Stb. 2015, 318, datum inwerkingtreding 27-08-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 29-12-2005.
2 In afwijking van het eerste lid, behoudt de ambtenaar, indien de ziekte uit hoofde
waarvan hij ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, is veroorzaakt door een dienstongeval
of beroepsziekte, zijn aanspraak op doorbetaling van 100% van zijn bezoldiging.
4 Het tijdvak van 104 weken, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd:
-
b. met de duur van de vertraging van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, eerste en tweede
lid, van de WIA, indien de wachttijd met toepassing van artikel 24 van de WIA wordt
verlengd;
-
c. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op
grond van artikel 25, negende lid, van de WIA heeft vastgesteld;
-
d. met de duur van de periode dat het bevoegd gezag de ambtenaar, bedoeld in het eerste
lid, noch heeft ontslagen op grond van artikel 94, eerst lid, onderdeel e of f, van
het Besluit algemene rechtspositie politie, noch op grond van artikel 49b, derde lid,
van het Besluit algemene rechtspositie politie heeft herplaatst teneinde passende
arbeid te kunnen verrichten.
5 Ingeval van verlenging op grond van het vierde lid, onderdeel a, b of c, kan het tijdvak,
bedoeld in het eerste lid, niet méér dan 156 weken belopen.
8 De doorbetaling van de bezoldiging eindigt in ieder geval:
9
10 De ambtenaar waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan
35% en die als gevolg van de arbeidsongeschiktheid inkomensverlies heeft, maakt aanspraak
op een compensatie van dit inkomensverlies. Onder inkomensverlies wordt verstaan het
verschil tussen de oorspronkelijke bezoldiging van de ambtenaar, waarbij ten aanzien
van de onregelmatigheidstoeslag en consignatie wordt uitgegaan van hetgeen gemiddeld
genoten is in de twaalf maanden voor de ziekte, en de bezoldiging nadat de arbeidsongeschiktheid
is vastgesteld op minder dan 35%, waarbij verhogingen van de bezoldiging wegens algemene
salarismaatregelen of een verhoging van het salaris als bedoeld in artikel 9 buiten
beschouwing worden gelaten.
11 De compensatie, bedoeld in het tiende lid, is een toelage ter hoogte van 70% van het
inkomensverlies voor de duur van vijf jaar, gerekend vanaf de dag waarop de mate van
arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar is vastgesteld op minder dan 35%, maar niet
voordat 104 weken na de eerste ziektedag zijn verstreken. Bij samenloop van de compensatie,
bedoeld in het tiende lid, met een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het
Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, wordt de compensatie verminderd
met het bedrag van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke
werkloosheidsuitkering politie.
12
[Red: Vervallen.]
Stb. 2015, 318, datum inwerkingtreding 27-08-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
9
Stb. 2017, 478, datum inwerkingtreding 15-12-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
Het tweede lid komt te luiden:
2 In afwijking van het eerste lid behoudt de ambtenaar zijn aanspraak op 100% van de
bezoldiging, indien:
-
a. de ambtenaar terminaal ziek is;
-
b. de ziekte is veroorzaakt door een dienstongeval of beroepsziekte;
-
c. de ziekte is veroorzaakt door orgaandonatie; of,
-
d. de ziekte is veroorzaakt door zwangerschap of bevalling.
Na het elfde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
12 In geval van samenloop van doorbetaling van de bezoldiging als bedoeld in het eerste
lid met inhouding op het salaris als bedoeld in artikel 13a, vijfde lid, van het Besluit
algemene rechtspositie politie, of met inhouding op de bezoldiging als bedoeld in
artikel 41, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie, wordt uitsluitend
de bepaling toegepast die de hoogste inhouding op de bezoldiging oplevert.
13 Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, aanhef en onderdelen c of d, de
ambtenaar recht heeft op een financiële tegemoetkoming op grond van de Ziektewet en
deze tegemoetkoming rechtstreeks wordt uitbetaald aan de ambtenaar, wordt gedurende
de periode waarin sprake is van samenloop een inhouding op de bezoldiging toegepast
die overeenkomt met het bedrag van deze financiële tegemoetkoming.
14 Voor de ambtenaar die gedurende ten minste vier aaneengesloten weken voor 100% van
zijn betrekkingsomvang loonvormende arbeid verricht, vangt bij ongeschiktheid tot
het verrichten van deze arbeid wegens ziekte het in het eerste lid bedoelde tijdvak
opnieuw aan.