Regeling vangstbeperking haring

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 07-07-1996 t/m 23-01-2004

Regeling vangstbeperking haring

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op verordening (EG) nr. 1265/96 van de Commissie van de Europese Unie van 1 juli 1996 tot vaststelling van urgente instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het Noordzeeharingbestand (PbEG L 163) en de artikelen 2 en 15 van de Regeling vangstbeperking;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

De vrijstellingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling vangstbeperking worden ingetrokken voorzover die vrijstellingen betrekking hebben op de vangst van haring in de sectoren IIa (EG-zone), IVa en IVb tezamen, onderscheidenlijk de sectoren IVc en VIId tezamen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Voorzover het betreft de vangst van haring in de sectoren IVa en IVb tezamen, wordt van het in artikel 2, eerste lid, van de Regeling vangstbeperking bedoelde verbod vrijstelling verleend aan:

    • a. de ondernemer van een vissersvaartuig zolang met dat vissersvaartuig niet meer dan 46,67% van het krachtens artikel 3, eerste lid, van de Regeling contingentering haring 1996 voor dat vaartuig toegekende contingent haring, vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van die regeling verkregen of overgedragen hoeveelheden haring, is opgevist;

    • b. de ondernemer van een vissersvaartuig waarvan het krachtens artikel 3, eerste lid, van de in onderdeel a bedoelde regeling toegekende contingent haring is ingebracht in een groepscontingent, zolang door de betreffende groep niet meer dan 46,67% van het betreffende groepscontingent haring, vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van die regeling verkregen of overgedragen hoeveelheden haring, is opgevist en

    • c. de ondernemer van een vissersvaartuig waarvoor de toestemming, bedoeld in artikel 8, van de in onderdeel a bedoelde regeling is verleend, zolang het samengevoegde contingent, vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van die regeling verkregen of overgedragen hoeveelheden haring, voor niet meer dan 46,67% is opgevist.

  • 2 Voorzover het betreft de vangst van haring in de sectoren IVc en VIId tezamen, wordt van het in artikel 2, eerste lid, van de Regeling vangstbeperking bedoelde verbod vrijstelling verleend aan:

    • a. de ondernemer van een vissersvaartuig zolang met dat vissersvaartuig niet meer dan 58,74% van het krachtens artikel 3, eerste lid, van de Regeling contingentering haring 1996 voor dat vaartuig toegekende contingent haring, vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van die regeling verkregen of overgedragen hoeveelheden haring, is opgevist;

    • b. de ondernemer van een vissersvaartuig waarvan het krachtens artikel 3, eerste lid, van de in onderdeel a bedoelde regeling toegekende contingent haring is ingebracht in een groepscontingent, zolang door de betreffende groep niet meer dan 58,74% van het betreffende groepscontingent haring, vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van die regeling verkregen of overgedragen hoeveelheden haring, is opgevist en

    • c. de ondernemer van een vissersvaartuig waarvoor de toestemming, bedoeld in artikel 8, van de in onderdeel a bedoelde regeling is verleend, zolang het samengevoegde contingent, vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van die regeling verkregen of overgedragen hoeveelheden haring, voor niet meer dan 58,74% is opgevist.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Bijlage 3 van de Regeling vangstbeperking wordt gewijzigd als volgt:

Het totaal voor de Nederlandse vissers in 1996 te vangen hoeveelheden (x 1000 kg) in levend gewicht te vangen haring wordt voor de navolgende gebieden gewijzigd in:

Gebied:

Hoeveelheid:

in de sectoren IVa

en IVb tezamen

21.380

in de sectoren IVc

en VIId tezamen

13.940

Artikel 4

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 5 juli 1996

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

Naar boven