Rijkswet van 17 december 1992, houdende goedkeuring van het op 7 februari 1992 te
Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen,
en een Overeenkomst betreffende de sociale politiek tussen de Lidstaten van de EG,
met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 7 februari 1992 te Maastricht tot
stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen, en een Overeenkomst
betreffende de sociale politiek tussen de Lidstaten van de EG, met uitzondering van
het Verenigd Koninkrijk, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet, de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeven alvorens het Koninkrijk daaraan kan
worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen
zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: