Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (scheidingsprocesrecht)

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 13-01-1993 t/m heden

Wet van 1 juli 1992, tot herziening van het scheidingsprocesrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het procesrecht in verband met scheiding te herzien en de daarmede samenhangende bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI

  • 1 Procedures inzake echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, waarin de inleidende dagvaarding is betekend dan wel het inleidend verzoekschrift is ingediend voor het tijdstip van in werking treden van deze wet, worden, met inbegrip van een eis die in het geding bij wege van reconventie is of wordt gedaan, beheerst door het recht dat vóór dat tijdstip gold.

  • 2 [Red: Bevat wijzigingen in deze regelgeving.]

  • 3 [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 1 juli 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

A. Kosto

Uitgegeven de zestiende juli 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven