Regeling vaststelling van enige energieprogramma’s 1996 (derde tranche)

[Regeling vervallen per 11-06-2005.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 21-12-1996 t/m 10-06-2005

Ministeriële regeling houdende vaststelling van enige energieprogramma’s, de daarvoor beschikbare bedragen en de periodes in 1996 waarin aanvragen om subsidie met betrekking tot die programma’s kunnen worden ingediend (derde tranche)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Als programma’s als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s worden vastgesteld de programma’s, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 4, onder A.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Voor ieder van de in de bijlagen 1 tot en met 4 opgenomen programma’s zijn de bedragen beschikbaar, die zijn opgenomen in de desbetreffende bijlagen, onder B.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in de desbetreffende bijlagen onder C opgenomen periodes.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 augustus 1996

De

Minister

van Economische Zaken,

G.J. Wijers

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma Diensten 1996

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Diensten 1996 is het bijdragen aan de realisatie van de energiebesparingsdoelstelling utiliteitsbouw, zoals die in 1993 is geformuleerd in de Vervolgnota Energiebesparing. Hierin wordt voor deze sector tussen 1989 en 2000 een efficiency-verbetering van 23% ten doel gesteld. Ook projecten die voor 2000 gerealiseerd worden, maar hun bijdrage aan de energiebesparing grotendeels na 2000 leveren, komen in aanmerking voor een subsidie uit dit programma.

Het programma is ingedeeld in drie onderdelen:

  • 1 Nieuwbouw Utiliteit

    In dit onderdeel komen vooral projecten in aanmerking voor subsidies die gericht zijn op:

    • -

      onderzoeksprojecten en kennisoverdrachtsprojecten die gericht zijn op de ontwikkeling en toetsing van hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden om tot een energie-efficiënt gebouwontwerp te komen;

    • -

      haalbaarheids- en demonstratieprojecten die zich richten op het verbeteren van de marktsituatie voor het bouwen op een energetisch niveau dat 10 tot 15% lager is dan de EPN-norm. Het betreft gebouwen tussen de 1000 en 10.000 m2 gebruiksoppervlakuit de sector kantoren, zorgsector en de sector onderwijs;

    • -

      produktontwikkeling c.q. -optimalisatie van energiebesparende maatregelen, relevant voor gebouwen, die nodig blijken om te voldoen aan de EPN+-doelstelling van 10 tot 15% lager dan de EPN-norm;

    • -

      kennisoverdrachtactiviteiten m.b.t. energieprestatienormering. Deze activiteiten dienen een voortzetting te zijn van het reeds eerder door Novem opgezette kennisoverdrachttraject inzake energieprestatienormering. Voor deze projecten komen in dit verband branche-organisaties uit de bouwwereld in aanmerking voor subsidie;

    • -

      haalbaarheids-, onderzoeks- of ontwikkelings-, demonstratie-, marktintroductie- en kennisoverdrachtsprojecten gericht op een snelle implementatie van technieken die een aanzienlijke energiebesparing kunnen opleveren binnen de utiliteitsbouw of binnen de openbare verlichting.

  • 2 Bestaande bouw

    Met bedrijven, instellingen of branches uit de utiliteitsbouw, met name de zakelijke dienstverlening, de detailhandel en horeca, het onderwijs en de zorgsector, worden door de overheid meerjarenafspraken gemaakt waarin wordt vastgelegd op welke wijze er gewerkt zal gaan worden aan de realisatie van besparingsdoelstellingen. Naast de meerjarenafspraken wordt er met grote branches samengewerkt om op gestructureerde wijze kennisoverdracht plaats te laten vinden naar de individuele instellingen en bedrijven die binnen de branche vallen. In 1996 komen die projecten voor subsidie in aanmerking die plaatsvinden in het kader van meerjarenafspraken of branche-aanpakken. Het kan daarbij gaan om haalbaarheidsprojecten, onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten en kennisoverdrachtprojecten die er op zijn gericht nieuwe technieken, methodieken of systemen die een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de besparingsdoelstelling, grootschalig op de markt toegepast te krijgen.

    Naast de projecten die plaatsvinden in het kader van meerjarenafspraken of branche-aanpakken, worden kennisoverdrachtprojecten in de bestaande bouw ondersteund die voortkomen uit demonstratie- en ontwikkelingsprojecten die in voorgaande jaren zijn uitgevoerd en ondersteund door Novem.

  • 3 Installateurs

    In 1995 is er een intentieverklaring afgesloten met de branche-verenigingen van de installateurs en de adviseurs. Doel van deze verklaring is om in 1996 te komen tot een convenant waarin afspraken worden gemaakt over een versterkte rol van deze partijen bij het realiseren van energiebesparing. In 1996 komen die projecten in aanmerking voor subsidie die plaatsvinden in het kader van deze intentieverklaring. Het kan daarbij gaan om demonstratie- en marktintroductieprojecten en kennisoverdrachtsprojecten die er op gericht zijn nieuwe methodieken in deze branches geïmplementeerd te krijgen.

Overige beoordelingsaspecten

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma, wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a de slaagkans van het project;

  • b de milieuverdienste van het project;

  • c de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d de mate waarin het project past in een aanwezig innovatie-traject van de aanvrager of van anderen;

  • e de projectkosten in relatie tot de bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen van het programma;

  • f de nieuwheid van het project;

  • g de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt;

  • h de kostprijs(verlaging) van een voor het programma relevante techniek;

  • i de mate waarin relevante kennisoverdracht plaatsvindt;

  • j de looptijd van het project.

Toelichting

Toelichting op bovengenoemde aspecten:

Ad a. Voor het vaststellen van de slaagkans van een project wordt, naast de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager. Demonstratie- en marktintro-ductieprojecten kunnen worden

ondersteund als de technische en financieel/economische haalbaarheid voldoende zijn aangetoond.

Ad b. Bij de bepaling van de milieu-verdienste wordt, naast de energie-efficiency-verbetering, rekening gehouden met de te bereiken CO2-emissie-reductie.

Ad d. Onderzoeks- en ontwikkelings-projecten worden mede beoordeeld

op basis van de stand van zaken van voorafgaand onderzoek.

Ad e. De projectkosten worden getoetst aan de energie- en milieuverdiensten in termen van kosten per

hoeveelheid bespaarde primaire energie (gulden/GJ) en/of per hoeveelheid vermeden CO2-emissie (gulden/ton CO2).

Ad f. Onder het nieuwheidscriterium wordt verstaan:

  • -

    toepassing van nieuwe dan wel vernieuwende technologieën;

  • -

    het geven van nieuwe toepassingen aan bestaande technologieën.

Het betreft hier voor Nederland in meer of mindere mate grensverleggende toepassingen.

Ad g. De ondersteuning van een project wordt mede beoordeeld op basis van inzicht in de markttoepassing, het herhalingspotentieel van het project of produkt, alsook het draagvlak van het project of produkt bij relevante marktpartijen.

Ad h. Bij de beoordeling van het project dient voldoende inzicht te worden verschaft met betrekking tot de kostprijs(verlaging) van de techniek of het produkt om de markttoepassing ten opzicht van andere technieken/produkten te beoordelen.

Ad i. De ondersteuning van een project wordt mede beoordeeld op basis van de in de aanvraag opgenomen relevante kennisoverdrachtactiviteiten. Afhankelijk van het soort project, dient de aanvrager bij te dragen aan de opgenomen kennisoverdrachtactiviteiten, bijvoorbeeld door het schrijven van een artikel voor een vakblad.

Ad j. Het project dient vóór 2000 afgerond te zijn.

Aan de doelstelling van het programma Diensten kunnen met name partijen bijdragen die een structurele relatie hebben met de eindverbruikers. Hierbij gaat het vooral energiedistributiebedrijven, adviesbureaus, installateurs, branche- of koepelorganisaties en andere intermediaire groepen. Specifiek voor de nieuwbouwkantoren kunnen ook beleggers of financiers, projectontwikkelaars en partijen die verantwoordelijk zijn voor het bouwmanagement projecten indienen.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1996 ontvangen aanvragen met betrekking tot het programma Diensten 1996 bedraagt f 2.650.000,00.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma Diensten moeten zijn ontvangen in de periode van 15 augustus 1996 tot en met 20 december 1996.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem, Postbus 503, 7300 AM Apeldoorn, tel. 055-5277890

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a de slaagkans van het project;

  • b de milieuverdienste van het project voor zover van toepassing;

  • c de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d de mate waarin het project reproduceerbaar is en de mate waarin verwacht mag worden dat resultaten van het project indien positief tot verdere verbreiding van de techniek zullen leiden.

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma Woningbouw 1996

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Woningbouw 1996 is een bijdrage te leveren aan de realisatie van de energiebesparingsdoelstelling voor woningen en huishoudens, zoals die in 1993 is geformuleerd in de Vervolgnota Energiebesparing. In deze nota wordt voor woningen en huishoudens tussen 1990 en 2000 een efficiency-verbetering van 23% ten doel gesteld. Ook projecten die voor 2000 gerealiseerd worden maar hun bijdrage aan de energie-besparing grotendeels na 2000 leveren, komen in aanmerking voor een subsidie uit dit programma.

Het programma Woningbouw richt zich vooral op projecten t.b.v. nieuw te bouwen woningen, onderhoud en beheer van sociale huurwoningen, apparatuur en verlichting in woningen.

In 1996 komen vooral projecten voor subsidie in aanmerking die zijn gericht op:

  • -

    advisering/ondersteuning bij de realisatie van EP+ en EP++ concepten in nieuwbouwprojecten op Vinexlocaties en/of grote stadsuitbreidingen;

  • -

    de marktintroductie van een super- HR-ketel. Deze activiteit dient een voortzetting te zijn van reeds eerder door Novem ondersteunde activiteiten;

  • -

    de ontwikkeling en/of marktintroduktie van warmteterugwin-units met een rendement van ten minste 90% en een kostprijs van maximaal f 500,00;

  • -

    internationaal onderzoek op gebied van ventilatiesystemen in de woningbouw. Het betreft een voortzetting van reeds eerder door Novem ondersteund onderzoek;

  • -

    het ontwikkelen van certificatiesystemen voor warmteterugwin-apparaten en WTA-installateurs uit te voeren door branche-organisaties;

  • -

    onderzoek naar de relatie tussen kwalitatief hoogwaardig isolatieglas (U < 2W/m2 K) en de warmtewinsten/energiebalans;

  • -

    het opstellen van een brochure over zontoetredingsfactoren voor raam- en zonweringssystemen, uit te voeren door de industrie;

  • -

    het ontwikkelen en uitvoeren van kennisoverdrachtactiviteiten voor woningbouw-corporaties m.b.t. energie- en onderhoudsbeleid in het kader van de, door de woningbouwkoepels en rijksoverheid, te maken afspraken;

  • -

    de ontwikkeling en uitvoering van kennisoverdrachtactiviteiten voor de installatie-branche m.b.t. energiebesparing bij gebruik van warmwater;

  • -

    de marktintroductie van het kwaliteitskeurmerk voor warmtapwater-toestellen;

  • -

    de ontwikkeling van gasgestookte keukenboilers als alternatief voor elektrische keukenboilers;

  • -

    het verbeteren van het jaartaprendement van het warmwaterdeel van combiketels en/of tapwatertoestellen tot 80% of hoger, door middel van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten uit te voeren door de apparatenindustrie en/of instellingen voor onderzoek;

  • -

    de marktintroductie van woonhuisarmaturen die bij uitstek geschikt zijn voor spaarlampen of (compact) TL-lampen uit te voeren door armaturenfabrikanten;

  • -

    het ontwikkelen van lichtbronnen met specifieke lichtstroom groter dan 30 lumen/Watt die gloeilampen en halogeenlampen kunnen vervangen, uit te voeren door onderzoekers en/of fabrikanten van lichtbronnen;

  • -

    de verhoging van het marktaandeel van energiezuinige wasdrogers, wasmachines en afwasmachines;

  • -

    kennisoverdrachtactiviteiten over het energielabel voor verkooppersoneel van winkels die witgoed verkopen, uit te voeren door branche-organisaties van winkels of voorlichters;

  • -

    onderzoek naar energiebesparingsmogelijkheden bij witgoed- en bruingoedapparatuur;

  • -

    de marktintroductie en kennisoverdracht van energie-efficiënt bruin- en witgoedapparatuur uit te voeren door fabrikanten/importeurs van bruin- en witgoedapparatuur, die zijn betrokken bij de uitvoering van afspraken tussen de rijksoverheid (EZ) en het bedrijfsleven.

Overige beoordelingsaspecten

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a de slaagkans van het project;

  • b de milieuverdienste van het project;

  • c de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt;

  • e de mate waarin relevante kennisoverdracht plaatsvindt;

  • f de mate waarin het project past in een aanwezig innovatietraject van de aanvrager of van anderen;

  • g de projectkosten in relatie tot de bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen van het programma;

  • h de kostprijs(verlaging) van een voor het programma relevante techniek;

  • i de nieuwheid van het project;

  • j de looptijd van het project..

Toelichting

Toelichting op bovengenoemde aspecten:

ad a. Voor het vaststellen van de slaagkans van een project wordt, naast de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager.

Demonstratie- en marktintroductieprojecten kunnen worden ondersteund als de technische en financieel/economische haalbaarheid voldoende zijn aangetoond.

ad b. Bij de bepaling van de milieuverdienste wordt naast de energie-efficiency verbetering rekening gehouden met de te bereiken CO2-emissie-reductie.

ad d. De ondersteuning van een project wordt mede beoordeeld op basis van inzicht in de markttoepassing, het herhalingspotentieel van het project of produkt, alsook het maatschappelijk draagvlak van het project of produkt bij relevante marktpartijen.

ad e. De ondersteuning van een project wordt mede beoordeeld op basis van de in de aanvraag opgenomen relevante kennisoverdrachtsactiviteiten. Afhankelijk van het soort project dient de aanvrager bij te dragen aan de opgenomen kennisoverdrachtsactiviteiten, bijvoorbeeld door het schrijven van een artikel voor een vakblad.

ad f. Onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden mede beoordeeld op basis van de stand van zaken van voorafgaand onderzoek.

ad g. De projectkosten worden getoetst aan de energie- en milieuverdiensten in termen van kosten per hoeveelheid bespaarde primaire energie (gulden/GJ) en/of hoeveelheid vermeden CO2-emissie (gulden/ton CO2).

ad h. Bij de beoordeling van het project dient voldoende inzicht te worden verschaft met betrekking tot de kostprijs(verlaging) van de techniek of het produkt om de markttoepassing ten opzichte van andere technieken/ produkten te beoordelen.

ad i. Onder het nieuwheidscriterium wordt verstaan:

  • -

    toepassing van nieuwe danwel vernieuwende technologieën;

  • -

    het geven van nieuwe toepassingen aan bestaande technologieën.

Het betreft hier voor Nederland in meer of mindere mate grensverleggende toepassingen.

ad j. Het project dient vóór 2000 afgerond te zijn.

Voor zover niet specifiek aangeduid bij de soorten projecten die voor subsidie in aanmerking komen, komen ten behoeve van het leveren van een bijdrage aan de realisering van de doelstelling van het programma, vooral in aanmerking: instellingen voor onderzoek en kennisoverdracht alsmede wetenschappelijk onderwijs, apparatenindustrie, branche-organisaties, technische onderwijsinstellingen, gemeenten en woningbouwcorporaties danwel andere door de overheid gelijkwaardige toegelaten instellingen.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1996 ontvangen aanvragen met betrekking tot het programma Woningbouw bedraagt f 1.700.000,00.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma Woningbouw moeten zijn ontvangen in de periode van 15 augustus 1996 tot en met 30 november 1996.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem, Postbus 17, 6130 AA Sittard

046-4202265

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Nationaal onderzoeksprogramma zonne-energie thermische conversie 1996 (NOZ-th)

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het hoofddoel van het programma NOZ-th is een zodanige bijdrage te leveren aan de groei van de zonneboilermarkt, dat de in de Vervolgnota Energiebesparing geformuleerde doelstelling van 300.000 zonneboilers in 2010 bereikt kan worden. Daarnaast richt het zich in beperkte mate op het onderzoeken, ontwikkelen en demonstreren van overige toepassingen van thermische zonne-energie.

Met de bedrijven in de zonneboilerbranche is een meerjarenafspraak getekend over de wijze waarop zij bijdragen aan de eerder genoemde doelstellingen. In het programma kunnen in beginsel projecten worden ondersteund die aantoonbaar gericht zijn op deze doelstellingen. Zonneboilerfabrikanten die voor subsidie in aanmerking willen komen dienen aan Novem een ondernemingsplan te overleggen waarin zij aangeven hoe zij de markt voor zonneboilers willen vergroten.

De voornaamste soorten projecten die in 1996 voor een subsidie in aanmerking komen zijn:

  • -

    projecten die een onderdeel vormen van de bovengenoemde ondernemingsplannen. Het gaat hierbij om haalbaarheidsprojecten, onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, marktintroductieprojecten en kennisoverdrachtsprojecten gericht op een vergroting van de markt voor zonneboilers en verbetering van de prijs-prestatieverhouding van zonneboilers.

  • -

    haalbaarheidsprojecten, onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, demonstratie-projecten en kennisoverdrachtprojecten gericht op het ontwikkelen van grote warmtapwatersystemen met gebruikmaking van thermische zonne-energie.

  • -

    haalbaarheidsprojecten, onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, demonstratie-projecten en kennisoverdrachtprojecten gericht op de toepassing van zonne-energie voor het drogen van agrarische produkten. Hiervoor zullen slechts in zeer beperkte mate subsidies worden verstrekt.

  • -

    haalbaarheidsprojecten en onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten gericht op de ontwikkeling van produkten voor de benutting van passieve zonne-energie.

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a de slaagkans van het project;

  • b de milieuverdienste van het project;

  • c de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d de mate waarin een project aansluit bij een aanwezig innovatietraject, van de aanvrager of van anderen;

  • e de projectkosten in relatie tot de bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen van het programma;

  • f de nieuwheid van het project;

  • g de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt;

  • h de kostprijsverlaging van voor het programma relevante technieken;

  • i de mate waarin relevante kennisoverdracht plaatsvindt.

Toelichting

Toelichting op de bovengenoemde aspecten:

ad a. Voor het vaststellen van de slaagkans van een project wordt naast de technische en financieel/economische haalbaarheid tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard. Projecten van bedrijven in de zonneboilerindustrie zullen beoordeeld worden op basis van de door hen ingediende ondernemingsplannen.

ad g. Een project wordt mede beoordeeld op basis van inzicht in de markttoepassing of het herhalingspotentieel van het specifieke project of produkt.

ad h. Bij zonneboilersystemen wordt de prijs/prestatieverbetering zoals overeengekomen in genoemde meerjarenafspraak als criterium gehanteerd.

Bij andere thermische zonne-energie toepassingen wordt er belang aan gehecht dat het totaal van investerings- en exploitatiekosten substantieel gunstiger is dan bij een referentiesysteem.

Aan de doelstellingen van het programma kunnen met name bijdragen bedrijven en instellingen die initiatieven wensen te nemen om thermische zonne-energiesystemen te ontwikkelen en/of toe te passen. Hierbij gaat het vooral om:

  • -

    fabrikanten of organisaties van fabrikanten;

  • -

    ingenieurs- en adviesbureaus;

  • -

    kennisinstituten;

  • -

    instellingen voor onderzoek en hoger of wetenschapelijk onderwijs;

  • -

    installateurs;

  • -

    beheerders van gebouwen en woningen;

  • -

    energiedistributiebedrijven.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1996 ontvangen aanvragen voor het Nationaal Onderzoekprogramma Zonne-energie Thermische Conversie bedraagt f 3.400.000,-.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het Nationaal Onderzoekprogramma Zonne-energie Thermische Conversie 1996 moeten zijn ontvangen in de periode 15 augustus 1996 tot en met 31 oktober 1996.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem, Postbus 8242, 3503 RE, Utrecht

030-2393493

Bijlage 4

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma Warmtevoorziening 1996

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Warmtevoorziening is enerzijds advisering aan gemeenten op Vinexlocaties en grote stadsuitbreidingen om te komen tot een optimale energie-infrastructuur, anderzijds het bewerkstelligen van een zo volledig mogelijke benutting van laagwaardige warmte die vrijkomt bij de opwekking van elektriciteit (W/K en AVI’s) en andere thermische processen, ten behoeve van ruimteconditionering (verwarming, koeling) en warm tapwater, via collectieve voorzieningen. Daarnaast heeft het programma ten doel het versnellen en vergroten van de inzet van warmtepompen.

Het programma is ingedeeld in vier onderdelen:

  • 1 Haalbaarheidsstudies naar mogelijke opties voor de optimale energie-infrastructuur op Vinex-locaties of bij grote stadsuitbreidingen met een maximale subsidie van f 35.000,00 per studie.

  • 2 Toepassing van laag-temperatuur-systemen ten behoeve van ruimteverwarming:

    haalbaarheidsstudies, praktijkexperimenten en demonstratieprojecten, gebaseerd op restwarmtebenutting, zonneverwarmingsinstallatie of aangepaste HR-ketel in combinatie met laag-temperatuur-systemen ten behoeve van ruimteverwarming, met behoud van het huidig comfort-niveau, komen voor subsidie in aanmerking. Onder een laag-temperatuur-systeem wordt hierbij verstaan een systeem, waarvan de aanvoertemperatuur maximaal 70∞C en de retourtemperatuur maximaal 40∞C bedraagt. Deze projecten kunnen bestaan uit de volgende afzonderlijke hoofdkomponenten of een combinatie hiervan: laag-temperatuur-warmtedistributiesysteem, laag-temperatuur-ruimteverwarmingslichamen, tapwaterinstallatie en regeltechnische installaties. Laatstgenoemde installatie dient geschikt te zijn voor een aanvoertemperatuur van 70∞C en een uitkoeling van minimaal 30∞K.

  • 3 Toepassing van volumebemetering bij warmtelevering in combinatie met een laag temperatuur systeem: haalbaarheidsstudies, praktijkexperimenten of demonstratie-projecten welke bij voorkeur in combinatie aangesloten zijn op een warmtedistributiesysteem, waarbij de warmtemeting en warmteverrekening op basis van een volumemeting (fl/m3) - in plaats van de conventioneel GJ-bemetering (fl/GJ) - plaatsvindt, komen in aanmerking voor ondersteuning.

  • 4 Aansluiting van woningen op het warmtedistributienet:

    haalbaarheidsstudies van, en praktijkexperimenten met nieuwe technieken voor het aansluiten van woningen op een warmtedistributienet. Onder aansluiting wordt verstaan de verbinding tussen het distributienet en het afleverpunt in de woning. Voor ondersteuning komen in aanmerking nieuwe materialen, materiaalcombinaties en verbindingstechnieken.

Toelichting

Toelichting op de bovengenoemde aspecten:

ad a. De haalbaarheid van de projecten moet afdoende zijn aangetoond. Voor beoordeling van een project wordt, naast een inschatting van de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager.

ad b. Bij de bepaling van de milieuverdienste wordt rekening gehouden met:

  • -

    de mate waarin CO2-emissie wordt vermeden (ton/jaar);

  • -

    de mate waarin emissies van andere milieu-schadelijke stoffen wordt gereduceerd;

ad d. Een schatting dient te worden gemaakt van de uiteindelijk bereikbare penetratie van een maatregel, met de daarbij behorende mogelijke energiebesparing. Voorts worden in aanmerking genomen eventuele andere belemmerende factoren die aanwezig zijn, zelfs als het project als zodanig tot een positief resultaat leidt.

Aan de doelstelling van het programma kunnen met name bijdragen gemeenten, leveranciers van apparaten, energiedistributiebedrijven, adviesbureau’s of een combinatie hiervan.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1996 ontvangen aanvragen met betrekking tot het programma Warmtevoor-ziening bedraagt voor genoemde onderdelen f 1.740.000,00.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma Warmtevoorziening moeten zijn ontvangen in de periode 15 augustus 1996 tot en met 30 november 1996.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem, postbus 17, 6130 AA Sittard

046-4202302

Naar boven