Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Japan

[Regeling vervallen per 01-10-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-1997 t/m 30-09-2004

Nederlandse voorschriften tot uitvoering van de op 3 maart 1970 tussen Nederland en Japan gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting, zoals deze is gewijzigd bij het Protocol tot wijziging van 4 maart 1992

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 27, eerste lid, van de op 3 maart 1970 te 's-Gravenhage tussen Nederland en Japan gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 1970, nr. 67), zoals deze is gewijzigd bij het op 4 maart 1992 te 's-Gravenhage gesloten Protocol tot wijziging van de genoemde Overeenkomst (Trb. 1992, 68);

Besluit:

Artikel 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Deze regeling verstaat onder:

    a. Overeenkomst:

    de op 3 maart 1970 te 's-Gravenhage tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Japan gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met protocol en notawisseling, zoals deze Overeenkomst is gewijzigd bij het op 4 maart 1992 te 's-Gravenhage gesloten Protocol tot wijziging van voornoemde Overeenkomst.

  • 2 Deze regeling neemt verder de begrippen van de Overeenkomst over.

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingsprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een inwoner van Japan (niet zijnde een persoon als bedoeld in artikel 4) die ingevolge artikel 11, tweede lid, of artikel 12, tweede lid, van de Overeenkomst aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model (formulier ‘IB 92 JAP’). Nadat hij een exemplaar van de verklaring voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, legt hij dit over bij het innen van de dividenden.

  • 2 De vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, zijn bevoegd die opbrengst uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van:

    • 15 percent indien het gaat om opbrengst van aandelen of winstbewijzen;

    • 10 percent indien het gaat om opbrengst van winstdelende obligaties; een en ander indien de gerechtigde tot de opbrengst het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

  • 3 Voor zover dividendbelasting, die is ingehouden en afgedragen, ingevolge het tweede lid bij de uitbetaling van de opbrengst niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij is gevestigd, onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij uit hoofde van zijn eigendomsrechten met betrekking tot de in punt 2 van het formulier ‘IB 92 JAP’ vermelde effecten, op de in dat punt vermelde datum(s) van betaalbaarstelling gerechtigd is (was) tot de in dat punt vermelde inkomsten, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier ‘IB 92 JAP’ slechts worden gebruikt als verzoek om gehele of gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

  • 5 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij de in punt 2 van het formulier ‘IB 92 JAP’ vermelde effecten niet heeft verkregen ingevolge enige overeenkomst, optie of regeling, waarbij hij is overeengekomen of kan worden verplicht de effecten weer te verkopen of over te dragen, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier ‘IB 92 JAP’ slechts worden gebruikt als verzoek om gehele of gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een inwoner van Japan (niet zijnde een persoon als bedoeld in artikel 4) die ingevolge artikel 11, tweede lid, of artikel 12, tweede lid, van de Overeenkomst aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 heeft kunnen geldend maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan:

    • 15 percent indien het gaat om opbrengst van aandelen of winstbewijzen;

    • 10 percent indien het gaat om opbrengst van winstdelende obligaties.

  • 2 Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model (formulier ‘IB 92 JAP’).

    Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, handelt hij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

  • 3 Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt zendt, met een begeleidende brief, waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring te zamen met de dividendnota of het afschrift daarvan, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

  • 4 Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

    • a) de desbetreffende opbrengst, en

    • b) het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald.

    De inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (bijzondere teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een inwoner van Japan die ingevolge artikel 11, tweede lid, of artikel 12, tweede lid, van de Overeenkomst aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, maar wiens aanspraak ingevolge artikel 6 van de Overeenkomst slechts betrekking heeft op dat gedeelte van de opbrengst dat is overgemaakt naar of ontvangen in Japan, heeft recht op teruggaaf van dividendbelasting, ingehouden op het gedeelte van de opbrengst dat is overgemaakt naar of ontvangen in Japan. De teruggaaf is gelijk aan het bedrag dat aan dividendbelasting meer is ingehouden dan:

    • 15 percent indien het gaat om opbrengst van aandelen of winstbewijzen;

    • 10 percent indien het gaat om opbrengst van winstdelende obligaties.

  • 2 Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage II opgenomen model (formulier ‘IB 95 JAP’). Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, zendt hij dit toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Bij het exemplaar van de verklaring dat de verzoeker aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland zendt, legt hij een dividendnota over, of een afschrift daarvan, gewaarmerkt door degene die de dividendnota heeft uitgereikt, of enig ander bewijsstuk, waaruit de opbrengst waarop de verklaring betrekking heeft alsmede het bedrag van de daarop ingehouden dividendbelasting blijken. Het bewijsstuk als bovenbedoeld behoeft slechts te worden overgelegd bij de verklaring waarin de eerste overmaking uit de opbrengst waarop het bewijsstuk betrekking heeft, is vermeld.

  • 4 Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt naar een door belanghebbende aan te wijzen bank- of girorekening in Japan.

  • 5 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij uit hoofde van zijn eigendomsrechten met betrekking tot de in punt 2 van het formulier ‘IB 95 JAP’ vermelde effecten, op de in dat punt vermelde datum(s) van betaalbaarstelling gerechtigd was tot de in dat punt vermelde inkomsten, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten.

  • 6 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij de in punt 2 van het formulier ‘IB 95 JAP’ vermelde effecten niet heeft verkregen ingevolge enige overeenkomst, optie of regeling, waarbij hij is overeengekomen of kan worden verplicht de effecten weer te verkopen of over te dragen, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten.

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een lichaam, dat aan een lichaam dat inwoner van Japan is en dat ten minste 25 percent bezit van de stemgerechtigde aandelen van het lichaam dat de dividenden betaalt gedurende de periode van zes maanden onmiddellijk voorafgaande aan het einde van het boekjaar waarover de winstuitdeling plaatsvindt, dividenden betaalt waarop ingevolge artikel 11, derde lid, van de Overeenkomst ten hoogste 5 percent dividendbelasting mag worden ingehouden, kan bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied het is gevestigd, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting voor zover deze meer dan 5 percent bedraagt.

  • 2 In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

    • a) de naam, de plaats van vestiging en het adres van het in het eerste lid bedoelde Japanse lichaam;

    • b) het aantal en de gezamenlijke nominale waarde van de door het Nederlandse lichaam uitgegeven stemgerechtigde aandelen;

    • c) het gedeelte dat het in het eerste lid bedoelde Japanse lichaam bezit van de stemgerechtigde aandelen van het Nederlandse lichaam dat de dividenden betaalt gedurende de periode van zes maanden onmiddellijk voorafgaande aan het einde van het boekjaar waarover de winstuitdeling plaatsvindt.

  • 3 Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang

    • -

      het lichaam inwoner van Japan is, en

    • -

      het lichaam ten minste 25 percent blijft bezitten van de stemgerechtigde aandelen van het Nederlandse lichaam dat de dividenden betaalt gedurende de periode van zes maanden onmiddellijk voorafgaande aan het einde van het boekjaar waarover de winstuitdeling plaatsvindt.

    De bestuurder van het Nederlandse lichaam aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan de inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 6. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Indien meer dan 5 percent dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een lichaam aan een lichaam dat inwoner van Japan is, terwijl ingevolge artikel 11, derde lid, van de Overeenkomst de daarop in te houden dividendbelasting 5 percent bedraagt, kan dat Japanse lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen meer is ingehouden richten tot de inspecteur binnen wiens ambtsgebied het Nederlandse lichaam is gevestigd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de in het eerste lid bedoelde inspecteur, nadat het daaraan de in artikel 5, tweede lid, bedoelde gegevens heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger ten behoeve van het Japanse lichaam aan het Nederlandse lichaam overgemaakt.

Artikel 7. Formele bepaling

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Artikel 8. Verjaringstermijn

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een tijdvak van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting werd geheven.

Artikel 9. Formulieren

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De in de artikelen 2, eerste lid, 3, tweede lid, en 4, tweede lid, bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar, in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, Afdeling Logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn, en in Japan bij de National Tax Administration, 1–1. Kasumigaseki 3-chome, Chiyoda-ku, Tokyo 100.

Artikel 10. Intrekking

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 5 oktober 1990, nr. IFZ90/1587 (Stcrt. van 5 oktober 1990, nr. 194), wordt ingetrokken. De bepalingen van die regeling blijven evenwel van toepassing met betrekking tot dividenden, die betaald of betaalbaar zijn gesteld vóór 1 januari 1993.

Artikel 11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Deze regeling kan worden aangehaald als: Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Japan.

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1993.

  • 3 Zij vindt toepassing met betrekking tot dividenden die betaald of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari 1993.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M.J.J. van Amelsvoort

Naar boven