Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging

[Regeling vervallen per 20-03-2014.]
Geraadpleegd op 15-10-2024.
Geldend van 09-03-1997 t/m 19-03-2014

Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 1, derde lid, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

  • 1 Voor de toepassing van artikel 1, eerste lid, onder a, worden categorieën onderscheiden als bedoeld in richtlijn nr. 88/76/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 1987 tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 36).

  • 2 Voor de toepassing van artikel 1, eerste lid, onder b, wordt onderscheid gemaakt tussen drie systemen, te weten:

    • a. een katalysator met electronisch geregelde mengselbereiding met zuurstofsensor;

    • b. een katalysator zonder electronisch geregelde mengselbereiding en zonder zuurstofsensor;

    • c. andere systemen zonder katalysator.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

  • 1 Voor de toepassing van artikel 1, tweede lid, is sprake van hetzelfde gassysteem indien de volgende kenmerken overeenstemmen:

    • a. de fabrikant;

    • b. de wijze waarop de juiste hoeveelheid brandstof aan de verbrandingslucht wordt toegevoerd;

    • c. de brandstofsoort.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onder b, wordt het volgende onderscheid gemaakt:

    a. carburatie:

    methode van brandstof-dosering waarbij de brandstof door middel van een venturi in het inlaatkanaal van de motor met de verbrandingslucht wordt gemengd, en waarbij de onderdruk, die ten gevolge van de stroming van de inlaatlucht in de venturi ontstaat, maatgevend is voor de hoeveelheid toegevoerde brandstof;

    b. inspuiting:

    methode van brandstofdosering waarbij de brandstof onder overdruk door middel van injectoren in het inlaatkanaal van de motor met de verbrandingslucht wordt gemengd, en waarbij de hoeveelheid toegevoerde brandstof wordt bepaald door middel van sensoren.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid, onder b, wordt het volgende onderscheid gemaakt:

    a. natte inspuiting:

    methode van brandstofdosering door middel van injectoren, waarbij brandstof in de vloeibare fase wordt ingespoten;

    b. droge inspuiting:

    methode van brandstofdosering door middel van injectoren, waarbij brandstof in de gasvormige fase wordt ingespoten;

    c. monopoint inspuiting:

    methode van brandstofdosering waarbij de brandstof door middel van één centrale injector in het inlaatkanaal van de motor wordt ingespoten;

    d. multipoint inspuiting:

    methode van brandstofdosering waarbij de brandstof door middel van meerdere injectoren wordt ingespoten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

Een typekeuring wordt op verzoek van de aanvrager van de typekeuring uitgebreid tot de door hem opgegeven typen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

Het besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juni 1990, nr. 1560010, Stcrt. 123, wordt ingetrokken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 20-03-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 februari 1997

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer