Besluit van 3 januari 1994, houdende regels inzake ten laste van het Rijk te verlenen
voorschotten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 29 juni 1993, nr. B93-194, Directoraat-Generaal
van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en de Centrale Directie Wetgeving,
Juridische en Bestuurlijke Zaken;
Gelet op artikel 32, aanhef en onder e, van de Comptabiliteitswet;
Gezien het advies van de Algemene Rekenkamer van 29 maart 1993, nr. 312R;
De Raad van State gehoord (advies van 17 november 1993, nr. W06.93.0393);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 23 december 1993, nr.
B93-431, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en
de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: