Mutaties gegarandeerde leningen eigen woningen met toepassing van de rijksdeelneming

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-1995 t/m heden

Mutaties gegarandeerde leningen eigen woningen met toepassing van de rijksdeelneming

Circulaire aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders

Geacht College,

Met mijn circulaire MG 94-40, van 25 november 1994, informeerde ik U inzake de intrekking van de Regeling deelneming in garanties woninggebonden subsidies met ingang van 1 januari 1995. In de regeling en de daarbij behorende toelichting is onder andere aangegeven hoe er dient te worden gehandeld bij verzoeken om een opvolgende garantie, alsmede bij overige mutaties in reeds lopende gemeentegaranties met rijksdeelneming.

Ten aanzien van een opvolgende garantie staat daarover in de regeling (artikel IV) bepaald, dat het Rijk slechts deelneemt in het verlies dat voortvloeit uit een besluit van de gemeente tot een opvolgende garantie, indien het inkomen van de aanvrager getoetst is door de gemeente overeenkomstig de normen gesteld door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

In de toelichting op dat artikel, waarin tevens staat aangegeven hoe te handelen bij verzoeken om overige mutaties in reeds lopende gemeentegaranties met rijksdeelneming, wordt evenwel gesproken over het door de gemeente laten uitvoeren van een toets (op basis van de normen van eerder genoemde stichting) door de financier bij wie de eigenaar-bewoner de desbetreffende lening destijds heeft afgesloten.

Hierdoor is onduidelijkheid ontstaan over de vraag welke instantie er nu dient te toetsen bij verzoeken om een opvolgende garantie, danwel bij overige mutaties in reeds lopende gemeentegaranties met rijksdeelneming. Bovendien wordt inmiddels de noodzaak van een toets bij elke mutatie in twijfel getrokken. Reden waarom ik in overleg met de VNG en het WEW heb besloten de regeling tot intrekking van de Regeling deelneming in garanties woninggebonden subsidies, alsmede de daarbij behorende toelichting, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1995 te wijzigen.

De wijziging houdt in dat bij een verzoek om een opvolgende garantie, waarbij sprake is van een hoger leningsbedrag dan het restant-schuldbedrag van de eerder gegarandeerde lening, en bij een verzoek van een van de geldnemers om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid in een reeds lopende gemeentegarantie met rijksdeelneming, een toets dient te worden uitgevoerd op basis van de op dat moment geldende (door VROM en VNG goedgekeurde) normen van het WEW, zonder daarbij voor te schrijven welke instantie die toets dient uit te voeren. Hierdoor heeft de gemeente de vrije keuze om bedoelde toets zelf, danwel door een derde te laten uitvoeren.

Omdat honorering van verzoeken om andere mutaties, dan de hiervoor genoemde opvolgende garantie en ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid, in principe niet leiden tot verhoging van het financiële risico voor de gemeente, VROM en het WEW, is een toets voor die andere mutaties niet langer een voorwaarde voor rijksdeelneming in een verlies van de gemeente. Ook zal het WEW, in het kader van de afkoop van oude garantieverplichtingen, die toets niet verlangen.

Overigens is met het WEW afgesproken dat zij aan de gemeente een afzonderlijke brief zal zenden over de behandeling van mutaties bij gegarandeerde leningen met rijksdeelneming, welke inhoudelijk met VROM en de VNG is afgestemd.

In verband met het vorenstaande doe ik U hierbij toekomen de regeling tot wijziging van de regeling tot intrekking van de Regeling deelneming in garanties woninggebonden subsidies en de daarbij behorende toelichting.

Voor eventuele nadere informatie of toelichting kunt U contact opnemen met de Directie Bestuursdienst, bereikbaar onder het in de aanhef van deze circulaire genoemde telefoonnummer.

Hoogachtend, De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D.K.J. Tommel

Naar boven