Geacht College,
Met mijn circulaire MG 94-40, van 25 november 1994, informeerde ik U inzake de intrekking
van de Regeling deelneming in garanties woninggebonden subsidies met ingang van 1
januari 1995. In de regeling en de daarbij behorende toelichting is onder andere aangegeven
hoe er dient te worden gehandeld bij verzoeken om een opvolgende garantie, alsmede
bij overige mutaties in reeds lopende gemeentegaranties met rijksdeelneming.
Ten aanzien van een opvolgende garantie staat daarover in de regeling (artikel IV)
bepaald, dat het Rijk slechts deelneemt in het verlies dat voortvloeit uit een besluit
van de gemeente tot een opvolgende garantie, indien het inkomen van de aanvrager getoetst
is door de gemeente overeenkomstig de normen gesteld door de Stichting Waarborgfonds
Eigen Woningen (WEW).
In de toelichting op dat artikel, waarin tevens staat aangegeven hoe te handelen bij
verzoeken om overige mutaties in reeds lopende gemeentegaranties met rijksdeelneming,
wordt evenwel gesproken over het door de gemeente laten uitvoeren van een toets (op
basis van de normen van eerder genoemde stichting) door de financier bij wie de eigenaar-bewoner
de desbetreffende lening destijds heeft afgesloten.
Hierdoor is onduidelijkheid ontstaan over de vraag welke instantie er nu dient te
toetsen bij verzoeken om een opvolgende garantie, danwel bij overige mutaties in reeds
lopende gemeentegaranties met rijksdeelneming. Bovendien wordt inmiddels de noodzaak
van een toets bij elke mutatie in twijfel getrokken. Reden waarom ik in overleg met
de VNG en het WEW heb besloten de regeling tot intrekking van de Regeling deelneming
in garanties woninggebonden subsidies, alsmede de daarbij behorende toelichting, met
terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1995 te wijzigen.
De wijziging houdt in dat bij een verzoek om een opvolgende garantie, waarbij sprake
is van een hoger leningsbedrag dan het restant-schuldbedrag van de eerder gegarandeerde
lening, en bij een verzoek van een van de geldnemers om ontslag uit de hoofdelijke
aansprakelijkheid in een reeds lopende gemeentegarantie met rijksdeelneming, een toets
dient te worden uitgevoerd op basis van de op dat moment geldende (door VROM en VNG
goedgekeurde) normen van het WEW, zonder daarbij voor te schrijven welke instantie
die toets dient uit te voeren. Hierdoor heeft de gemeente de vrije keuze om bedoelde
toets zelf, danwel door een derde te laten uitvoeren.
Omdat honorering van verzoeken om andere mutaties, dan de hiervoor genoemde opvolgende
garantie en ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid, in principe niet leiden tot
verhoging van het financiële risico voor de gemeente, VROM en het WEW, is een toets
voor die andere mutaties niet langer een voorwaarde voor rijksdeelneming in een verlies
van de gemeente. Ook zal het WEW, in het kader van de afkoop van oude garantieverplichtingen,
die toets niet verlangen.
Overigens is met het WEW afgesproken dat zij aan de gemeente een afzonderlijke brief
zal zenden over de behandeling van mutaties bij gegarandeerde leningen met rijksdeelneming,
welke inhoudelijk met VROM en de VNG is afgestemd.
In verband met het vorenstaande doe ik U hierbij toekomen de regeling tot wijziging
van de regeling tot intrekking van de Regeling deelneming in garanties woninggebonden
subsidies en de daarbij behorende toelichting.
Voor eventuele nadere informatie of toelichting kunt U contact opnemen met de Directie
Bestuursdienst, bereikbaar onder het in de aanhef van deze circulaire genoemde telefoonnummer.