Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 oktober 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 158757/91/6;
Gelet op artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1991, nr. WO3.91.0581);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 20 december 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 175875/91/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: