Reglement rijbewijzen

Geraadpleegd op 03-12-2024.
Geldend van 01-09-2023 t/m 31-12-2023

Besluit van 30 mei 1996, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet 1994 (Reglement rijbewijzen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 november 1993, nr. R 163248, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) en op de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 5 april 1994, nr. W09.93.0755);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 28 mei 1996, nr. R 219195, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • basiskwalificatie: opleidings- en kennisniveau dat de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;

  • bestuurdersattest: bestuurdersattest als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • deelcertificaat: certificaat aantonende dat de bestuurder een aantal uren nascholing heeft gevolgd, maar nog niet met goed gevolg heeft voltooid;

  • getuigschrift van nascholing: bewijs dat de houder de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;

  • getuigschrift van vakbekwaamheid: bewijs dat de houder de basiskwalificatie heeft behaald;

  • gezondheidsverklaring: verklaring van de aanvrager ter zake van zijn lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarvoor een verklaring van geschiktheid wordt verlangd;

  • IBC: Intermediate Bulk Container, een door het CBR goedgekeurde stijve of flexibele verpakking;

  • keuringsverslag: op basis van een keuring van de aanvrager opgemaakt verslag volgens een door het CBR vastgesteld model betreffende de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager tot het besturen van motorrijtuigen;

  • landbouw- of bosbouwtrekker: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • ledige massa: massa van het voertuig, in bedrijfsvaardige staat, met inbegrip van een half gevulde brandstoftank, reservedelen en gereedschappen, die tot de normale uitrusting behoren, maar zonder lading en zonder de bestuurder en andere personen, die met het voertuig worden vervoerd;

  • massa in rijklare toestand voor voertuigen van de voertuigcategorie T: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • mobiele machine: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • motorrijtuig met automatische schakeling: motorrijtuig, niet zijnde een motorrijtuig met handschakeling, al dan niet voorzien van een schakelaar of een hendel, waarmee de bestuurder invloed kan uitoefenen op de gangwissel van het motorrijtuig;

  • motorrijtuig met beperkte snelheid: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • motorrijtuig met handschakeling: motorrijtuig, met een koppeling, die door de bestuurder moet worden bediend om weg te rijden, te stoppen en te schakelen;

  • nascholing: periodiek opleidingstraject dat in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;

  • oplegger: aanhangwagen waarvan een aanzienlijk deel van de massa, bij gelijkmatig verdeelde lading, door het trekkend voertuig wordt gedragen;

  • persoonssleutel: unieke code toegekend aan natuurlijke personen zonder burgerservicenummer om deze eenduidig te kunnen identificeren;

  • praktijkexamen vakbekwaamheid: praktijkgedeelte van het examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid;

  • richtlijn vakbekwaamheid bestuurders: de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn;

  • technisch toegestane maximum massa: maximum massa waarvoor het motorrijtuig is goedgekeurd en op grond van het certificaat van overeenstemming geschikt is, dan wel maximum massa waarvoor de aanhangwagen op grond van de constructieplaat geschikt is;

  • theorie-examen vakbekwaamheid: theoretische gedeelte van het examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid;

  • toegestane maximum massa: ledige massa, vermeerderd met het maximum toegestane gewicht aan lading;

  • verklaring van geschiktheid: verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager de lichamelijke en geestelijke geschiktheid bezit tot het besturen van motorrijtuigen van de in de verklaring vermelde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën;

  • verklaring van nascholing: verklaring die het CBR in het rijbewijzenregister registreert nadat de aanvrager de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;

  • verklaring van rijvaardigheid: verklaring waaruit blijkt van een onderzoek met goed gevolg naar de rijvaardigheid van de aanvrager tot het besturen van motorrijtuigen van de in de verklaring vermelde rijbewijscategorie;

  • verklaring van vakbekwaamheid: verklaring die het CBR in het rijbewijzenregister registreert nadat de aanvrager de basiskwalificatie heeft behaald;

  • Verordening (EU) nr. 165/2014: Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEU 2014, L 60);

  • verwisselbaar uitrustingsstuk: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • wet: Wegenverkeerswet 1994.

§ 2. Uitzonderingen rijbewijsplicht

Artikel 2

  • 1 Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie AM, bromfietsen op twee wielen, is geen rijbewijs vereist:

    • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

      • I. die bestuurder in het bezit is van een niet langer dan een jaar en zes maanden van tevoren afgegeven verklaring dat de bestuurder is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie AM;

      • II. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;

    • b. tijdens het praktijkexamen.

  • 2 Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A1 is geen rijbewijs vereist:

    • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

      • I. die bestuurder in het bezit is van een van de volgende documenten:

        • 1°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat de bestuurder is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

        • 2°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

        • 3°. een geldig rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 4°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 5°. een geldig rijbewijs B;

        • 6°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • II. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;

    • b. tijdens het praktijkexamen.

  • 3 Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A2 is geen rijbewijs vereist:

    • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

      • I. die bestuurder in het bezit is van een van de volgende documenten:

        • 1°. een geldig rijbewijs A1;

        • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 3°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat de bestuurder is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

        • 4°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

        • 5°. een geldig rijbewijs A2 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 6°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 7°. een geldig rijbewijs B;

        • 8°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • II. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;

    • b. tijdens het praktijkexamen.

  • 4 Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A is geen rijbewijs vereist:

    • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

      • I. die bestuurder, indien hij de leeftijd van 24 jaren nog niet heeft bereikt, in het bezit is van een van de volgende documenten:

        • 1°. een geldig rijbewijs A2;

        • 2°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 3°. of, indien de bestuurder niet beschikt over een rijbewijs voor de categorie A2, een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat de bestuurder is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

      • II. die bestuurder, indien hij de leeftijd van 24 jaren heeft bereikt, in het bezit is van een van de volgende documenten:

        • 1°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat de bestuurder is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

        • 2°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

        • 3°. een geldig rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 4°. een geldig rijbewijs A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 5°. een geldig rijbewijs A2;

        • 6°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 7°. een geldig rijbewijs A1;

        • 8°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 9°. een geldig rijbewijs B;

        • 10°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • III. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;

    • b. tijdens het praktijk-examen.

  • 5 De in het eerste lid, onderdeel a, tweede lid, onderdeel a, derde lid, onderdeel a, of vierde lid, onderdeel a, bedoelde bestuurders zijn verplicht op de eerste vordering van de in artikel 159, onderdeel a, van de wet bedoelde personen de door het CBR verstrekte verklaring ter inzage af te geven.

Artikel 3

Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E en T is geen rijbewijs vereist bij het uitvoeren van de van het praktijk-examen deel uitmakende bijzondere verrichtingen voor zover het motorrijtuig daarbij niet onder toezicht wordt bestuurd:

  • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor een van die rijbewijscategorieën, en

  • b. tijdens het praktijk-examen.

Artikel 4

Voor het besturen van motorrijtuigen is geen rijbewijs vereist tijdens het afleggen van de in de artikelen 101, eerste lid, aanhef, en 103, negende lid, bedoelde rijproef, mits de bestuurder in het bezit is van een oproep voor die rijproef.

§ 3. Minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen

Artikel 5

  • 1 Voor het besturen van motorrijtuigen gelden de volgende minimumleeftijden:

    • a. voor de rijbewijscategorie AM: 16 jaren;

    • b. voor de rijbewijscategorie A1: 18 jaren;

    • c. voor de rijbewijscategorie A2: 20 jaren;

    • d. voor de rijbewijscategorie A, indien de bestuurder reeds in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A2: 22 jaren;

    • e. voor de rijbewijscategorie A, indien de bestuurder niet in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A2: 24 jaren;

    • e1. In afwijking van onderdelen d en e geldt voor bestuurders van driewielige motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A de leeftijd van eenentwintig jaren;

    • f. voor de rijbewijscategorie B en E bij B: 18 jaren;

    • g. voor de rijbewijscategorie C1 en E bij C1: 18 jaren;

    • h. voor de rijbewijscategorieën C en E bij C, indien betrokkene niet tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 21 jaren;

    • i. voor de rijbewijscategorieën C en E bij C, indien betrokkene tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 18 jaren;

    • j. voor de rijbewijscategorieën D1 en E bij D1, indien betrokkene niet tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 21 jaren;

    • k. voor de rijbewijscategorieën D1 en E bij D1, indien betrokkene tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 18 jaren;

    • l. voor de rijbewijscategorieën D en E bij D, indien betrokkene niet tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 24 jaren;

    • m. voor de rijbewijscategorieën D en E bij D, indien betrokkene tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 21 jaren.

  • 3 Voor bestuurders van landbouw- en bosbouwtrekkers, gehandicaptenvoertuigen, anders dan die bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, alsmede voor bestuurders van motorrijtuigen waarvoor geen rijbewijsplicht geldt, geldt de minimumleeftijd van 16 jaren.

  • 4 Van de in het derde lid vastgestelde minimumleeftijd kan ontheffing worden verleend voor zover het betreft gehandicaptenvoertuigen als bedoeld in dat lid.

  • 5 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt voor bestuurders van een motorrijtuig van de categorie A1 de minimumleeftijd van 16 jaren, indien zij beschikken over een geldig rijbewijs voor de categorie A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dan wel over een door het daartoe bevoegde gezag in Nederland afgegeven rijbewijs voor die categorie dat is verkregen door omwisseling overeenkomstig artikel 45.

  • 6 In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, geldt voor bestuurders van een motorrijtuig van de categorie A2 de minimumleeftijd van 18 jaren indien zij beschikken over een geldig rijbewijs voor de categorie A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dan wel over een door het daartoe bevoegde gezag in Nederland afgegeven rijbewijs voor die categorie dat is verkregen door omwisseling overeenkomstig artikel 45.

  • 7 In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, geldt voor bestuurders van een motorrijtuig van de categorie A, niet zijnde een driewielig motorrijtuig van die categorie, de minimumleeftijd van 20 jaren, indien zij beschikken over een geldig rijbewijs voor de categorie A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dan wel over een door het daartoe bevoegde gezag in Nederland afgegeven rijbewijs voor die categorie dat is verkregen door omwisseling overeenkomstig artikel 45.

  • 8 In afwijking van het eerste lid, onderdeel f, geldt voor bestuurders van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie B de leeftijd van zeventien jaren indien betrokkene in het bezit is van een rijbewijs B en een geldige, aan hem afgegeven begeleiderspas en wordt begeleid door een begeleider.

  • 9 In afwijking van het eerste lid, onderdeel f, en het achtste lid geldt voor degene die in het kader van begeleid rijden ten behoeve van de rijbewijscategorie B de tussentijdse toets, bedoeld in artikel 70, vierde lid, aflegt de leeftijd van zestien jaren en zes maanden.

  • 10 In afwijking van het eerste lid, onderdeel h, geldt voor het Nederlandse grondgebied de leeftijd van 18 jaar, indien:

    • a. de bestuurder een door het bevoegd gezag van een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of een bij ministeriële regeling daaraan gelijkwaardig verklaarde opleiding afgegeven gewaarmerkte verklaring kan overleggen waaruit blijkt sinds welke datum hij de opleiding volgt, en

    • b. de bestuurder door middel van een geldig bewijs van inschrijving kan aantonen dat hij nog staat ingeschreven bij de opleiding.

  • 11 De in het eerste lid, onderdeel m, vastgestelde minimumleeftijd van 21 jaren geldt niet indien het vervoer in het Europese deel van Nederland plaatsvindt en:

    • a. de bestuurder de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 20 jaren heeft bereikt en,

      • 1°. het vervoer betreft zonder passagiers; of

      • 2°. het personenvervoer op geregelde diensten betreft waarvan het traject ten hoogste 50 km bedraagt; of

    • b. de bestuurder de leeftijd van 20 jaren heeft bereikt.

§ 4. Eisen ten aanzien van het geven van rijonderricht

Artikel 6

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt de in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, genoemde leeftijd van 18 jaren niet voor zover degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorie A1 de leeftijd van 17 jaren heeft bereikt.

  • 3 In afwijking van het eerste lid geldt de in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, genoemde leeftijd van 20 jaren niet voor zover degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorie A2 de leeftijd van 19 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A1, dan wel een rijbewijs van de categorie A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 4 In afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdelen d en e, geldt voor de rijbewijscategorie A een minimumleeftijd van 21 jaar indien rijonderricht wordt gegeven ten behoeve van de categorie A in verband met het besturen van een motorrijtuig op drie wielen, niet zijnde een motorrijtuig op twee wielen met aanhangwagen, met een vermogen van meer dan 15 kW.

  • 5 In afwijking van het eerste lid geldt de in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, en negende lid, genoemde leeftijd van 18, respectievelijk 17 jaren niet voor zover degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorie B de leeftijd van zestien jaren en zes maanden heeft bereikt.

  • 6 In afwijking van het eerste lid geldt de in artikel 5, eerste lid, onderdelen g en h, genoemde leeftijd van 18, respectievelijk 21 jaren niet voor zover:

    • a. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de categorie C1 of C een opleiding volgt in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs tot beroepschauffeur in het goederenvervoer over de weg,

    • b. dat rijonderricht wordt gegeven in dat kader, en

    • c. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven de leeftijd van 17 jaren heeft bereikt.

  • 7 In afwijking van het eerste lid geldt de in artikel 5, eerste lid, onderdeel m, genoemde minimumleeftijd van 21 jaren niet voor zover degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorieën D en E bij D in combinatie met het getuigschrift van vakbekwaamheid de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt.

Artikel 7

  • 1 Bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor rijbewijscategorie AM dient te worden voldaan aan de volgende eisen:

    • a. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven op een tweewielige bromfiets dient in het bezit te zijn van een niet langer dan een jaar en zes maanden van tevoren afgegeven verklaring dat hij is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie AM;

    • b. indien degene die rijonderricht geeft, zich achter de bestuurder op de tweewielige bromfiets bevindt, mag geen rijonderricht worden gegeven aan andere personen dan aan die bestuurder. Hetzelfde geldt indien degene die rijonderricht geeft, zich naast de bestuurder in de drie- of vierwielige bromfiets bevindt;

    • c. indien degene die rijonderricht geeft aan bestuurders van tweewielige bromfietsen, zich niet achter de bestuurder op de tweewielige bromfiets bevindt, mag rijonderricht worden gegeven aan ten hoogste vier bestuurders en dient tussen degene die rijonderricht geeft en de bestuurder of bestuurders die rijonderricht ontvangt of ontvangen, radiografisch contact te bestaan;

    • d. degene die rijonderricht geeft aan een bestuurder van een bromfiets mag niet tegelijkertijd rijonderricht geven in het kader van de opleiding voor een andere rijbewijscategorie.

  • 2 Bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor de rijbewijzen A1, A2 en A dient te worden voldaan aan de volgende eisen:

    • a. indien degene die rijonderricht geeft, zich achter de bestuurder op het motorrijtuig bevindt, mag geen rijonderricht worden gegeven aan andere personen dan aan die bestuurder;

    • b. indien degene die rijonderricht geeft, zich niet achter de bestuurder op het motorrijtuig bevindt, mag rijonderricht worden gegeven aan ten hoogste twee bestuurders en dient tussen degene die rijonderricht geeft en de bestuurder of bestuurders die rijonderricht ontvangt of ontvangen, radiografisch contact te bestaan;

    • c. degene die rijondericht geeft mag niet tegelijkertijd rijonderricht geven in het kader van de opleiding voor een andere rijbewijscategorie dan de categorie A1, A2 of A;

    • d. het motorrijtuig of de motorrijtuigen waarmee rijonderricht wordt gegeven, dient of dienen te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven;

    • e. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de categorie A1, dient in het bezit te zijn van een van de volgende documenten:

      • 1°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat hij is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

      • 2°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

      • 3°. een geldig rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

      • 4°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

      • 5°. een geldig rijbewijs B;

      • 6°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • f. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de categorie A2, dient in het bezit te zijn van een van de volgende documenten:

      • 1°. een geldig rijbewijs A1;

      • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • 3°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat hij is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

      • 4°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

      • 5°. een geldig rijbewijs A2 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

      • 6°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

      • 7°. een geldig rijbewijs B;

      • 8°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • g. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorie A, dient in het bezit te zijn van een van de volgende documenten:

      • I. indien hij de leeftijd van 24 jaren nog niet heeft bereikt:

        • 1°. een geldig rijbewijs voor de rijbewijscategorie A2;

        • 2°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 3°. of, indien de bestuurder niet beschikt over een rijbewijs voor de categorie A1 of A2, een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat de bestuurder is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

      • II. indien hij de leeftijd van 24 jaren heeft bereikt:

        • 1°. een geldig rijbewijs voor de rijbewijscategorie A1;

        • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 3°. een geldig rijbewijs voor de rijbewijscategorie A2;

        • 4°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

        • 5°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven verklaring dat hij is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A;

        • 6°. een door het daartoe door het bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

        • 7°. een geldig rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 8°. een geldig rijbewijs A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling;

        • 9°. een geldig rijbewijs B;

        • 10°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel 7a

  • 1 De bromfiets, waarmee rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, tweewielige bromfietsen, dient te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

  • 2 De bromfiets waarmee rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, drie- of vierwielige bromfietsen, dient te zijn voorzien van:

    • a. inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft daarmee de bedrijfsrem en de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen, dan wel, indien het een motorrijtuig met automatische schakeling betreft, van een andere inrichting waarmee hij de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken;

    • b. een binnen- en een buitenspiegel waarmee degene die rijonderricht geeft het achter en rechts naast hem gelegen weggedeelte kan overzien;

    • c. een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel 8

Het motorrijtuig waarmee rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor rijbewijs B, dient te zijn voorzien van:

  • a. inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft, daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;

  • b. een binnen- en een buitenspiegel, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen, waarmee degene die rijonderricht geeft het achter en rechts naast hem gelegen weggedeelte kan overzien;

  • c. een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel 9

  • 1 Bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor rijbewijs C1, C, D1, D of E dient te worden voldaan aan de volgende eisen:

    • a. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven, dient te zijn voorzien van inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft, daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;

    • b. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven, dient te zijn voorzien van twee of meer buitenspiegels, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen, waarmee degene die rijonderricht geeft het rechts en links naast en achter hem gelegen weggedeelte kan overzien;

    • c. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven, dient te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven;

    • d. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor rijbewijs C1, C, D1 of D, dient in het bezit te zijn van een rijbewijs B dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;

    • e. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor rijbewijs E, dient in het bezit te zijn van een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;

  • 2 Het eerste lid, onderdelen d en e, geldt niet voor degene die rijonderricht ontvangt in het kader van een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en voor degene die rijonderricht ontvangt met het oog op de aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in artikel 42b.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d, wordt met een rijbewijs B gelijk gesteld een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 4 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel e, wordt met een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig.

  • 5 Degene die rijonderricht ontvangt met het oog op een aanvraag als bedoeld in artikel 42b, eerste lid, dient in het bezit te zijn van een verklaring als bedoeld in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b.

Artikel 9a

  • 1 Bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet motorrijtuigen 1993 in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor rijbewijs T dient te worden voldaan aan de volgende eisen:

    • a. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven dient te zijn voorzien van inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;

    • b. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven dient te zijn voorzien van twee of meer buitenspiegels, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen, waarmee degene die rijonderricht geeft het rechts en links naast en achter hem gelegen weggedeelte kan overzien;

    • c. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven dient te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op een wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel 10

Artikel 9, eerste lid, onderdelen a tot en met c, is van overeenkomstige toepassing bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in het kader van het behalen van de basiskwalificatie.

§ 6. Omvang van de uit het rijbewijs voortvloeiende bevoegdheid

Artikel 15

  • 1 Rijbewijzen worden afgegeven voor het besturen van de volgende categorieën van motorrijtuigen:

    • a. bromfietsen, niet zijnde bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet (rijbewijs categorie AM);

    • b. motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg massa in rijklare toestand als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, al dan niet met zijspan, motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, met een volledig elektrische aandrijving met een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg massa in rijklare toestand als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, al dan niet met zijspan, alsmede motorrijtuigen op drie wielen met een maximumvermogen van 15 kW, niet zijnde een bromfiets (rijbewijs A1);

    • c. motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, met een maximumvermogen van 35 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van niet meer dan 0,2 kW per kg massa in rijklare toestand als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen en niet afgeleid van een motorrijtuig met meer dan het dubbele vermogen, al dan niet met zijspan (rijbewijs A2);

    • d. motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, al dan niet met zijspan, alsmede motorrijtuigen op drie wielen, niet zijnde motorrijtuigen op twee wielen met zijspan, met een vermogen van meer dan 15 kW (rijbewijs A);

    • e. motorrijtuigen op vier of meer wielen, niet zijnde een bromfiets, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg, dan wel meer bedraagt dan 750 kg, mits in dat geval de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger niet meer bedraagt dan 3500 kg, een en ander afhankelijk van de gegevens op het kentekenbewijs van het trekkend motorrijtuig (rijbewijs B);

    • f. motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de rijbewijscategorie D1 of D, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 3500 kg, doch ten hoogste 7500 kg bedraagt en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs C1);

    • g. motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de rijbewijscategorie D1 of D, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 3500 kg bedraagt en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs C);

    • h. motorrijtuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste zestien personen, de bestuurder niet meegerekend, en een lengte hebben van ten hoogste acht meter, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs D1);

    • i. motorrijtuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs D);

    • j. landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, alsmede één of meer door die motorrijtuigen voortbewogen aanhangwagens (rijbewijs T), niet zijnde motorrijtuigen van een van de in de onderdelen a tot en met i bedoelde rijbewijscategorieën, tenzij het motorrijtuig:

      • 1°. gemeten overeenkomstig de krachtens de wet vastgestelde meetmethode, met inbegrip van de breedte van een of meer verwisselbare uitrustingsstukken, niet breder is dan 1,3 m;

      • 2°. is voorzien van:

        • I. een door de motor aangedreven maai-installatie, bestemd voor het maaien van oppervlakten;

        • II. een door de motor aangedreven veeginstallatie, bestemd voor het vegen van wegen;

        • III. een door de motor aangedreven installatie om automatisch uitwerpselen op te zuigen;

        • IV. een uitrustingsstuk aan de voorzijde ter verwijdering van sneeuw op het wegdek, met een minimale breedte gelijk aan de grootste breedte van het voertuig;

        • V. een installatie voor het strooien op wegen ter voorkoming of bestrijding van gladheid;

        • VI. een installatie om onkruid te bestrijden, met een tankinhoud van ten minste 100 liter; of

        • VII. een hefinrichting aan de voorzijde van het voertuig, niet zijnde een verwisselbaar uitrustingsstuk, dat zelfstandig voor laad- en losactiviteiten kan worden ingezet; en

      • 3°. aan de achterzijde niet is voorzien van:

        • I. een inrichting tot het koppelen van een aanhangwagen; of

        • II. en driepuntshefinrichting;

    • k. motorrijtuigen van een van de rijbewijscategorieën B, C1, C, D1 of D voor het besturen waarvan de bestuurder in het bezit is van een rijbewijs, met een andere aanhangwagen of oplegger dan op grond van dat rijbewijs mag worden voortbewogen (rijbewijs E), mits:

      • I. in het geval van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie B

        • 1°. de toegestane maximum massa van de aanhangwagen of oplegger niet meer bedraagt dan 3500 kg, dan wel

        • 2°. de toegestane maximum massa van de oplegger of middenasaanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, mits:

          • a. de toegestane maximumlast onder de koppeling van de oplegger of middenasaanhangwagen niet meer bedraagt dan het verschil tussen de toegestane maximum massa van het trekkend motorrijtuig en de massa in rijklare toestand, bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, van het trekkend motorrijtuig, en

          • b. de toegestane maximum aslast respectievelijk de som van de toegestane maximum aslasten van de oplegger of middenasaanhangwagen niet meer bedraagt dan 3500 kg;

      • II. in het geval van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie C1 de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger niet meer bedraagt dan 12.000 kg,

    een en ander afhankelijk van de gegevens die op het kentekenbewijs of in het kentekenregister ten aanzien van het in dit onderdeel bedoelde trekkende motorrijtuig zijn vermeld.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdeel j, onder 3°, onder I, is niet van toepassing op de landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, aanhef en onder 2°, onder VII, mits aan dat voertuig geen aanhangwagen is gekoppeld.

  • 3 Voor de bepaling van het aantal wielen worden twee op dezelfde as gemonteerde wielen als een wiel beschouwd, indien de afstand tussen de middens van de contactvlakken van deze wielen met de grond kleiner is dan 460 mm.

  • 4 In afwijking van het eerste lid worden motorrijtuigen, ingericht voor het vervoer van ten hoogste 8 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, waarvan de toegestane maximum massa als gevolg van een aan het voertuig aangebrachte bepantsering meer dan 3500 kg bedraagt, begrepen onder de rijbewijscategorie B.

  • 5 In afwijking van het eerste lid, onderdeel k, onder I, wordt onder de rijbewijscategorie B mede begrepen het samenstel van een motorrijtuig van die categorie en een door dat motorrijtuig voortbewogen aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg, waarbij de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3.500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4.250 kg en het rijbewijs van de bestuurder is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder is geslaagd voor het examen dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van zo'n samenstel.

  • 6 In afwijking van het eerste lid, onderdeel k, onder II, wordt onder de rijbewijscategorie E bij C1 mede begrepen een motorrijtuig van de rijbewijscategorie B met een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg, mits de toegestane maximum massa van het samenstel niet meer bedraagt dan 12.000 kg.

  • 7 In afwijking van het eerste lid, onderdelen b, c en d, kan in Nederland met het in deze onderdelen bedoelde rijbewijs een motorrijtuig van de desbetreffende categorie worden bestuurd waaraan een aanhangwagen is gekoppeld. Met het in de eerste volzin bedoelde rijbewijs wordt gelijkgesteld een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de rijbewijscategorieën A1, A2 of A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland.

Artikel 15a

Indien de aanvrager van een rijbewijs voor de categorie AM, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de categorie AM heeft afgelegd met een bromfiets op drie of vier wielen, wordt een rijbewijs AM afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van bromfietsen op drie of vier wielen. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel 16

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid slechts een motorrijtuig kan besturen dat aan bepaalde eisen voldoet dan wel slechts een motorrijtuig kan besturen indien hij gebruik maakt van kunst- of hulpmiddelen, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van een motorrijtuig dat aan die eisen voldoet dan wel indien de aanvrager bij het besturen gebruik maakt van die kunst- of hulpmiddelen. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel 16a

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs A die op het tijdstip van de aanvraag de leeftijd van ten minste eenentwintig jaren, maar nog niet de leeftijd van vierentwintig jaren heeft bereikt, en op het tijdstip van de aanvraag nog niet beschikte over een rijbewijs voor de categorie A1 of A2, dan wel op dat tijdstip korter dan twee jaar beschikte over een rijbewijs voor de categorie A2, wordt een rijbewijs A afgegeven dat tot het bereiken van de leeftijd van vierentwintig jaren slechts geldig is voor het besturen van driewielige motorrijtuigen van die categorie. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

  • 2 De houder van het in het eerste lid bedoelde rijbewijs A die op het tijdstip van het besluit tot afgifte van het in het eerste lid bedoelde rijbewijs A al beschikte over een rijbewijs voor de categorie A2 kan twee jaar na de datum van het besluit van afgifte van dat rijbewijs voor de categorie A2 een aanvraag indienen voor afgifte van een rijbewijs A zonder deze beperkende codering.

  • 3 De houder van het in het eerste lid bedoelde rijbewijs A die op het tijdstip van het besluit tot afgifte van dat rijbewijs A nog niet beschikte over een rijbewijs voor de categorie A2 kan twee jaar na de datum van het besluit van afgifte van het in het eerste lid bedoelde rijbewijs voor de categorie A een aanvraag indienen voor afgifte van een rijbewijs A zonder deze beperkende codering.

Artikel 17

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, dan wel blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid slechts een motorrijtuig mag besturen met automatische schakeling, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de in de verklaring van rijvaardigheid of de verklaring van geschiktheid genoemde rijbewijscategorie met automatische schakeling. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op aanvragen voor de rijbewijscategorie AM.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op de aanvrager van een rijbewijs voor de categorie T, voor zover het de vermelding op het rijbewijs betreft van de beperkende codering die aanduidt dat het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie T is afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling.

Artikel 18

  • 1 Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A1, respectievelijk A2, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd op een motorrijtuig van de desbetreffende categorie met automatische schakeling, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de categorie A2, respectievelijk voor de categorie A, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd op een motorrijtuig van de categorie A2, respectievelijk van de categorie A, met handschakeling, tevens een rijbewijs voor de categorie A1, respectievelijk voor de categorieën A1 en A2, afgegeven zonder dat voor die categorie of categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 2 Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A1, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd op een motorrijtuig van de desbetreffende categorie met automatische schakeling, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de categorie A, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd op een motorrijtuig van de categorie A, met handschakeling, tevens een rijbewijs voor de categorieën A1 en A2 afgegeven, zonder dat voor die categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 3 Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs B dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie BE, C1, C1E, C of CE waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen voor die categorie heeft afgelegd in een motorrijtuig met handschakeling, een rijbewijs afgegeven voor het besturen van de betrokken categorieën van motorrijtuigen, zonder dat voor een van die categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 4 Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs B dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie BE, D1, D1E, D of DE waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen voor die categorie heeft afgelegd in een motorrijtuig met handschakeling, een rijbewijs afgegeven voor het besturen van de betrokken categorieën van motorrijtuigen, zonder dat voor een van die categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 5 Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs C1, respectievelijk C, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie C1E, C of CE, respectievelijk CE, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen voor die categorie heeft afgelegd in een motorrijtuig met handschakeling, een rijbewijs afgegeven voor het besturen van de betrokken categorieën van motorrijtuigen, zonder dat voor een van die categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 6 Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs D1, respectievelijk D, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie D1E, D of DE, respectievelijk DE, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen voor die categorie heeft afgelegd in een motorrijtuig met handschakeling, een rijbewijs afgegeven voor het besturen van de betrokken categorieën van motorrijtuigen, zonder dat voor een van die categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 7 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt met een rijbewijs voor de categorie A1 of A2 als daar bedoeld gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie A1 of A2.

  • 8 Voor de toepassing van het derde en vierde lid wordt met een rijbewijs voor de categorie B als daar bedoeld gelijkgesteld:

    • a. een rijbewijs B dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;

    • b. een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs B.

  • 9 Voor de toepassing van het vijfde lid wordt met een rijbewijs C1 of C als daar bedoeld gelijk gesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie C1 of C.

  • 10 Voor de toepassing van het zesde lid wordt met een rijbewijs D1 of D als daar bedoeld gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie D1 of D.

Artikel 18a

  • 1 In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die:

    • a. in het bezit is van een rijbewijs B dat geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie met handschakeling,

    • b. blijkens de geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de categorie C, CE, D of DE heeft afgelegd in een motorrijtuig van die categorie met automatische schakeling, dat is voorzien van een schakelaar of hendel, waarmee de bestuurder invloed kan uitoefenen op de gangwissel van het motorrijtuig, en

    • c. bij dat praktijkexamen heeft voldaan aan bij ministeriële regeling gestelde voorwaarden,

    een rijbewijs afgegeven dat tevens geldig is voor de categorie C, CE, D of DE zonder dat voor die categorie een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met een rijbewijs B dat in het bezit is van de in de aanhef bedoelde aanvrager gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie B.

Artikel 19

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid slechts een motorrijtuig kan besturen binnen een geografisch beperkt gebied, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen binnen dat gebied. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel 19a

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid de tot het besturen van motorrijtuigen vereiste geschiktheid slechts bezit indien hij het door hem te besturen motorrijtuig gebruikt voor privé doeleinden, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen voor privé doeleinden. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel 19b

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor de categorie A1, A2, A, B, BE, C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE geeft degene die belast is met de afgifte van rijbewijzen tevens een rijbewijs af dat geldig is voor het besturen van motorrijtuigen waarvoor een rijbewijs AM is vereist.

Artikel 20

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A2 heeft afgelegd, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorieën A1 en A2.

  • 2 Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A heeft afgelegd, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorieën A1, A2 en A.

Artikel 21

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijk-examen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat slechts geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt desgevraagd aan degene die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist, een rijbewijs B afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van een samenstel van een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg, en de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg. In het rijbewijs is dit aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel 21a

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C heeft afgelegd met een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C is vereist, wordt een rijbewijs C en C1, alsmede een rijbewijs T afgegeven.

Artikel 21b

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie D heeft afgelegd met een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D is vereist, wordt een rijbewijs D en D1 afgegeven.

Artikel 22

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C1 is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B of C1 is vereist.

  • 2 Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen of oplegger, indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B, C of C1 is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan rijbewijs D is vereist.

Artikel 22a

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs op grond van artikel 45 die beschikt over een rijbewijs C1 respectievelijk C1E, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat blijkens de daarop aangegeven codering niet de bevoegdheid geeft tot het besturen van een motorrijtuig van de categorie C1 respectievelijk C1 en C1E dat onder Verordening (EU) nr. 165/2014 valt, wordt een rijbewijs C1 respectievelijk C1E afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie C1 respectievelijk C1 en C1E die niet onder de werking van die verordening vallen. Deze beperking is aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

  • 2 Aan de aanvrager van een rijbewijs C1 of C die in het bezit is van een rijbewijs C1 als bedoeld in het eerste lid wordt, indien ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd voor de categorie C1 of C, een rijbewijs C1 of C afgegeven, zonder dat daarbij ten aanzien van categorie C1 de in het eerste lid bedoelde codering wordt vermeld.

Artikel 23

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist respectievelijk een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

  • 2 Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D of D1 is vereist, respectievelijk een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

Artikel 24

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid de voor het besturen van motorrijtuigen vereiste geschiktheid slechts bezit indien hij corrigerende lenzen draagt, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is indien de aanvrager bij het besturen gebruik maakt van die corrigerende lenzen. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel 25

  • 1 Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid de voor het besturen van motorrijtuigen vereiste geschiktheid slechts bezit voor een termijn die korter is dan de krachtens artikel 25a, eerste of tweede lid, voorziene geldigheidsduur van het rijbewijs, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is gedurende die kortere termijn.

  • 2 Indien het de afgifte betreft van een rijbewijs T op grond van artikel 21a wordt een rijbewijs afgegeven dat voor de categorie T dezelfde geldigheidsduur heeft als voor de categorie B. Indien er sprake is van beperkende coderingen die zijn geregistreerd ten aanzien van houders van een rijbewijs B, worden deze bij de categorie T vermeld, met uitzondering van de in artikel 17, derde lid, bedoelde codering die aanduidt dat het praktijkexamen is afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling.

§ 7. Geldigheidsduur van het rijbewijs

Artikel 25a

  • 1 Behoudens de artikelen 123, 123a en 123b van de wet is een rijbewijs voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, E bij B, of T, afgegeven aan een aanvrager die de leeftijd van

    • a. 65 jaren nog niet heeft bereikt, geldig voor de duur van tien achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte;

    • b. 65 jaren doch nog niet die van 70 jaren heeft bereikt, geldig vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte tot de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt;

    • c. 70 jaren heeft bereikt, geldig voor de duur van vijf achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte.

  • 2 Behoudens de artikelen 123, 123a en 123b van de wet is een rijbewijs voor de categorieën C1, E bij C1, C, E bij C, D1, E bij D1, D en E bij D, geldig voor de duur van vijf achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid is een rijbewijs, afgegeven aan degene die naar verwachting op grond van zijn lichamelijke of geestelijke geschiktheid voor een beperkte termijn geschikt zal zijn voor het besturen van motorrijtuigen, geldig vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte tot de dag waarop de termijn waarvoor de houder naar verwachting geschikt zal zijn voor het besturen van motorrijtuigen, verstrijkt.

Artikel 25b

  • 1 Een vervangend rijbewijs als bedoeld in artikel 120 van de wet wordt afgegeven voor de resterende geldigheidsduur van de betreffende categorie of categorieën.

  • 2 Onverminderd artikel 25a en in afwijking van het eerste lid wordt, indien het te vervangen rijbewijs een rijbewijs betreft, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland, voor een of meer van de categorieën AM, A1, A2, A, B of BE:

    • a. een vervangend rijbewijs afgegeven voor de resterende geldigheidsduur, indien die resterende geldigheidsduur niet langer is dan tien jaar, of

    • b. een vervangend rijbewijs afgegeven met een geldigheidsduur van tien jaren, indien het te vervangen rijbewijs een resterende geldigheidsduur heeft van meer dan tien jaren.

  • 3 Onverminderd artikel 25a en in afwijking van het eerste lid wordt, indien het te vervangen rijbewijs een rijbewijs betreft, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland, voor een of meer van de categorieën C1, C1E, D1, D1E, C, CE, D of DE:

    • a. een vervangend rijbewijs afgegeven voor de resterende geldigheidsduur, indien die resterende geldigheidsduur niet langer is dan vijf jaar, of

    • b. een vervangend rijbewijs afgegeven met een geldigheidsduur van vijf jaren, indien het te vervangen rijbewijs een resterende geldigheidsduur heeft van meer dan vijf jaren.

Hoofdstuk II. Aanvraag van rijbewijzen

§ 1. Indiening van de aanvraag

Artikel 26

De aanvraag van een rijbewijs geschiedt op de wijze als in de volgende artikelen is bepaald.

Artikel 27

Indien de aanvrager woonachtig is in Nederland, dient de aanvraag te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar hij als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen.

Artikel 28

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van

  • a. een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland,

  • b. een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarop de ongeldigverklaring van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, geen betrekking heeft,

  • c. een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, ongeldig is verklaard,

  • d. een rijbewijs ter vervanging van een eerder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dat versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, dan wel verloren is geraakt of teniet is gegaan, dan wel,

  • e. een rijbewijs ter vervanging van een rijbewijs dat op grond van artikel 123b van de wet ongeldig is geworden of ten aanzien van waarvan een aantekening als bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de wet is geplaatst, voor zover dit laatste rijbewijs een rijbewijs betreft als bedoeld in respectievelijk de artikelen 44, eerste lid, 45, eerste lid, 46, eerste lid, of 48, eerste lid,

dient de aanvraag in afwijking van artikel 27 te zijn gericht tot de Dienst Wegverkeer en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen. De burgemeester geleidt de aanvraag terstond door naar de Dienst Wegverkeer.

Artikel 29

Indien de aanvrager woonachtig is in Nederland, doch niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, dient de aanvraag te zijn gericht tot de Dienst Wegverkeer en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager woonachtig is. De burgemeester geleidt de aanvraag terstond door naar de Dienst Wegverkeer.

Artikel 30

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is en aan wie op grond van zijn hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van zijn hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie houder is van een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt identiteitsbewijs voor geprivilegieerden, dient de aanvraag in afwijking van artikel 29 te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer. Hetzelfde geldt indien het een aanvraag betreft ter vervanging van een rijbewijs dat op grond van artikel 123b van de wet ongeldig is geworden of ten aanzien van waarvan een aantekening als bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de wet is geplaatst, voor zover dit laatste rijbewijs een rijbewijs betreft als bedoeld in artikel 47, eerste lid.

Artikel 31

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een buiten Nederland woonachtige aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven dan wel aan een buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, woonachtige aanvrager, dient de aanvraag te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 32

  • 1 Onverminderd het tweede en derde lid dient de aanvrager, indien de aanvraag betrekking heeft op:

    • 1°. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven voor de rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft,

    • 2°. de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs in verband met een gevorderd onderzoek naar diens rijvaardigheid tot het besturen van motorrijtuigen ongeldig is verklaard,

    • 3°. de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs op het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde uitspraak onherroepelijk is geworden, geldig was, dan wel

    • 4°. de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs ongeldig is verklaard op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel a, b of c, van de wet,

    op het moment van de aanvraag in Nederland woonachtig te zijn en tevens hetzij in de onmiddellijk aan de aanvraag voorafgaande periode van één jaar ten minste 184 dagen in Nederland woonachtig te zijn geweest, hetzij gedurende een periode van ten minste zes maanden te zijn ingeschreven aan een in Nederland gevestigde universiteit, school voor middelbaar, voortgezet of hoger beroepsonderwijs of andere school voor middelbaar, voortgezet of hoger onderwijs.

  • 2 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in de artikelen 44 tot en met 48, dient de aanvrager in Nederland woonachtig te zijn.

  • 3 Indien de aanvrager van een rijbewijs op het tijdstip van de aanvraag in verband met zijn studie is ingeschreven aan een buiten Nederland gevestigde universiteit, school voor middelbaar, voortgezet of hoger beroepsonderwijs of een andere school voor middelbaar, voortgezet of hoger onderwijs en in dat kader verblijft in die andere staat, wordt hij geacht in Nederland woonachtig te zijn op voorwaarde dat hij tot de aanvang van zijn studie zijn gewone verblijfplaats in Nederland had.

§ 2. Bij de aanvraag vereiste gegevens

Artikel 33

  • 1 Bij de aanvraag van een rijbewijs dienen de volgende bescheiden te worden overgelegd:

    • a. een volledig ingevuld aanvraagformulier volgens bij ministeriële regeling vastgesteld model;

    • b.

      • I. een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht,

      • II. een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, dan wel

      • III. indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is, een fotokopie van een van de onder I genoemde documenten.

    • c.

      • I. indien de aanvrager woonachtig is in Nederland en is ingeschreven aan een in Nederland gevestigde universiteit, school voor middelbaar, voortgezet of hoger beroepsonderwijs of andere school voor middelbaar, voortgezet of hoger onderwijs, een bewijs van inschrijving aan die universiteit of school;

      • II. indien aan de aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie door Onze Minister van Buitenlandse Zaken een identiteitsbewijs voor geprivilegieerden is verstrekt, een fotokopie van dat bewijs;

      • III. indien de aanvrager lid is van een in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland gelegerde krijgsmacht, lid is van de tot die krijgsmacht behorende civiele dienst of behoort tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, een door de betrokken basiscommandant ondertekende verklaring waaruit zulks blijkt.

    • d. een pasfoto van de aanvrager, die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen.

  • 2 Bij de aanvraag van een rijbewijs raadpleegt de met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteit de in de basisregistratie personen opgenomen persoonsgegevens van de aanvrager.

Artikel 34

  • 1 Indien aan de aanvrager nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven, dient ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister te zijn geregistreerd:

    • a. een verklaring van rijvaardigheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen;

    • b. een verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, en

    • c. de afgifte van een begeleiderspas, indien het een aanvraag betreft tot afgifte van een rijbewijs B door een aanvrager die de leeftijd van zeventien jaren, maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op afgifte van een rijbewijs voor de categorie AM.

Artikel 34a

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs C aan een aanvrager die de in artikel 5, negende lid, bedoelde leeftijd heeft bereikt, en die een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of een bij ministeriële regeling daaraan gelijkwaardig verklaarde opleiding volgt, dient ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister te zijn geregistreerd:

    • a. een verklaring van rijvaardigheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen;

    • b. een verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen;

    • c. een verklaring van deelname aan een in de aanhef bedoelde opleiding.

  • 2 De aanvraag tot registratie van de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde verklaring wordt gedaan bij de Dienst Wegverkeer.

  • 3 Bij de aanvraag van de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde verklaring overlegt de aanvrager:

    • I. een door het bevoegd gezag van een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of een bij ministeriële regeling daaraan gelijkwaardig verklaarde opleiding afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt sinds welke datum hij de opleiding volgt, en

    • II. een geldig bewijs van inschrijving waaruit blijkt dat hij op het tijdstip van de aanvraag staat ingeschreven bij die opleiding.

Artikel 35

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de vernieuwing van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens dat eerder afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien

      • I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

      • II. de aanvrager de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt,

      • III. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel

      • IV. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de aanvrager, dan wel

      • V. blijkens een door het CBR ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet in het rijbewijzenregister aangebrachte aantekening de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is;

    • c. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien blijkens een door het CBR ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet in het rijbewijzenregister aangebrachte aantekening een registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op afgifte van een rijbewijs voor de categorie AM.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op een rijbewijs voor de categorie AM, wordt onder rijbewijs in het eerste lid, onderdeel a, mede verstaan een rijbewijs afgegeven voor een of meer andere categorieën dan AM, dat is afgegeven na 30 juni 1985 en dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 4 Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing voor zover de aanvraag strekt ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs van een of meer van de categorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D en E bij D1, en de aanvraag uitsluitend verband houdt met de vermelding op het af te geven rijbewijs van een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing.

  • 5 Indien de aanvraag betrekking heeft op de vermelding op het af te geven rijbewijs van een getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel een getuigschrift van nascholing, dient ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid dan wel een verklaring van nascholing geregistreerd te zijn, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

Artikel 36

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor meer categorieën dan het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens dat eerder afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs niet geldig is, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen;

    • c. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs niet geldig is, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM.

  • 2 Indien de aanvraag tevens betrekking heeft op de vermelding op het af te geven rijbewijs van een getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel een getuigschrift van nascholing, dient ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid dan wel een verklaring van nascholing geregistreerd te zijn, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

Artikel 37

Voor de toepassing van de artikelen 34 en 36 wordt met een niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 38

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat nog geldig is hetzij zijn geldigheid door het verstrijken van de geldigheidsduur heeft verloren, welk rijbewijs versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens dat versleten of geheel of ten dele onleesbare rijbewijs te worden overgelegd.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan een rijbewijs dat eerder aan de aanvrager is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel 39

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een vervangend rijbewijs ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat nog geldig is hetzij zijn geldigheid door het verstrijken van de geldigheidsduur heeft verloren, welk rijbewijs verloren geraakt of teniet gegaan is, wordt, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal van het rijbewijs overgelegd, dat in Nederland op ambtseed is opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar; in het proces-verbaal worden de omstandigheden omschreven waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde aanvrager woonachtig is buiten Nederland dan wordt bij de aanvraag een door de aanvrager ondertekende verklaring van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model overgelegd. In de verklaring worden tevens de omstandigheden omschreven waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een nieuw rijbewijs ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat nog geldig is hetzij zijn geldigheid door het verstrijken van de geldigheidsduur heeft verloren, welk rijbewijs verloren geraakt of teniet gegaan is, dienen de in de voorgaande leden genoemde bescheiden te worden overgelegd en is artikel 35, eerste lid, onderdeel b en c, en derde en vierde lid, van toepassing op de aanvragen die betrekking hebben op een rijbewijs voor andere categorieën dan AM en artikel 35, eerste lid, onderdeel c, indien het een aanvraag voor een rijbewijs voor de categorie AM betreft.

Artikel 40

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs in verband met een wijziging van de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats of datum van geboorte dan wel het geslacht van de aanvrager, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het eerder afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien

      • I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

      • II. de aanvrager de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt,

      • III. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel

      • IV. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op afgifte van een rijbewijs voor de categorie AM.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan het eerder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven rijbewijs.

Artikel 41

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarop de ongeldigverklaring van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geen betrekking heeft, dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, onderscheidenlijk het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, mede verstaan een rijbewijs dat eerder aan de aanvrager is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, onderscheidenlijk het eerder door dat gezag aan de aanvrager afgegeven rijbewijs.

Artikel 42

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van

    • a. een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs bij gebreke van de in artikel 132, eerste lid, van de wet bedoelde medewerking aan een educatieve maatregel gericht op de geschiktheid of aan een onderzoek naar de geschiktheid als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de wet, of in verband met een gevorderd of een op verzoek van de aanvrager uitgevoerd onderzoek naar diens geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen ongeldig is verklaard,

    • b. een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs in verband met een gevorderd of een op verzoek van de aanvrager uitgevoerd onderzoek naar diens geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen ongeldig is verklaard dan wel

    • c. een rijbewijs met een kortere geldigheidsduur dan het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd en dient in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.

    Geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister voor rijbewijscategorie AM.

  • 2 Indien de aanvraag betrekking heef op de afgifte van

    • a. een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs bij gebreke van de in artikel 132, eerste lid, van de wet bedoelde medewerking aan een educatieve maatregel gericht op de rijvaardigheid of aan een onderzoek naar de rijvaardigheid als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de wet, in verband met een gevorderd of een op verzoek van de aanvrager uitgevoerd onderzoek naar diens rijvaardigheid tot het besturen van motorrijtuigen ongeldig is verklaard dan wel

    • b. een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel a, b of c, van de wet ongeldig is verklaard,

    dienen, behalve dat de in artikel 33 genoemde bescheiden worden overgelegd, in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft, geregistreerd te zijn zowel een verklaring van rijvaardigheid, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen, als een verklaring van geschiktheid, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.

    Geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister voor rijbewijscategorie AM.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een vervangend rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing was vermeld die op grond van artikel 124a van de wet ongeldig is verklaard, dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd.

  • 4 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een vervangend rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing was vermeld die op grond van artikel 124a van de wet ongeldig is verklaard, dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd.

  • 5 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een nieuw rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing was vermeld die op grond van artikel 124a van de wet ongeldig is verklaard, dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd en dient in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien

    • a. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D en E bij D1,

    • b. de aanvrager de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt,

    • c. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel

    • d. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.

    Geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister voor rijbewijscategorie AM.

  • 6 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een nieuw rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing was vermeld dat op grond van artikel 124a van de wet ongeldig is verklaard, dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd en dient in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien

    • a. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D en E bij D1,

    • b. de aanvrager de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt,

    • c. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel

    • d. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.

    Geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister voor rijbewijscategorie AM.

  • 7 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel h, van de wet zijn geldigheid heeft verloren of op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel e, van de wet ongeldig is verklaard, geldig was, dient, behalve dat de in artikel 33 genoemde bescheiden worden overgelegd, in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien

    • a. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

    • b. de aanvrager de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt,

    • c. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel

    • d. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.

    Geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister voor rijbewijscategorie AM.

  • 8 Voor de toepassing van het eerste tot en met het vijfde lid wordt onder een eerder, respectievelijk het eerder, aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, respectievelijk het rijbewijs, dat eerder aan de aanvrager is afgegeven door

    • a. het daartoe bevoegde gezag in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    • b. het daartoe bevoegde gezag n een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, of

    • c. het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, indien dat rijbewijs ingevolge artikel 46, vierde lid, bij ministeriële regeling is aangewezen.

Artikel 42a

  • 1 De aanvraag tot afgifte van een rijbewijs, ter vervanging van een rijbewijs dat op grond van artikel 123b van de wet ongeldig is geworden of ten aanzien van waarvan een aantekening als bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de wet is geplaatst, vanaf het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden, vindt plaats op grond van de artikelen 42a tot en met 42e.

  • 2 Voor de toepassing van de artikelen 42a tot en met 42e geldt voor de zwaarte van de rijbewijscategorieën de volgende volgorde in afnemende zwaarte:

    • a. E bij C;

    • b. C;

    • c. E bij D;

    • d. D;

    • e. E bij C1;

    • f. C1;

    • g. E bij D1;

    • h. D1;

    • i. E bij B;

    • j. B;

    • k. A;

    • l. A2;

    • m. A1;

    • n. AM;

    • o. T.

Artikel 42b

  • 1 De aanvraag, bedoeld in artikel 42a, eerste lid, betreft de volgende rijbewijscategorieën:

    • a. alle, dan wel een of meerdere categorieën waarvoor het oorspronkelijk afgegeven rijbewijs tot het tijdstip van de ongeldigheid geldig was;

    • b. alle, dan wel een of meerdere categorieën die al voor het in artikel 42a, eerste lid, bedoelde tijdstip ongeldig zijn geworden of ongeldig zijn verklaard.

  • 2 Bij de aanvraag dient te worden voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de in artikel 33 genoemde bescheiden worden overgelegd;

    • b. een door de Dienst Wegverkeer afgegeven verklaring wordt overgelegd, waaruit blijkt voor welke categorie of categorieën het ongeldig geworden rijbewijs geldig was tot het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden, of waaruit blijkt welke categorie of categorieën voor de aanvrager zijn opgenomen in het rijbewijzenregister als gevolg van het verstrijken van de geldigheidsduur voor die categorie of categorieën, wegens ongeldigheid als gevolg van artikel 123, eerste lid, onderdeel d, van de wet wegens ongeldigverklaring in geval van ongeschiktheid op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de wet of artikel 134, tweede lid, van de wet, of wegens ongeldigverklaring op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet wegens het niet verlenen van de vereiste medewerking aan een educatieve maatregel ter bevordering van de geschiktheid of aan een onderzoek naar de geschiktheid;

    • c. ten behoeve van de aanvrager is in het rijbewijzenregister geregistreerd:

      • I. een verklaring van rijvaardigheid voor de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor examen is gedaan en waarvoor de aanvrager naar het oordeel van de examinator heeft voldaan aan de daarvoor vastgestelde eisen, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen en waarbij de datum van aanvraag tevens moet liggen na het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden;

      • II. verklaringen van geschiktheid voor alle, dan wel die categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan één jaar vóór de aanvraag mag liggen en waarbij de datum van aanvraag tevens moet liggen na het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden.

  • 3 De verklaring, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt pas door de Dienst Wegverkeer afgegeven indien:

    • a. het rijbewijs bij die dienst is ingeleverd, dan wel indien uit het rijbewijzenregister blijkt dat het rijbewijs reeds op andere grond is ingeleverd, en

    • b. de aanvrager die vreemdeling is in de zin van de Vreemdelingenwet 2000, en geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte, of Zwitserland heeft aangetoond rechtmatig in Nederland te verblijven als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en l, van die wet.

  • 5 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, onder I, wordt met de daar bedoelde verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, mits de datum van de aanvraag voor deze verklaring van rijvaardigheid is gelegen na de datum waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden.

  • 6 Het tweede lid, onderdeel c, onder II, is niet van toepassing voor zover de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor de categorie AM.

  • 7 Indien het rijbewijs wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, worden in plaats daarvan de volgende documenten overgelegd:

    • a. een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, worden omschreven;

    • b. indien het een rijbewijs betreft afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, een door dat gezag afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit van de afgifte en de geldigheid blijkt en waaruit tevens blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.

Artikel 42c

Indien het rijbewijs, bedoeld in artikel 42a, eerste lid, een rijbewijs betreft als bedoeld in de artikelen 44, eerste lid, 45, eerste lid, 46, eerste lid, 47, eerste lid, of 48, eerste lid, dient dit rijbewijs, in aanvulling op artikel 42b, te voldoen aan de in de artikelen 44, 45, 46, 47 of 48 voor omwisseling gestelde eisen.

Artikel 42d

  • 1 Indien de aanvraag voor een rijbewijs, bedoeld in artikel 42a, eerste lid, niet op alle categorieën als bedoeld in artikel 42b, tweede lid, betrekking had en ten aanzien van de aanvrager op basis van de procedure van artikel 42b een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd, is artikel 36 van toepassing op elke aanvraag die betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor meer categorieën dan vermeld op de verklaring van rijvaardigheid op grond van artikel 42b, eerste lid, dan wel waarvoor het inmiddels afgegeven rijbewijs geldig is.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de procedure van artikel 42b een tweede keer worden gevolgd, indien de eerste aanvraag op basis van artikel 42a uitsluitend betrekking had op een rijbewijs voor de categorie T.

Artikel 42e

  • 1 Verklaringen van geschiktheid of verklaringen van rijvaardigheid, geregistreerd voor de registratie van de ongeldigheid, bedoeld in artikel 123b, eerste lid, van de wet, of de registratie, bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de wet vervallen op dat tijdstip.

  • 2 Indien aan de aanvrager een ander rijbewijs is of wordt afgegeven na het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden en voor het tijdstip waarop de daaraan in dat lid verbonden ongeldigheid in het rijbewijzenregister is geregistreerd, dan wel vòòr het tijdstip waarop de in dat artikel bedoelde aantekening in dat register is geplaatst,verliest dat andere rijbewijs zijn geldigheid voor alle categorieën waarvoor het is afgegeven en voor de resterende duur van de geldigheid.

Artikel 43

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel d, van de wet zijn geldigheid heeft verloren, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven, ongeldige, rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien

      • I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

      • II. de aanvrager de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt,

      • III. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel

      • IV. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op afgifte van een rijbewijs voor de categorie AM.

Artikel 44

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM.

  • 2 Het over te leggen rijbewijs dient:

    • a. op het moment van de aanvraag nog geldig te zijn;

    • b. aan de aanvrager te zijn afgegeven in een periode van één jaar waarin hij ten minste 185 dagen in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woonachtig is geweest.

  • 3 Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet indien:

    • a. het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    • b. de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was, en

    • c. het over te leggen rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 4 Het tweede lid, onderdeel b, geldt niet indien het over te leggen rijbewijs is afgegeven tegen overlegging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs en de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was.

  • 5 Indien het rijbewijs wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, worden in plaats daarvan de volgende documenten overgelegd:

    • a. een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan worden omschreven;

    • b. een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit van de afgifte en de geldigheid blijkt en waaruit tevens blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.

    Indien het derde lid van toepassing is, hoeft uit de onder b genoemde verklaring niet de geldigheid te blijken.

  • 6 Indien de aanvraag betrekking heeft op een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing wordt vermeld, dient, behoudens aan de in het eerste en tweede lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. de aanvrager overlegt een geldige kwalificatiekaart bestuurder; of

    • b. ten behoeve van de aanvrager is in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid of een verklaring van nascholing geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

  • 7 Indien de kwalificatiekaart bestuurder wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, worden in plaats daarvan de volgende documenten overgelegd:

    • a. een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal van de kwalificatiekaart bestuurder, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar waarin de omstandigheden waaronder de kwalificatiekaart bestuurder verloren is geraakt of teniet is gegaan worden omschreven;

    • b. een door het gezag dat de kwalificatiekaart bestuurder heeft afgegeven, gewaarmerkte verklaring waaruit van de afgifte en de geldigheid blijkt en waaruit tevens blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de kwalificatiekaart bestuurder zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel een getuigschrift van nascholing bestaat.

Artikel 45

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt bij de aanvraag tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM, indien

      • I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

      • II. het overgelegde rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de in de staat van afgifte gebruikelijke termijn van geldigheid;

      • III. het overgelegde rijbewijs beperkende aantekeningen bevat die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese Unie;

      • IV. de aanvrager op het moment van indiening van de aanvraag de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt;

      • V. de aanvrager op het moment van indiening de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt;

    • c. indien de aanvraag uitsluitend of mede betrekking heeft op de rijbewijscategorie T kan het rijbewijs voor die categorie alleen worden omgewisseld indien het om te wisselen rijbewijs voor de categorie T is aangewezen bij ministeriële regeling.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, geldt niet indien de aanvraag betrekking heeft op afgifte van een vervangend rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland

  • 3 Het over te leggen rijbewijs dient op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig te zijn hetzij, indien het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, vergezeld te gaan van een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.

  • 4 Indien het over te leggen rijbewijs op het moment van de aanvraag zijn geldigheid heeft verloren doordat in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland een maatregel met betrekking tot het rijbewijs is opgelegd in verband met ontbrekende geschiktheid, respectievelijk rijvaardigheid, is artikel 42, eerste respectievelijk tweede lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, als op het tijdstip van de aanvraag dan wel uiterlijk op het tijdstip van uitreiking van dat rijbewijs aan de aanvrager blijkt dat er in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruime of in Zwitserland door het daartoe bevoegde gezag aan de aanvrager een verbod is opgelegd om gedurende een bepaalde periode een rijbewijs te verkrijgen, geen afgifte plaatsvindt gedurende die termijn.

  • 5 Indien het rijbewijs wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd worden in plaats daarvan de volgende documenten overgelegd:

    • a. een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, worden omschreven;

    • b. een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven, gewaarmerkte verklaring waaruit van de afgifte en de geldigheid blijkt en waaruit tevens blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat, tenzij dit reeds op geautomatiseerde wijze is vastgesteld met gebruikmaking van het EU-rijbewijzennetwerk, genoemd in artikel 15 van richtlijn 2006/126/EG.

  • 6 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor meer categorieën dan het door de aanvrager overgelegde rijbewijs, dient, behoudens aan de in het eerste of tweede lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het door de aanvrager overgelegde rijbewijs niet geldig is, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het door de aanvrager overgelegde rijbewijs niet geldig is, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM.

  • 7 Voor de toepassing van het zesde lid onderdeel a, wordt met een niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen.

  • 8 Indien de aanvraag betrekking heeft op een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing wordt vermeld, dient, behoudens aan de in het eerste, tweede en derde lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. de aanvrager overlegt een geldige kwalificatiekaart bestuurder;

    • b. het door de aanvrager over te leggen rijbewijs is door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders voorzien van een geldige in die richtlijn bedoelde Uniecode; of

    • c. ten behoeve van de aanvrager is in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid of een verklaring van nascholing geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

  • 9 Indien de kwalificatiekaart bestuurder wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, is artikel 44, zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 10 Indien het in het achtste lid, onder b, genoemde document wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, blijkt uit de gewaarmerkte verklaring, bedoeld in het vijfde lid, onder b, de vermelding van de Uniecode en blijkt tevens dat geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van die code zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel een getuigschrift van nascholing bestaat.

Artikel 46

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM.

  • 2 Het over te leggen rijbewijs dient:

    • a. op het moment van de aanvraag nog geldig te zijn;

    • b. aan de aanvrager te zijn afgegeven in een periode van één jaar waarin hij ten minste 185 dagen in het land van afgifte van dat bewijs woonachtig is geweest.

  • 3 Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet indien:

    • a. het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    • b. de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was, en

    • c. het over te leggen rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 4 Het tweede lid, onderdeel b, geldt niet indien het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs en de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was.

  • 5 Het over te leggen rijbewijs en de wijze van verkrijging daarvan dienen bij ministeriële regeling te zijn aangewezen als zijnde ten minste gelijkwaardig aan rijbewijzen en de verkrijging daarvan zoals voorzien in richtlijn nr. 2006/126/EG, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403), dan wel dient het over te leggen rijbewijs bij ministeriële regeling te zijn aangewezen als een rijbewijs dat om redenen van algemeen belang voor omwisseling in aanmerking komt.

  • 6 Het vijfde lid geldt niet indien het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs en de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was.

  • 7 Indien de aanvraag betrekking heeft op een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing wordt vermeld, dient, behoudens aan de in het eerste en tweede lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. de aanvrager overlegt een geldige kwalificatiekaart bestuurder; of

    • b. ten behoeve van de aanvrager is in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid of een verklaring van nascholing geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

  • 8 Indien de kwalificatiekaart bestuurder wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, is artikel 44, zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 47

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T tegen overlegging van een rijbewijs, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven aan een aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is en aan wie op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie door Onze Minister van Buitenlandse Zaken een identiteitsbewijs voor geprivilegieerden is verstrekt, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM;

    • c. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM, indien

      • I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

      • II. het overgelegde rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de in de staat van afgifte gebruikelijke termijn van geldigheid;

      • III. het overgelegde rijbewijs beperkende aantekeningen bevat die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese Unie.

  • 2 Indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient het op het moment van de aanvraag nog geldig te zijn.

    Indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient het op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig te zijn hetzij, indien het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, vergezeld te gaan van een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing wordt vermeld, dient, behoudens aan de in het eerste en tweede lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. de aanvrager overlegt een geldige kwalificatiekaart bestuurder;

    • b. het door de aanvrager over te leggen rijbewijs is door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders voorzien van een geldige in die richtlijn bedoelde Uniecode; of

    • c. ten behoeve van de aanvrager is in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid of een verklaring van nascholing geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

  • 4 Indien de kwalificatiekaart bestuurder wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, is artikel 44, zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Indien het in het derde lid, onder b, genoemde document wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, is artikel 45, vierde en negende lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 48

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T tegen overlegging van een rijbewijs, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven aan een in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland gelegerd lid van een krijgsmacht, een lid van de tot die krijgsmacht behorende civiele dienst of een persoon die behoort tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;

    • b. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM;

    • c. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, met uitzondering van de rijbewijscategorie AM, indien

      • I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,

      • II. het overgelegde rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de in de staat van afgifte gebruikelijke termijn van geldigheid;

      • III. het overgelegde rijbewijs beperkende aantekeningen bevat die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese Unie.

  • 2 Indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient het op het moment van de aanvraag nog geldig te zijn.

    Indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient het op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig te zijn hetzij, indien het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, vergezeld te gaan van een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing wordt vermeld, dient, behoudens aan de in het eerste en tweede lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:

    • a. de aanvrager overlegt een geldige kwalificatiekaart bestuurder;

    • b. het door de aanvrager over te leggen rijbewijs is door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders voorzien van een geldige in die richtlijn bedoelde Uniecode; of

    • c. ten behoeve van de aanvrager is in het rijbewijzenregister een verklaring van vakbekwaamheid of een verklaring van nascholing geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan vijf jaren vóór de aanvraag mag liggen.

  • 4 Indien de kwalificatiekaart bestuurder wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, is artikel 44, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Indien het in het derde lid, onder b, genoemde document wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, is artikel 45, vierde en negende lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 48a

Indien op het moment van uitreiking van het rijbewijs het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, dient de aanvrager een proces-verbaal over te leggen terzake van verlies of tenietgaan van het rijbewijs, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar. In het proces-verbaal dienen de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, te worden omschreven.

Artikel 48b

De einddatum van het op het af te geven rijbewijs te vermelden getuigschrift van vakbekwaamheid wordt als volgt vastgesteld:

  • a. indien ten behoeve van de aanvrager een verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd en het rijbewijs wordt aangevraagd binnen zes maanden nadat de verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de afgiftedatum van het rijbewijs vermeerderd met vijf jaren;

  • b. indien ten behoeve van de aanvrager een verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd en het rijbewijs wordt aangevraagd later dan zes maanden nadat de verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de registratiedatum van de verklaring van vakbekwaamheid vermeerderd met vijf jaren;

  • c. indien de aanvrager een van de volgende documenten overlegt:

    • i. een geldige kwalificatiekaart bestuurder; of

    • ii. een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan de aanvrager afgegeven rijbewijs die overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders is voorzien van een geldige in die richtlijn bedoelde Uniecode,

    wordt als einddatum vermeld de einddatum die op het onder i of ii bedoelde document is vermeld.

Artikel 48c

De einddatum van het op het af te geven rijbewijs te vermelden getuigschrift van nascholing wordt als volgt vastgesteld:

  • a. indien ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van nascholing is geregistreerd voordat de einddatum is verstreken van

    • i. een op het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs vermelde getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing;

    • ii. een geldige kwalificatiekaart bestuurder; of

    • iii. een overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vermelde Uniecode op een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    wordt als einddatum vermeld de einddatum die op het onder i tot en met iii bedoelde document is vermeld vermeerderd met vijf jaren;

  • b. indien ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van nascholing is geregistreerd nadat de einddatum is verstreken van de in onderdeel a, onder i tot en met iii, bedoelde documenten, en het rijbewijs wordt aangevraagd binnen zes maanden nadat de verklaring van nascholing is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de afgiftedatum van het rijbewijs vermeerderd met vijf jaar;

  • c. indien ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van nascholing is geregistreerd nadat de einddatum is verstreken van de in onderdeel a, onder i tot en met iii, bedoelde documenten, en het rijbewijs wordt aangevraagd later dan zes maanden nadat de verklaring van nascholing is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de registratiedatum van de verklaring van nascholing vermeerderd met vijf jaren.

Artikel 48d

Voor bestuurders als bedoeld in artikel 156v wordt bij de op het af te geven rijbewijs te vermelden getuigschriften van nascholing dezelfde einddatum vermeld als bedoeld in artikel 48c.

§ 3. Controle op de identiteit van de aanvrager

Artikel 49

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven, wordt voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager gebruik gemaakt van het bij de aanvraag overgelegde, op naam van de aanvrager gestelde reis- of identiteitsdocument, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel b, onder I.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager gebruik gemaakt van dat rijbewijs, mits het is voorzien van een pasfoto van de houder.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie reeds eerder een rijbewijs is afgegeven, wordt voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager gebruik gemaakt van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, mits dat rijbewijs hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, dan wel, indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is, een fotokopie van een op naam van de aanvrager gesteld document als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Indien twijfel bestaat aan de juistheid van de in het overgelegde rijbewijs opgenomen gegevens, dan wel overigens onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit van de aanvrager, worden de in het rijbewijzenregister geregistreerde gegevens van het eerder afgegeven rijbewijs geraadpleegd.

§ 4. Begeleid rijden

Artikel 49a

  • 1 De begeleiderspas wordt bij de Dienst Wegverkeer aangevraagd door de in artikel 34, eerste lid, onderdeel c, bedoelde persoon die ten tijde van de aanvraag van de begeleiderspas de leeftijd van ten minste 16 jaren en zes maanden heeft bereikt en wordt, na betaling van de hiervoor door de Dienst Wegverkeer vastgestelde kosten, door die dienst aan deze persoon verstrekt.

  • 2 De aanvraag van een begeleiderspas, alsmede de wijze van betaling van de daarvoor vastgestelde kosten, geschiedt op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze.

  • 3 Ten behoeve van de afgifte van de begeleiderspas heeft zich op zijn vroegst zes maanden voor de zeventiende verjaardag van de te begeleiden persoon ten minste een beoogd begeleider gemeld bij de Dienst Wegverkeer op de door die dienst voorgeschreven wijze.

  • 4 Ten behoeve van de behandeling van de aanvraag van de begeleiderspas raadpleegt de Dienst Wegverkeer:

  • 5 Op de begeleiderspas worden ten hoogste vijf begeleiders vermeld.

Artikel 49b

  • 1 Een begeleiderspas wordt slechts afgegeven indien de beoogd begeleider voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. hij staat als ingezetene met een adres ingeschreven in de basisregistratie personen;

    • b. hij is in het bezit van een geldig rijbewijs voor categorie B en sinds de datum van eerste afgifte van dat rijbewijs B zijn ten minste vijf jaren verstreken en hij heeft de leeftijd van tenminste 27 jaren bereikt;

    • c. ten aanzien van hem is niet op grond van artikel 130, tweede lid, respectievelijk artikel 164, eerste lid, van de wet de overgifte van het rijbewijs gevorderd dan wel het rijbewijs ingevorderd en niet aan hem teruggegeven, is niet de geldigheid van het rijbewijs voor een of meer categorieën geschorst, dan wel is niet ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften de inlevering van het rijbewijs gevorderd of is niet krachtens die wet het rijbewijs ingenomen;

    • d. er zijn ten minste vier jaar verstreken sedert de datum waarop:

      • 1°. de aan de beoogd begeleider opgelegde onherroepelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is beëindigd,

      • 2°. aan de beoogd begeleider een rijbewijs voor de categorie B is afgegeven nadat het eerder aan hem afgegeven rijbewijs van rechtswege ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet, dan wel nadat ten aanzien van hem in het rijbewijzenregister een aantekening is gemaakt op grond van dat artikel,

      • 3°. aan de beoogd begeleider een rijbewijs voor de categorie B is afgegeven nadat het eerder aan hem afgegeven rijbewijs ongeldig is verklaard na een onderzoek naar de rijvaardigheid of naar de geschiktheid, dan wel wegens het niet meewerken aan een educatieve maatregel of een onderzoek naar de rijvaardigheid of een onderzoek naar de geschiktheid,

      • 4°. de beoogd begeleider naar tevredenheid van het CBR uitvoering heeft gegeven aan de verplichting zich te onderwerpen aan een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid, of

      • 5°. aan de beoogd begeleider een nieuw rijbewijs voor de categorie B is afgegeven zonder de bij ministeriële regeling vastgestelde codering voor het rijden met een alcoholslot.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is en waarmee op grond van artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet een motorrijtuig van de categorie B mag worden bestuurd.

Artikel 49c

De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag een nieuwe begeleiderspas af:

  • a. bij wijziging van de personalia van de houder of de begeleider;

  • b. indien de houder een nieuwe begeleider opgeeft;

  • c. na ongeldigverklaring van de eerder afgegeven begeleiderspas op grond van artikel 111a, vierde lid, van de wet;

  • d. in geval de eerder afgegeven begeleiderspas versleten of geheel of ten dele onleesbaar is;

  • e. indien de eerder afgegeven begeleiderspas verloren is geraakt of teniet is gegaan.

Artikel 49d

Het is de begeleider verboden te begeleiden, indien:

Hoofdstuk III. Verklaringen van rijvaardigheid

§ 1. Algemeen

Artikel 50

  • 1 Verklaringen van rijvaardigheid worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR in het rijbewijzenregister geregistreerd ten behoeve van een ieder die bij een onderzoek naar de rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie waarvoor de verklaring wordt verlangd, aan de daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde eisen blijkt te voldoen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt ten behoeve van degene wiens rijbewijs op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet ongeldig is verklaard wegens het niet-verlenen van de vereiste medewerking aan de hem opgelegde verplichting zich te onderwerpen aan een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid, gedurende een periode van ten hoogste drie jaren na de ongeldigverklaring van het rijbewijs geen verklaring van rijvaardigheid in het rijbewijzenregister geregistreerd zolang hij niet aan die verplichting heeft voldaan.

Artikel 51

Het voor de aanvraag van verklaringen van rijvaardigheid verschuldigde tarief wordt vastgesteld door het CBR onder goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 53

  • 1 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie AM bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 2 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A1 bestaat uit een theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A, een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming.

  • 3 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A2 bestaat uit:

    • a. een praktijkexamen waarbij wordt getoetst op zowel voertuigbeheersing als verkeersdeelneming, indien de aanvrager op de datum van het praktijkexamen:

      • 1°. ten minste twee jaar beschikt over een hem afgegeven rijbewijs voor de categorie A1, of

      • 2°. ten minste twee jaar beschikt over een aan hem door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie A1;

    • b. een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming, indien de aanvrager op de datum van het praktijkexamen voertuigbeheersing:

      • 1°. nog geen twee jaar beschikt over een aan hem afgegeven rijbewijs voor de categorie A1, of

      • 2°. nog geen twee jaar beschikt over een aan hem door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie A1;

    • c. een theorie-examen ten behoeve van de categorie A, een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming, indien de aanvrager op de datum van het praktijkexamen voertuigbeheersing niet voldoet aan de in de onderdelen a of b bedoelde voorwaarden.

  • 4 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A bestaat uit:

    • a. een praktijkexamen waarbij wordt getoetst op zowel voertuigbeheersing als verkeersdeelneming, indien de aanvrager op de datum van het praktijkexamen:

      • 1°. ten minste twee jaar beschikt over een aan hem afgegeven rijbewijs voor de categorie A2, of

      • 2°. ten minste twee jaar beschikt over een aan hem door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie A2;

    • b. een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming, indien de aanvrager eenentwintig jaar of ouder is en op de datum van het praktijkexamen voertuigbeheersing:

      • 1°. beschikt over een aan hem afgegeven rijbewijs voor de categorie A1,

      • 2°. beschikt over een aan hem door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie A1,

      • 3°. nog geen twee jaar beschikt over een aan hem afgegeven rijbewijs voor de categorie A2, of

      • 4°. nog geen twee jaar beschikt over een aan hem door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven geldig rijbewijs voor de categorie A2;

    • c. een theorie-examen ten behoeve van de categorie A, een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming, indien de aanvrager eenentwintig jaar of ouder is en op de datum van het praktijkexamen voertuigbeheersing niet voldoet aan de in de onderdelen a of b bedoelde voorwaarden.

  • 5 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 6 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B die de bevoegdheid geeft tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie B, waaraan een aanhangwagen of oplegger is gekoppeld waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg en de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg, bestaat uit een praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij B.

  • 7 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C1 bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 8 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 9 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie D1 bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 10 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie D bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 11 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie E bestaat uit een praktijkexamen.

  • 12 Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie T bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 13 In afwijking van het tweede, derde en vierde lid, bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid voor respectievelijk de categorieën A1, A2 en A uit een praktijkexamen verkeersdeelneming voor de desbetreffende categorie, indien de aanvrager beschikt over:

    • a. een geldig rijbewijs voor dezelfde categorie als waarop de aanvraag betrekking heeft, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling, of

    • b. een geldig rijbewijs voor dezelfde categorie als waarop de aanvraag betrekking heeft, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling.

Artikel 53a

  • 1 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij C is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie C en een praktijkexamen voor de categorie E bij C.

  • 2 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie C is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie C.

  • 3 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij D is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie D en een praktijkexamen voor de categorie E bij D.

  • 4 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie D is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie D.

  • 5 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij C1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie C1 en een praktijkexamen voor de categorie E bij C1.

  • 6 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie C1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie C1.

  • 7 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij D1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie D1 en een praktijkexamen voor de categorie E bij D1.

  • 8 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie D1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie D1.

  • 9 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij B is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie B en een praktijkexamen voor de categorie E bij B.

  • 10 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie B is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie B.

  • 11 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie A is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie A.

  • 12 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie A2 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen ten behoeve van de categorie A en een praktijkexamen voor de categorie A2.

  • 13 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie A1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen ten behoeve van de categorie A en een praktijkexamen voor de categorie A1.

  • 14 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie AM is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie AM.

  • 15 Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de aanvraag uitsluitend de categorie T betreft, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie T. Indien de aanvraag mede een of meer van de categorieën E bij D, D, E bij D1, D1, E bij B, B, A1, A2, A of AM betreft, dan bestaat in aanvulling op de eerste volzin het onderzoek naar de rijvaardigheid mede uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de zwaarste categorie overeenkomstig het derde tot en met het veertiende lid.

§ 2. Aanvraag van verklaringen van rijvaardigheid

Artikel 54

Het voor de aanvraag van een verklaring van rijvaardigheid verschuldigde tarief dient vóór de indiening van de aanvraag te zijn voldaan door overmaking op een door het CBR aangewezen bankrekening.

Artikel 55

  • 1 De aanvraag geschiedt op de door het CBR vastgestelde wijze.

  • 2 Bij de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    • a. een volledig ingevuld aanvraagformulier volgens door het CBR vastgesteld model;

    • b.

      • I. indien aan de aanvrager in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend of de aanvrager behoort tot het gezin van een persoon aan wie in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend, een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven verklaring waaruit zulks blijkt;

      • II. indien de aanvrager lid is van een in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland gelegerde krijgsmacht, lid is van de tot die krijgsmacht behorende civiele dienst of behoort tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, een door de betrokken basiscommandant ondertekende verklaring waaruit zulks blijkt;

    • c. indien de aanvraag wordt gedaan met het oog op de aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in de artikelen 42b, eerste lid, of 42d, eerste lid, dient de aanvrager tevens te overleggen de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring.

  • 3 Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet indien de aanvraag langs geautomatiseerde weg wordt ingediend.

  • 4 Bij de aanvraag van een verklaring van rijvaardigheid raadpleegt het CBR de in de basisregistratie personen opgenomen persoonsgegevens van de aanvrager.

§ 3. Het theorie-examen

Artikel 56

  • 1 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën AM en T kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van vijftien jaren en zes maanden hebben bereikt.

  • 2 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

  • 3 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie B kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van zestien jaren hebben bereikt.

  • 4 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

  • 5 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

  • 6 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D1 kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

  • 7 Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

Artikel 57

De kosten van het theorie-examen worden vastgesteld door het CBR onder goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 58

De kosten van het theorie-examen dienen door de aanvrager te worden voldaan door aankoop van een aanvraagkaart volgens door het CBR vastgesteld model door het verschuldigde bedrag over te maken op een door het CBR aangewezen bankrekening.

Artikel 59

  • 1 Voor toelating tot het theorie-examen dienen te worden overgelegd:

    • a. een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;

    • b.

      • I. indien aan de aanvrager in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend of de aanvrager behoort tot het gezin van een persoon aan wie in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend, een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven verklaring waaruit zulks blijkt;

      • II. indien de aanvrager lid is van een in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland gelegerde krijgsmacht, lid is van de tot die krijgsmacht behorende civiele dienst of behoort tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, een door de betrokken basiscommandant ondertekende verklaring waaruit zulks blijkt;

    • c. indien de aanvraag wordt gedaan met het oog op de aanvraag van een rijbewijs, bedoeld in artikel 42a, eerste lid, dient de aanvrager tevens te overleggen de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring.

  • 2 Voor de toelating tot het theorie-examen raadpleegt het CBR de in de basisregistratie personen opgenomen persoonsgegevens van de aanvrager.

Artikel 60a

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie AM betreffen:

  • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van bromfietsen geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede van kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c. inzicht in voor de bestuurders van bromfietsen relevante verkeersrisico’s en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

  • f. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

  • g. kennis van de elementaire beginselen van voertuigbediening en voertuigbeheersing en

  • h. kennis van mogelijkheden om noodsituaties tijdig te onderkennen, en van gedragsmogelijkheden in noodsituaties.

Artikel 61

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A betreffen:

  • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen en

  • f. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek.

Artikel 62

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie B betreffen:

  • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen en

  • f. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek.

Artikel 63

  • 1 De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 betreffen:

    • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

    • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

    • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

    • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

    • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

    • f. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid van belang zijnde voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen;

    • g. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek en

    • h. basiskennis met betrekking tot rij- en rusttijdenregelingen;

    • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik.

  • 2 De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C betreffen:

    • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

    • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

    • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

    • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

    • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

    • f. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid van belang zijnde voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen;

    • g. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

    • h. basiskennis met betrekking tot rij- en rusttijdenregelingen;

    • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik en

    • j. kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.

Artikel 64

  • 1 De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D1 betreffen:

    • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

    • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

    • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

    • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

    • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

    • f. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid van belang zijnde voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen;

    • g. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek en

    • h. basiskennis met betrekking tot rij- en rusttijdenregelingen;

    • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik.

  • 2 De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D betreffen:

    • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

    • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

    • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

    • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

    • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

    • f. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid van belang zijnde voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen;

    • g. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

    • h. basiskennis met betrekking tot rij- en rusttijdenregelingen;

    • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik en

    • j. kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.

Artikel 64a

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie T betreffen:

  • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis, alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen, veiligheidsvoorzieningen en uitrustingsstukken;

  • f. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

  • g. kennis van en inzicht in de wijze waarop lading veilig moet worden vervoerd;

  • h. kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.

Artikel 65

  • 1 Indien de aanvrager bij het theorie-examen naar het oordeel van het CBR heeft voldaan aan de eisen, registreert het CBR ten behoeve van de aanvrager dat hij is geslaagd voor het theorie-examen en draagt het CBR er zorg voor dat het resultaat van het examen aan de aanvrager bekend wordt gemaakt.

§ 4. Het praktijk-examen

Artikel 67

Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie;

  • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

Artikel 67a

  • 1 Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A1 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A of dient aan te tonen dat hij beschikt over een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2 Indien de aanvraag betrekking heeft op het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A1 moet de aanvrager tevens niet langer dan een jaar voor de dag van dat examen zijn geslaagd voor het praktijkexamen voertuigbeheersing voor die categorie.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, voor zover het de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A1 betreft, met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A gelijkgesteld:

    • a. een geldig rijbewijs B of

    • b. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 4 Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet, indien de aanvrager aantoont dat hij op de datum van het praktijkexamen reeds beschikt over:

    • a. een geldig rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie met automatische schakeling, of

    • b. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie met automatische schakeling.

  • 5 Het tweede lid geldt niet, indien de aanvrager aantoont dat hij op de datum van het praktijkexamen in het bezit is van:

    • a. een geldig rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie met automatische schakeling, of

    • b. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie met automatische schakeling.

Artikel 67b

  • 1 Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A2 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen te zijn geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A of dient aan te tonen dat hij beschikt over een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2 Indien de aanvraag betrekking heeft op het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A2 moet de aanvrager tevens niet langer dan een jaar voor de dag van dat examen zijn geslaagd voor het praktijkexamen voertuigbeheersing voor die categorie.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, voor zover het de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A2 betreft, met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A gelijkgesteld:

    • a. een geldig rijbewijs B, of

    • b. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 4 Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet, indien de aanvrager aantoont dat hij op de datum van het praktijkexamen in het bezit is van:

    • a. een rijbewijs voor de categorie A1,

    • b. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland,