zodanig in dat jaar:

    • a. algemene bijstand ontvangen en:

      • arbeid verrichten; of

      • ten aanzien van wie het volgen van scholing of een opleiding noodzakelijk wordt geacht voor de inschakeling in de arbeid; dan wel

    • b. geen algemene bijstand meer ontvangen wegens het verrichten van arbeid, waaronder begrepen deelname aan de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen 1996, het Tijdelijk besluit subsidiëring experimenten activering van uitkeringsgelden, de Jeugdwerkgarantiewet, het Experiment marktverruiming in de schoonmaakbranche of de Rijksbijdrageregeling Banenpools, waarbij naar het oordeel van burgemeester en wethouders het bekostigen van de kinderopvang nog steeds noodzakelijk is om die arbeid te kunnen blijven verrichten.

  • 2 Met algemene bijstand, als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt gelijkgesteld een uitkering ingevolge enige sociale zekerheidswet waarvan de hoogte de bijstandsuitkering voor een alleenstaande ouder niet te boven gaat indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het ontbreken van de bekostiging van kinderopvang ten aanzien van de betreffende alleenstaande ouder zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 3 De kosten van kinderopvangplaatsen kunnen ontstaan:

    • a. doordat de gemeente zelf in het treffen van die plaatsen voorziet;

    • b. door het betalen van een vergoeding aan een derde instelling op grond van een schriftelijke overeenkomst, waarbij die derde zich jegens de gemeente verplicht heeft tot het bieden van een of meer kinderopvangplaatsen;

    • c. door het betalen van een vergoeding aan de alleenstaande ouder die met een derde schriftelijk een overeenkomst gesloten heeft, waarbij die derde zich jegens de ouder verplicht heeft tot het bieden van een of meer kinderopvangplaatsen.

  • 4 Geen subsidie wordt verleend ten aanzien van kinderopvangplaatsen die uit anderen hoofde worden vergoed.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

De subsidie voor gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaatsen wordt aan de gemeente verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. in de schriftelijke overeenkomst bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdelen b en c, tenminste is vastgelegd het aantal kinderopvangplaatsen als bedoeld in deze regeling, alsmede het tijdstip waarop en de periode gedurende welke deze plaatsen zijn gerealiseerd;

  • b. in de jaarverantwoording van de derde instelling bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, over het jaar waarin de in de regeling bedoelde plaatsen zijn gerealiseerd tevens de gerealiseerde plaatsen worden verantwoord, de periode gedurende welke deze feitelijk zijn bezet, alsmede het aantal gerealiseerde kinderopvangplaatsen per 31 december 1995 wordt vermeld, en

  • c. deze jaarverantwoording voorzien is van een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Het voor deze regeling beschikbare budget bedraagt 87,5 miljoen gulden.

  • 2 De maximale subsidie per gemeente wordt op basis van dat bedrag vastgesteld naar evenredigheid van het aantal alleenstaande ouders, dat volgens de facettencode CBS (per ultimo 1994) in de gemeente woonplaats had en als zodanig algemene bijstand op grond van de Algemene Bijstandswet ontving.

  • 3 Indien een gemeente te kennen geeft het maximum subsidiebedrag dat volgt uit de toepassing van het eerste en tweede lid niet te zullen aanwenden kan de minister voor die gemeente een lager maximum vaststellen, overeenkomstig het door die gemeente aangegeven bedrag.

  • 4 Indien de minister gebruik gemaakt heeft van de bevoegdheid bedoeld in het derde lid kan hij de daardoor resterende subsidie toevoegen aan de gemeenten die meer subsidie hebben aangevraagd dan uit de toepassing van het eerste en tweede lid zou volgen. De toevoeging vindt zo veel mogelijk naar rato van het bepaalde in het tweede lid plaats.

  • 5 Indien de op grond van dit artikel berekende aantallen of bedragen niet op een geheel getal uitkomen, worden die op een door de minister te bepalen wijze afgerond op een geheel getal.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Met inachtneming van de artikelen 2 en 3 bedraagt de subsidie per gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaats op alle werk- of studiedagen van de week: f 18.525 voor het gehele kalenderjaar vermenigvuldigd met de in het tweede lid omschreven omrekenfactor.

  • 2 De omrekenfactor bedraagt bij:

    • a. hele-dagopvang: 1;

    • b. halve-dagopvang: 0,66;

    • c. buitenschoolse opvang: 0,66;

    • d. gastouderopvang: 0,4.

  • 3 De subsidie wordt naar evenredigheid verlaagd, indien:

    • a. de kinderopvangplaats, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, b of c, niet op alle werk- of studiedagen van de week wordt gerealiseerd of slechts gedurende een gedeelte van het kalenderjaar; of

    • b. de kinderopvangplaats, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, slechts gedurende een gedeelte van het kalenderjaar wordt gerealiseerd.

  • 4 De na toepassing van de leden 1, 2 en 3 berekende subsidie wordt verlaagd indien de gemiddelde feitelijke bezetting van de gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaatsen over 1997, lager is dan 75%. Voorzover deze gemiddelde bezetting, beneden de 75% blijft, wordt het verschil in procentpunten vermenigvuldigd met 1,33 en vervolgens in mindering gebracht op de subsidie.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Burgemeester en wethouders dienen hun aanvraag in vóór 1 juni 1997.

  • 2 Bij de aanvraag wordt in elk geval opgave gedaan van het aantal nieuwe kinderopvangplaatsen dat burgemeester en wethouders voornemens zijn in 1997 te realiseren op jaarbasis en de in 1996 gerealiseerde kinderopvangplaatsen die zij voornemens zijn in 1997 te continueren. Deze opgave wordt ingericht volgens het bij deze regeling behorende model.3. Op de aanvraag wordt ten aanzien van elke gemeente tenminste één kinderopvangplaats toegewezen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 De minister stelt de subsidie vast binnen 12 maanden na ontvangst van de jaaropgave bedoeld in artikel 11, eerste lid.

  • 2 Indien de jaaropgave niet tijdig is ontvangen, dan wel niet is voorzien van de verklaring, bedoeld in artikel 11, eerste lid, kan de minister de bijdrage ambtshalve vaststellen.

§ 3. Bevoorschotting

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

De minister betaalt op of omstreeks:

  • a. 1 maart 1997 aan alle gemeenten een voorschot van 50% van de maximale subsidie bedoeld in artikel 4, tweede lid;

  • b. 1 oktober 1997 aan alle gemeenten die een aanvraag hebben ingediend een voorschot tot ten hoogste 80% van het bedrag dat op de aanvraag is toegekend.

§ 4. Administratieve verplichtingen

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de administratie voor de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.

  • 2 De administratie van de gemeente bevat in elk geval een overzicht waaruit kan worden afgeleid:

    • a. welke alleenstaande ouders gebruik hebben gemaakt van de feitelijk gerealiseerde kinderopvangplaatsen

    • b. het aantal feitelijk gerealiseerde kinderopvangplaatsen ultimo 1995 en gedurende 1997, alsmede de periode in 1997, waarin de gerealiseerde kinderopvangplaatsen ook daadwerkelijk bezet zijn geweest;

    • c. de soort opvangplaats.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Het toezicht op de uitvoering van deze regeling berust bij de minister.

  • 2 Burgemeester en wethouders verstrekken desgevraagd aan de minister kosteloos alle inlichtingen, die hij voor het toezicht op de uitvoering en de beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft en verlenen hem inzage in de administratie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

  • 1 Burgemeester en wethouders doen voor 20 september 1998 aan de minister opgave van het aantal feitelijk gerealiseerde nieuwe kinderopvangplaatsen, de feitelijke bezetting van die plaatsen door ten laste komende kinderen, alsmede de soort opvangplaatsen. Deze jaaropgave is ingericht overeenkomstig het bij deze regeling behorende model en is voorzien van een verklaring van een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voor geschreven controle omtrent de juistheid van gegevens.

  • 2 De verklaring dat aan de voorwaarden van deze regeling is voldaan, is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig algemene uitgangspunten. Deze verklaring is ingericht overeenkomstig het bij deze regeling behorende model, inclusief de bijbehorende aandachtspuntenlijst.

  • 3 Indien de jaarverantwoording van de derde instelling bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, wordt gecontroleerd door een ander dan de accountant bedoeld in het eerste lid,kan de accountant van de gemeente bij de controle van de opgave, indien dit naar zijn oordeel doelmatig is, gebruik maken van de controle die de registeraccountant of de Accountant-Administratieconsulent uitvoert in het kader van de jaarverantwoording van de derde instelling bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b.

§ 5. Intrekking van de toekenning en terugvordering

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

De minister kan een besluit tot toekenning van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en een reeds uitbetaalde subsidie of voorschot terugvorderen, indien:

  • a. niet is voldaan aan het bepaalde in paragraaf 2 of 4;

  • b. de gemeente onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1997.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 februari 1997

De

Minister

voornoemd,

A.P.W. Melkert

Aanvraagformulier kinderopvang

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Bijlage 36044.png

Toelichting

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Per soort kinderopvangplaats (per kolom) vermeldt u het aantal kinderopvangplaatsen dat u op jaarbasis in 1997 verwacht te zullen realiseren. Daarbij dient u te onderscheiden:

  • a) de kinderopvangplaatsen die u in 1996 hebt gerealiseerd en die in 1997 worden gecontinueerd en

  • b) de kinderopvangplaatsen die u daarbovenop verwacht te realiseren in 1997.

Bij de bepaling van het aantal plaatsen op jaarbasis dient u af te ronden op halve eenheden, waarbij de volgende afrondingsregel geldt: =<0,5 = 0,5 en > 0,5 = 1.

Rekenvoorbeeld

  • -

    U continueert in 1997 3 in 1996 gerealiseerde hele dagopvangplaatsen en verwacht daarbovenop nog 1 hele dagopvangplaats te zullen realiseren over de periode 1 augustus 1997 tot en met 31 december 1997 en;

  • -

    u verwacht tevens te zullen realiseren 4 halve-dagopvangplaatsen, waarvan 2 plaatsen over de periode 1 maart 1997 tot en met 31 december 1997 en 2 plaatsen over de periode 1 augustus 1997 tot en met 31 december 1997 en;

  • -

    u continueert in 1997 1 plaats voor buitenschoolse opvang en verwacht over de periode 1 april 1997 tot en met 31 december 1997 nog 1 extra plaats te zullen realiseren en;

  • -

    u continueert in 1997 de plaatsing van 2 kinderen in een gastoudergezin en verwacht gedurende 4 maanden van 1997 nog eens 2 kinderen te zullen plaatsen.

Het aantal voor subsidie in aanmerking komende plaatsen berekent u dan als volgt:

  • hele dagopvang: 3 plts. voor het gehele jaar plus 1 plts. gedurende 5 mnd. => 41 mnd. : 12 => 3,5 plts.

  • halve-dagopvang: 2 plts. gedurende10 maanden plus 2 plts. gedurende 5 mnd. => 30 mnd. : 12 => 2,5 plts.

  • buitenschoolse opvang: 1 plts. voor het gehele jaar plus 1 plts. gedurende 9 mnd. => 21 mnd. : 12 => 2 plts.

  • gastouderopvang : 2 plts. voor het gehele jaar plus 2 plts. gedurende 4 mnd. => 32 mnd. : 12 => 3 plts.

U volgt de tabel als volgt in:

 

Hele

Halve

Buitenschoolse

Gastouder

 

dagopvang

dagopvang

opvang

opvang

In 1996 gerealiseerde kinderopvangplaatsen die in 1997 worden gecontinueerd (op jaarbasis)

........3,....

...........,.....

............,.....

..........2,.....

         

In 1997 nieuw te realiseren kinderopvangplaatsen (op jaarbasis)

........0,5

..........2,5

..........1,.....

..........1,.....

         

Totaal aantal te realiseren kinderopvangplaatsen in 1997 (op jaarbasis)

........3,5

..........2,5

..........2,.....

..........3,.....

Berekenen van het subsidiebedrag

Hieronder is weergegeven op welke wijze u het subsidiebedrag kunt berekenen. Deze gegevens dient u niet op het aanvraagformulier te vermelden:

hele dagopvang:

3,5 plts. x f 18.000 is

f 63.000

halve-dagopvang:

2,5 plts. x 0,66 x f 18.000 is

f 29.700

buitenschoolse opvang:

2 plts. x 0,66 x f 18.000 is

f 23.760

gastouderopvang

3 plts. x 0,4 x f 18.000 is

f 21.600

 

Totaal

f 138.060

Naar boven